Aanzegging ex artikel 3a, tweede en zesde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet, Ministerie van Veiligheid en Justitie

Gerechtsdeurwaarderskantoor Van der Velde, Van Hal & Peers, gevestigd te Den Haag, heeft mij op 26 augustus 2015 in kennis gesteld van een door hen uitgevoerde opdracht tot bankbeslag. Het beslag was op dat moment reeds gelegd door gerechtsdeurwaarder Van Hal. Het beslag is gelegd op grond van een in executoriale vorm uitgegeven grosse van een vonnis gewezen en uitgesproken op 11 juni 2015 door de rechtbank Den Haag, team Kanton, locatie Den Haag, in de zaak van rekwirant als eiser tegen gerekwireerde, als gedaagde. Ik begrijp dat het bankbeslag inmiddels is opgeheven.

Ik acht deze ambtshandeling, na consultatie van mijn ambtgenoot van Buitenlandse Zaken, in strijd met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Nederlandse Staat is als diplomaat werkzaam voor de Ambassade van het Koninkrijk Spanje in Den Haag. Hij is als zodanig geaccrediteerd en geregistreerd bij de Directie Protocol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hieruit volgt dat volledige diplomatieke immuniteit geniet op basis van het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer (Trb. 1962, 1010). Ten aanzien van executiemaatregelen bepaalt Artikel 31 lid 3 van het Verdrag van Wenen dat een diplomaat volledige immuniteit van dergelijke maatregelen geniet, behoudens enkele nauw omschreven uitzonderingen die in deze niet van toepassing zijn.

Op basis van de mij thans beschikbare, door de gerechtsdeurwaarder en diens opdrachtgever aangeleverde informatie kom ik tot de volgende conclusie. Op grond van artikel 3a, tweede en vijfde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zeg ik bovengenoemde gerechtsdeurwaarder en zijn kantoorgenoten aan dat de voornoemde ambtshandeling en eventuele andere ambtshandelingen ter uitvoering van genoemd vonnis strijdig zijn met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Nederlandse Staat en dat uitvoering daarvan moet worden geweigerd. Voor zover de ambtshandeling reeds is verricht zeg ik, op grond van artikel 3a, tweede en zesde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet, voornoemde gerechtsdeurwaarder en zijn kantoorgenoten aan dat de in dezen executoriaal gelegde beslagen strijdig zijn met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Nederlandse Staat en aanstonds opgeheven dienen te worden, zover dat niet reeds is gebeurd.

Deze aanzegging is met onmiddellijke ingang van kracht en zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

‘s-Gravenhage, 6 oktober 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven