Verkeersbesluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland nr. 605691/605695, tot plaatsing van diverse borden van bijlage 1 van het RVV 1990 op de N247 en de Wethouder Maartje Biermanstraat/Zesstedenweg, in verband met het realiseren van een doorsteek voor landbouwverkeer tussen de rijbaan en de parallelweg nabij  Oosthuizen.
Logo Noord-Holland
 
Aanleiding
Op dit moment is de N247 ten zuiden van Oosthuizen gesloten voor langzaam verkeer, waaronder landbouwverkeer. In deze regio rijdt veel lokaal landbouwverkeer. Omdat dit landbouwverkeer niet op de N247 mag rijden, rijden zij via een parallelroute door de bebouwde kom (de Wethouder Maartje Biermanstraat, een woonwijk). Deze woonwijk is niet geschikt voor (groot) landbouwverkeer. De straten zijn smal, de woningen staan dicht bij de weg en er zijn veel geparkeerde voertuigen, en daarnaast zijn er ook veel kwetsbare verkeersdeelnemers zoals voetgangers en fietsers.
 
Vanuit de gemeente en bewoners wordt al lang gevraagd om een oplossing voor deze situatie. In overleg met diverse belanghebbenden (waaronder LTO Nederland, gemeente en politie) is besloten om het landbouwverkeer toe te staan op een deel van de N247. Daartoe is een landbouwdoorsteek gerealiseerd op circa 300 meter ten zuiden van de spoorwegovergang op de N247.
Landbouwverkeer kan via deze doorsteek vanuit de Maartje Biermanstraat/Zesstedenweg de N247 in noordelijke richting oprijden. Het landbouwverkeer zal dan niet meer door de woonwijk rijden. Landbouwverkeer op de N247 in zuidelijke richting wordt ter hoogte van de doorsteek weer de parallelweg opgeleid. Om deze gewenste verkeersbewegingen van het landbouwverkeer duidelijk te maken worden op en nabij de doorsteek borden B6, D4, D5 en C9 met onderbord geplaatst. Voor de plaatsing van deze borden is een verkeersbesluit nodig.
 
De rijbaan van de N247 is (al) een voorrangsweg. Landbouwverkeer komende vanaf de parallelweg dient aan verkeer op de N247 voorrang te verlenen. Dit wordt aangegeven door middel van de borden B6 en haaientanden.
 
Motivering en maatregelen
In overleg met de belanghebbenden is besloten om landbouwverkeer richting de Maartje Biermanweg niet door middel van bord C8 te weren. Het plaatsen van bord C8 heeft namelijk als ongewenst gevolg dat kleine voertuigen die wel onder de definitie “landbouwvoertuig” vallen, dan ook gedwongen zijn om op de N247 te rijden. Dit zou een verkeersgevaarlijke situatie opleveren op de N247. Deze kleine voertuigen leveren geen probleem op in de bebouwde kom.
Bovendien is de praktijk nu al zo dat de grote landbouwvoertuigen waarvoor de doorsteek eigenlijk gemaakt is, zeker gebruik zullen maken van de doorsteek, omdat het voor hen nu al niet prettig is om gebruik te maken van de bebouwde kom. De verwachting is dat zulke grote landbouwvoertuigen – ondanks dat er voor hen geen speciaal verbod geldt om de Maartje Biermanweg in te rijden - geen gebruik zullen maken van de Maartje Biermanweg. De provincie Noord-Holland zal dit in samenwerking met de politie en gemeente monitoren. Als blijkt dat grote landbouwvoertuigen toch via de bebouwde kom rijden, dan zal er alsnog een verbod worden ingesteld waarbij rekening wordt gehouden met de problemen met kleine voertuigen die onder de definitie “landbouwvoertuig” vallen.
 
Voorrangsregeling
De lengte van de doorsteek heeft voldoende opstelruimte om met een landbouwtrekker met aanhangwagen een veilig moment af te wachten om de rijbaan van de N247 dan wel de parallelweg op te rijden. De rijbaan van de N247 is voorrangsweg. Op grond hiervan moet het landbouwverkeer dat deze weg wil oprijden voorrang verlenen aan het verkeer op de N247. Voor de veiligheid van het verkeer op de parallelweg vinden wij het wenselijk dat landbouwverkeer vanaf de doorsteek ook voorrang moet verlenen aan dat verkeer voorrang moet verlenen. Dit wordt aangegeven door bord B6 en haaientanden.
 
Opheffen deel geslotenverklaring voor langzaam verkeer op N247 (C9)
Voor de verkeersveiligheid is het niet wenselijk dat in een woonwijk landbouwverkeer rijdt. Vanwege het grote verschil in massa en het verminderde zicht vanuit het landbouwvoertuig kunnen daardoor ernstige ongevallen plaatsvinden. Als beheerder van de N247 hebben wij een afweging gemaakt tussen de verkeersveiligheid op de N247 en de verkeersveiligheid in de woonwijk. Wij zijn van mening dat landbouwvoertuigen in de woonwijk, een gevaarlijkere situatie opleveren dan landbouwvoertuigen op de N247. Daarom zullen we de reeds geldende geslotenverklaring op de N247 tussen de doorsteek en de bebouwde kom van Oosthuizen in die zin dat groot landbouwverkeer wel op dat stuk mag rijden. Dat wordt aangegeven door op de N247 in noordelijke richting (richting Oosthuizen) het bord C9 met daaronder een onderbord “uitgezonderd landbouwvoertuigen” te plaatsen.
 
Op de N247 ten zuiden van de kruising met de Raadhuisstraat geldt al een geslotenverklaring (bord C9). Hier moet een onderbord met de tekst “uitgezonderd landbouwvoertuigen” worden geplaatst om het gebruik van landbouwvoertuigen op het stuk van de N247 in zuidelijke richting mogelijk te maken. Voor langzaam verkeer komende vanaf Oosthuizen in zuidelijke richting, moet duidelijk zijn dat ze ter hoogte van de landbouwdoorsteek niet meer verder de N247 over mogen rijden. Dat wordt aangegeven met bord C9. Voor verkeer in de noordelijke richting (naar Oosthuizen) komt een bord C9 te staan met daaronder “uitgezonderd landbouwvoertuigen”, zodat landbouwverkeer vanaf dat deel gebruik kan maken van de N247 en het overige verkeer attent wordt gemaakt op de mogelijke aanwezigheid van landbouwverkeer.
 
Verplichte rijrichting (borden D4 en D5)
Landbouwverkeer op de Zesstedenweg uit zuidelijke richting moet ter hoogte van de doorsteek de N247 oprijden. Dit wordt aangegeven met bord D5 (links). Landbouwverkeer op de N247 in zuidelijke richting is verplicht om ter hoogte van de landbouwdoorsteek rechts af te slaan naar de Zesstedenweg. Dit wordt aangegeven door bord D5 (rechts).
Het overige verkeer op de N247 en de parallelweg mag geen gebruik maken van de landbouwdoorsteek. Zij moeten rechtdoor rijden op de Zesstedenweg. Dat wordt aangegeven door bord D4 en een onderbord “uitgezonderd landbouwvoertuigen”.
 
Noodzaak en doelstelling verkeersbesluit
Op grond van artikel 15, lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) moet voor het plaatsen (of verwijderen) van de borden B6, C9, D4 en D5 een verkeersbesluit worden genomen. De doelstelling van dit verkeersbesluit is het verzekeren van de veiligheid op de weg en het beschermen van weggebruikers en passagiers. Deze belangen zijn genoemd in artikel 2 van de Wegenverkeerswet.
 
Verplicht overleg
Over een verkeersbesluit moet op grond van artikel 24 van het BABW overleg worden gevoerd met de korpschef van de nationale politie. De daartoe gemachtigde medewerker verkeersadvisering van politie heeft ingestemd met de maatregelen. 
 
Afweging belangen
De maatregelen zullen leiden tot een veiligere verkeersafwikkeling in de woonwijk (Wethouder Maartje Biermanstraat). Dit dient de belangen van de (kwetsbare) weggebruiker. Veiligheid voor verkeersdeelnemers vinden wij zwaar wegen. De maatregelen zijn afgestemd met belangengroepen (zoals de LTO). Op het deel van de N247 waar de landbouwvoertuigen mogen rijden is inhalen niet toegestaan. Aangezien de afstand tot aan de bebouwde kom bijna 1 kilometer is, is de hinder voor verkeer dat eventueel achter een landbouwvoertuig blijft rijden op dit deel van de N247 beperkt.
Wij verwachten voor de verkeersdeelnemers geen onevenredige bezwaren door het realiseren van de landbouwdoorsteek en het toestaan van landbouwverkeer op een klein deel van de N247.
 
Bevoegdheid
Het weggedeelte waar deze maatregelen voor worden getroffen, is in beheer bij de provincie Noord-Holland. Daarom zijn wij (Gedeputeerde Staten van Noord-Holland) op grond van artikel 18 lid 1, sub b van de Wegenverkeerswet 1994 het bevoegde bestuursorgaan om dit verkeersbesluit te nemen.
 
BESLUIT
Gelet op het voorgaande besluiten wij:
 
  • 1.
    door het plaatsen van bord B6 van bijlage 1 van het RVV 1990 en het aanbrengen van haaientanden op het wegdek, als bedoeld in artikel 80 van het RVV 1990, op de aansluiting van de landbouwdoorsteek met de N247 en de aansluiting van de landbouwdoorsteek met de Maartje Biermanweg/Zesstedenweg, de voorrang zodanig te regelen dat voorrang moet worden verleend aan bestuurders op de N247 en op de Maartje Biermanweg/Zesstedenweg;
  • 2.
    door het plaatsen van bord C9 van bijlage I van het RVV 1990, met onderbord “uitgezonderd landbouwvoertuigen”, op de N247 ter hoogte van hmp 51,3 (de landbouwdoorsteek) en de N247 bij de aansluiting met de Raadhuisstraat, de geslotenverklaring voor landbouwvoertuigen op de N247 op te heffen;
  • 3.
    door het plaatsen van de borden D4 en D5 van bijlage I van het RVV 1990 op de N247 en de Wethouder Maartje Biermanstraat ter hoogte van de landbouwdoorsteek (bij hmp 51,3),  bestuurders te verplichten om de op de borden aangegeven rijrichting te volgen, waarbij onder bord D4 op de Maartje Biermanstraat een onderbord “uitgezonderd en het pictogram van een landbouwvoertuig” wordt geplaatst;
  • 4.
    van dit besluit mededeling te doen in de Staatscourant.
 
 
Haarlem, 7 mei 2015

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

Namens dezen,

F.J. van der Linden

Sectormanager Beheerstrategie en Programmering Infrastructuur

Mededelingen
 
1. Als u belanghebbende bent kunt u binnen zes weken na de publicatie van dit besluit schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaarschrift kunt u sturen aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, ter attentie van de secretaris van de Hoor- en adviescommissie, Postbus 123, 2000 MD Haarlem.
U kunt telefonisch een folder aanvragen over de bezwaarprocedure (023-514 41 41) of voor meer informatie de provinciale website bezoeken: www.noord-holland.nl.
2. Voor vragen of opmerkingen over het besluit kunt u bellen met mevrouw R. Puggioni, werkzaam bij de afdeling Beheerstrategie en Programmering Infrastructuur, tel. (023) 514 34 46.
 
Naar boven