Kader beoordeling bestaande Associate-degree programma’s

9 september 2013

Inhoudsopgave

1

Beoordeling bestaande Associate-degreeprogramma’s

1

2

De beoordeling en de visitatie

7

3

Beoordelingsschalen bij de beoordeling

11

4

Beslisregels

12

5

Bezwaar en beroep

13

6

Bijlage

13

1 Beoordeling bestaande Associate-degreeprogramma’s

1.1 Inleiding

De kaders beperkte en uitgebreide beoordeling bestaande Ad-programma’s maken onderdeel uit van de Beoordelingkaders accreditatiestelsel hoger onderwijs van 6 december 2010, laatstelijk gewijzigd op 24 november 2011, en betreffen een specifieke uitwerking van het accreditatiekader beperkte en uitgebreide opleidingsbeoordeling. De kaders beperkte en uitgebreide beoordeling bestaande Ad-programma’s volgen dezelfde standaarden van de respectieve accreditatiekaders, waarbij zo nodig per standaard een toelichting ten behoeve van de beoordeling bestaande Ad-programma’s is toegevoegd.

De beoordeling van een bestaand Ad-programma vindt tegelijkertijd plaats met de beoordeling van de hbo-bacheloropleiding (hierna ook bacheloropleiding genoemd), waar het Ad-programma onder valt, en gebeurt door hetzelfde visitatiepanel dat de bacheloropleiding beoordeelt. Het adviesrapport over het Ad-programma maakt in formele zin onderdeel uit van de aanvraag om accreditatie van de bacheloropleiding, net zoals het adviesrapport van de bacheloropleiding zelf.

Wel mag het advies over het Ad-programma zijn opgenomen in een apart document.

Het visitatiepanel brengt alleen een formeel advies uit over de kwaliteit van het Ad-programma als het Ad-programma al twee jaar of langer wordt aangeboden door de hogeschool en, als gevolg, beschikt over afgestudeerden.

Om de bacheloropleiding te kunnen accrediteren dient het adviesrapport over het Ad-programma positief te zijn, net zoals het adviesrapport over de varianten (voltijd, deeltijd en/of duaal) van de bacheloropleiding.

Als het Ad-programma nog geen twee jaren, maar wel één jaar of langer, wordt aangeboden ten tijde van de accreditatiebeoordeling van de bacheloropleiding stelt het visitatiepanel een voortgangsbeoordeling op met toepassing van het onderhavige beoordelingskader. Deze voortgangsbeoordeling, die deel uitmaakt van het adviesrapport over de bacheloropleiding, heeft geen formele gevolgen voor het Ad-programma of de bijbehorende bacheloropleiding, maar bevat zo mogelijk aanbevelingen voor het Ad-programma.

Als het Ad-programma nog geen jaar wordt aangeboden ten tijde van de accreditatiebeoordeling van de bacheloropleiding beoordeelt het panel het Ad-programma niet.

Bij de beoordeling van Ad-programma’s die de hogeschool in vergaande samenwerking met Bve-instelling(en) aanbiedt (het betreft de situatie waarbij maximaal 50% van het curriculum wordt verzorgd op locatie van de Bve-instelling1; zie artikel 7.8a, lid 3 en 4 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) vindt ook een beoordeling plaats van de kwaliteit van de samenwerking tussen de betrokken instellingen en wel door middel van een beoordeling aan de hand van de samenwerkingsovereenkomst ter zake van het Ad-programma. De hogeschool is als eigenaar van het Ad-programma eindverantwoordelijk. Zowel het beperkte als het uitgebreide kader beoordeling bestaand Ad-programma voorzien in deze optie.

Hogescholen die na enige tijd aanbieden van een goedgekeurd Ad-programma besluiten tot vergaande samenwerking met een Bve-instelling, dienen deze samenwerking alsnog door de NVAO te laten beoordelen. De hogeschool wendt zich tot de NVAO.

Hogescholen die besluiten het Ad-programma geheel zelf te gaan aanbieden, na een aanvankelijke samenwerking met een Bve-instelling, dienen een aanvullende Toets nieuw Ad-programma te ondergaan.

Het kader beperkte beoordeling Ad-programma is van toepassing voor hogescholen die in 2011 een aanvraag voor de Instellingstoets kwaliteitszorg (ITK) bij de NVAO hebben gedaan en die een positief besluit over de ITK hebben ontvangen of waarvan de uitvoering in 2013 plaatsvindt en de afronding uiterlijk begin 2014 zijn beslag krijgt.

Hogescholen die vanaf 2014 een aanvraag voor de Instellingstoets kwaliteitszorg indienen dienen deze toets eerst met succes af te ronden om bij de beoordeling van een bestaand Ad-programma gebruik te kunnen maken van het beperkte kader beoordeling bestaand Ad-programma.

Het kader uitgebreide beoordeling bestaand Ad-programma is van toepassing voor hogescholen die geen aanvraag voor de instellingstoets kwaliteitszorg hebben gedaan, dan wel ervoor kiezen hun opleidingen en Ad-programma’s te laten beoordelen aan de hand van het uitgebreide kader.

1.2 Kader beperkte beoordeling bestaande Ad-programma’s

1.2.1 Opzet

De beoordeling komt tot stand op basis van gesprekken tussen ‘peers’ van de opleiding en het panel over de inhoud en kwaliteit van het Ad-programma en is gericht op drie vragen:

  • 1. Wat beoogt het Ad-programma?

  • 2. Hoe realiseert het Ad-programma dit?

  • 3. Worden de doelstellingen bereikt?

Deze drie vragen zijn vertaald in drie standaarden. Over deze drie standaarden geeft een visitatiepanel een gemotiveerd oordeel op een vierpuntsschaal: onvoldoende, voldoende, goed of excellent. Vervolgens geeft dit panel een gemotiveerd eindoordeel over de kwaliteit van het Ad-programma als geheel, ook op de vierpuntsschaal.

1.2.2 Randvoorwaarden

De naam van het Ad-programma mag enigszins afwijken van de naam van de bijbehorende bacheloropleiding, maar in de naam moet de relatie met de opleiding wel duidelijk zichtbaar zijn.

Het Ad-programma kan in elke variant (voltijd, deeltijd of duaal) worden aangeboden en dit aanbod mag afwijken van de bestaande varianten van de bacheloropleiding. Ongeacht de variant(en) van het Ad-programma zal de instelling ervoor moeten zorgen dat er voor afgestudeerden van het Ad-programma een studeerbaar vervolgtraject binnen de bacheloropleiding beschikbaar is.

De hogeschool kan beschikken over verschillende Ad-programma’s binnen één bacheloropleiding. Hieraan zijn wel inhoudelijke voorwaarden verbonden (zie standaard 1 van het kader).

1.2.3 Beoordelingskader beperkte beoordeling bestaande Ad-programma’s
 

Beoogde eindkwalificaties

Standaard 1:

De beoogde eindkwalificaties van het Ad-programma zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen.

   

Toelichting:

De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (Associate-degree en hbo) in het Nederlandse kwalificatieraamwerk (NLQF: niveau 5). Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van het Ad-programma.

   
 

Het Ad-programma toont aan dat periodiek met een representatieve vertegenwoordiging van het betrokken beroepenveld actief inhoudelijk overleg wordt gevoerd over het beroepsprofiel van het Ad-programma. Deze afstemming blijkt uit documenten die de neerslag vormen hiervan en het resultaat van dit proces: een gevalideerd beroepsprofiel. Deze documenten zijn aan het informatiedossier toegevoegd.

   
 

Het beroepsprofiel van het Ad-programma en de bijbehorende bacheloropleiding bevinden zich in hetzelfde domein, waarbij het Ad-programma een eigen profiel heeft ter onderscheiding van de bacheloropleiding.

   
 

De eindkwalificaties van het Ad-programma maken onderdeel uit van de eindkwalificaties van de bacheloropleiding en beantwoorden aan de eisen van de Dublin-descriptoren voor de Short Cycle (zie bijlage 1).

Tevens motiveert het Ad-programma het verschil met de eindkwalificaties voor de hbo-bacheloropleiding.

   
 

Het is duidelijk op welke functies en/of beroepen het Ad-programma zich richt en hoe het verschil qua handelingsniveau met functies en/of beroepen die horen bij respectievelijk de verwante mbo-4-opleidingen en de bijbehorende bacheloropleiding geduid kan worden.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   
 

Onderwijsleeromgeving

Standaard 2:

Het Ad-programma, het personeel en de onderwijsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren.

   

Toelichting:

De inhoud en vormgeving van het Ad-programma stellen de toegelaten studenten in staat de beoogde eindkwalificaties te bereiken. De kwaliteit van het personeel en van de onderwijsspecifieke voorzieningen is daarbij essentieel. Programma, personeel en voorzieningen vormen een voor studenten samenhangende onderwijsleeromgeving.

   
 

Het Ad-programma geeft de verschillen aan tussen het Ad-programma en de bacheloropleiding ten aanzien van:

– de inhoud en de opbouw van het curriculum;

– de gebruikte literatuur en het studiemateriaal;

– de aan te leren beroepsvaardigheden (waaronder reflectieve vaardigheden).

   
 

Het Ad-programma bevat een afsluitend onderdeel, waardoor er sprake is van een eigenstandig curriculum binnen de bacheloropleiding.

   
 

De hogeschool maakt de samenhang van het Ad-programma met de bacheloropleiding inzichtelijk en toont aan dat studenten van het Ad-programma door middel van minimaal één studeerbaar vervolgtraject van maximaal 150 EC in staat zijn om de eindkwalificaties van de bacheloropleiding te realiseren.

   
 

Voor Ad-programma’s van bekostigde hogescholen geldt dat deze toegankelijk en studeerbaar moeten zijn voor alle studenten die aan de wettelijke instroomeisen voldoen. In de voorlichting aan potentiële studenten kan de bekostigde hogeschool duidelijk maken op welke doelgroep het Ad-programma zich primair richt.

   
 

Ad-programma’s van niet-bekostigde opleidingen kunnen gericht zijn op specifieke doelgroepen. Ad-programma’s mogen echter geen bedrijfsopleidingen zijn. Het is een beroepsgericht programma, dat wil zeggen studenten volgen een programma dat gericht is op een gedefinieerd beroepsniveau (en niet op één of enkele functies van één bedrijf, enkele bedrijven of organisatie(s)) en dat hen voorbereidt op de realisatie van eindkwalificaties die voldoen aan de Dublin descriptoren, Short Cycle. Na afronding van het Ad-programma moeten studenten, desgewenst, binnen de hierboven gestelde voorwaarden kunnen doorstromen in de bacheloropleiding.

 

De hogeschool spant zich in om te voorkomen dat de volledige studentenpopulatie bestaat uit een groep werknemers van één bedrijf, enkele bedrijven of organisatie(s).

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   
 

Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties

Standaard 3:

Het Ad-programma beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd.

   

Toelichting:

Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de eindwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk, in de bijbehorende bachelor- of andere vervolgopleiding functioneren. De toetsen en de beoordelingen zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   
 

Samenwerking met een Bve-instelling (optioneel)

Standaard 4:

De hogeschool toont aan dat het onderwijs van het Ad-programma, zoals in samenwerking met de aan de Bve-instelling aangeboden, aan te stellen eisen voldoet ten aanzien van in te zetten personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en condities voor continuïteit.

   

Toelichting:

Als de hogeschool het Ad-programma in vergaande samenwerking met een Bve-instelling aanbiedt, zoals in de inleiding omschreven, dient de aanvragende hogeschool via een samenwerkingsovereenkomst aan te tonen dat de hogeschool en de Bve-instelling beide voor hun aandeel voldoen aan te stellen eisen ten aanzien van in te zetten personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en condities voor continuïteit inzake het Ad-programma (zie AMvB 6.7.12, Stb 2012, 355, tijdelijk besluit gedeeltelijk verzorgen Ad-programma op locatie Bve-instelling). In de overeenkomst zijn de gevolgen van een eventuele ontbinding geregeld.

Hierbij gelden de eisen zoals geformuleerd in de standaarden 8 tot en met 15 van het uitgebreide beoordelingskader bestaande Ad-programma’s.

   
 

Algemene conclusie

   
 

De kwaliteit van het Ad-programma is

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   
 

Bij de beoordeling worden de volgende definities gehanteerd. Deze definities hebben zowel betrekking op de scores van de standaarden als op de scores van het Ad-programma als geheel.

   
   
   
 

Basiskwaliteit

 

De kwaliteit die in internationaal perspectief redelijkerwijs verwacht mag worden van een Ad-programma binnen het hoger onderwijs.

   
 

Onvoldoende

 

Het Ad-programma voldoet niet aan de gangbare basiskwaliteit en vertoont op meerdere vlakken ernstige tekortkomingen.

   
 

Voldoende

 

Het Ad-programma voldoet aan de gangbare basiskwaliteit en vertoont over de volle breedte een acceptabel niveau.

   
 

Goed

 

Het Ad-programma steekt systematisch en over de volle breedte uit boven de gangbare basiskwaliteit.

   
 

Excellent

 

Het Ad-programma steekt systematisch en over de volle breedte ver uit boven de gangbare basiskwaliteit en geldt als een (inter)nationaal voorbeeld.

   
 

In hoofdstuk 3 van dit kader worden deze oordelen voorzien van een aantal mogelijke operationaliseringen.

1.3 Kader uitgebreide beoordeling bestaande Ad-programma’s

1.3.1 Opzet

Het kader voor de uitgebreide beoordeling van bestaande Ad-programma’s wordt gebruikt als de hogeschool niet beschikt over een positief oordeel over de instellingstoets kwaliteitszorg. De beoordeling komt tot stand op basis van gesprek tussen ‘peers’ van de opleiding en het panel over de inhoud en kwaliteit van het Ad-programma en is gericht op zes vragen:

  • 1. Wat beoogt het Ad-programma?

  • 2. Met welk curriculum?

  • 3. Met welk personeel?

  • 4. Met welke voorzieningen?

  • 5. Hoe wil het Ad-programma de kwaliteit borgen?

  • 6. Worden de doelstellingen bereikt?

Deze zes vragen zijn vertaald in zes onderwerpen en 16 standaarden. Over de standaarden geeft een visitatiepanel een gemotiveerd oordeel op een vierpuntsschaal: onvoldoende, voldoende, goed of excellent. Vervolgens geeft dit panel een gemotiveerd eindoordeel over de kwaliteit van de opleiding, ook op de vierpuntsschaal.

1.3.2 Randvoorwaarden

De naam van het Ad-programma mag enigszins afwijken van de naam van de bijbehorende bacheloropleiding, maar in de naam moet de relatie met de opleiding wel duidelijk zichtbaar zijn.

Het Ad-programma kan in elke variant (voltijd, deeltijd of duaal) worden aangeboden en dit aanbod mag afwijken van de bestaande varianten van de bacheloropleiding. Ongeacht de variant(en) van het Ad-programma zal de instelling ervoor moeten zorgen dat er voor afgestudeerden van het Ad-programma een studeerbaar vervolgtraject binnen de bacheloropleiding beschikbaar is.

De hogeschool kan beschikken over verschillende Ad-programma’s binnen één bacheloropleiding. Hieraan zijn wel inhoudelijke voorwaarden verbonden (zie standaard 1 van het kader).

1.3.3 Beoordelingskader uitgebreide beoordeling bestaande Ad-programma’s
 

Beoogde eindkwalificaties

Standaard 1:

De beoogde eindkwalificaties van het Ad-programma zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen.

   

Toelichting:

De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (Associate-degree en hbo) in het Nederlandse kwalificatieraamwerk (NLQF: niveau 5). Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van het Ad-programma.

   
 

Het Ad-programma toont aan dat met een representatieve vertegenwoordiging van het betrokken beroepenveld recent en actief inhoudelijk overleg is gevoerd over het beroepsprofiel van het Ad-programma. Deze afstemming blijkt uit documenten die de neerslag vormen van het ontwikkelingsproces en het resultaat van dit proces: een gevalideerd beroepsprofiel. Deze documenten zijn aan het informatiedossier toegevoegd.

   
 

Het beroepsprofiel van het Ad-programma en de bijbehorende bacheloropleiding bevinden zich in hetzelfde domein, waarbij het Ad-programma een eigen profiel heeft ter onderscheiding van de bacheloropleiding.

   
 

De eindkwalificaties van het Ad-programma maken onderdeel uit van de eindkwalificaties van de bacheloropleiding en beantwoorden aan de eisen van de Dublin-descriptoren voor de Short Cycle (zie bijlage 1).

Tevens motiveert het Ad-programma het verschil met de eindkwalificaties voor de bacheloropleiding.

   
 

Het is duidelijk op welke functies en/of beroepen het Ad-programma zich richt en hoe het verschil qua handelingsniveau met functies en/of beroepen die horen bij respectievelijk de verwante mbo-4-opleidingen en de bijbehorende bacheloropleiding geduid kan worden.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   
 

Programma

Standaard 2:

De oriëntatie van het Ad-programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van de beroepspraktijk.

   

Toelichting:

Het Ad-programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het beroepenveld en het vakgebied.

   
 

Het Ad-programma geeft de verschillen aan tussen het Ad-programma en de bacheloropleiding ten aanzien van:

– de inhoud en de opbouw van het curriculum;

– de gebruikte literatuur en het studiemateriaal;

– de aan te leren beroepsvaardigheden (waaronder reflectieve vaardigheden).

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   

Standaard 3:

De inhoud van het Ad-programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken.

   

Toelichting:

De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het Ad-programma. Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma.

   
 

Het Ad-programma bevat een afsluitend onderdeel, waardoor er sprake is van een eigenstandig curriculum binnen de bacheloropleiding.

   
 

De hogeschool maakt de samenhang van het Ad-programma met de bacheloropleiding inzichtelijk en toont aan dat studenten van het Ad-programma door middel van minimaal één studeerbaar vervolgtraject van maximaal 150 EC in staat zijn om de eindkwalificaties van de bacheloropleiding te realiseren.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   

Standaard 4:

De vormgeving van het Ad-programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken.

   

Toelichting:

Het didactisch concept is in lijn met de beoogde eindkwalificaties en de werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   

Standaard 5:

Het Ad-programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten.

   

Toelichting:

De gehanteerde toelatingseisen zijn realistisch met het oog op de beoogde eindkwalificaties.

   
 

Voor Ad-programma’s van bekostigde hogescholen geldt dat deze toegankelijk en studeerbaar moeten zijn voor alle studenten die aan de wettelijke instroomeisen voldoen. In de voorlichting aan potentiële studenten kan de bekostigde hogeschool duidelijk maken op welke doelgroep het Ad-programma zich primair richt.

   
 

Ad-programma’s van niet-bekostigde opleidingen kunnen gericht zijn op specifieke doelgroepen. Ad-programma’s mogen echter geen bedrijfsopleidingen zijn. Het is een beroepsgericht programma, dat wil zeggen studenten volgen een programma dat gericht is op een gedefinieerd beroepsniveau (en niet op één of enkele functies van één bedrijf, enkele bedrijven of organisatie(s)) en dat hen voorbereidt op de realisatie van eindkwalificaties die voldoen aan de Dublin descriptoren, Short Cycle. Na afronding van het Ad-programma moeten studenten, desgewenst, binnen de hierboven gestelde voorwaarden kunnen doorstromen in de bacheloropleiding.

 

De hogeschool spant zich nadrukkelijk in om te voorkomen dat de volledige studentenpopulatie bestaat uit een groep werknemers van één bedrijf, enkele bedrijven of organisatie(s).

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   

Standaard 6:

Het Ad-programma is studeerbaar.

   

Toelichting:

Factoren, die betrekking hebben op het curriculum en die de studievoortgang belemmeren worden zoveel mogelijk weggenomen. Studenten met een functiebeperking krijgen bovendien op dit aspect extra studieloopbaanbegeleiding.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   

Standaard 7:

De Ad-programma voldoet aan wettelijke eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma.

   

Toelichting:

Omvang en duur:

- Associate-degreeprogramma: minimaal 120 EC;

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende. (Gewogen en gemotiveerd.)

   
 

Personeel

Standaard 8:

Het Ad-programma beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid.

   

Toelichting:

Het personeelsbeleid voorziet in de voor de realisatie van het Ad-programma benodigde kwalificaties, scholing, beoordeling en omvang van het personeel.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   

Standaard 9:

Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het Ad-curriculum.

   

Toelichting:

De feitelijk bij het personeel aanwezige expertise sluit aan bij de eisen gesteld aan een hbo-opleiding.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   

Standaard 10:

De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het Ad-programma.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   
 

Voorzieningen

Standaard 11:

De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het Ad-programma.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   

Standaard 12:

De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   
 

Kwaliteitszorg

Standaard 13:

Het Ad-programma wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.

   

Toelichting:

Het Ad-programma bewaakt de kwaliteit van de beoogde eindkwalificaties, het curriculum, het personeel, de voorzieningen, de toetsing en de gerealiseerde eindkwalificaties via regelmatige evaluaties. Het Ad-programma verzamelt tevens managementinformatie met betrekking tot de rendementen en de staf-studentratio.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   

Standaard 14:

De uitkomsten van deze evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan realisatie van de streefdoelen.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   

Standaard 15:

Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en de examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.

   

Toelichting:

De hogeschool bepaalt zelf of de opleidingscommissie van de bacheloropleiding ook vertegenwoordigers van het Ad-programma bevat of dat een aparte commissie voor het Ad-programma wordt gevormd.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   
 

Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties

Standaard 16:

Het Ad-programma beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd.

   

Toelichting:

Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de afstudeerwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk, in de bijbehorende bachelor- of andere vervolgopleiding functioneren. De toetsen en de beoordelingen zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk.

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   
 

Samenwerking met een Bve-instelling (optioneel)

Standaard 17:

De hogeschool toont aan dat het onderwijs van het Ad-programma, zoals in samenwerking met de aan de Bve-instelling aangeboden, aan te stellen eisen voldoet ten aanzien van in te zetten personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en condities voor continuïteit.

   

Toelichting:

Als de hogeschool het Ad-programma in vergaande samenwerking met een Bve-instelling aanbiedt, zoals in de inleiding omschreven, dient de aanvragende hogeschool via een samenwerkingsovereenkomst aan te tonen dat de hogeschool en de Bve-instelling beide voor hun aandeel voldoen aan te stellen eisen ten aanzien van in te zetten personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en condities voor continuïteit inzake het Ad-programma (zie AMvB 6.7.12, Stb 2012, 355, tijdelijk besluit gedeeltelijk verzorgen Ad-programma op locatie Bve-instelling). Hierbij gelden de eisen zoals geformuleerd in de standaarden 8 tot en met 15 van dit uitgebreide beoordelingskader bestaande Ad-programma. In de overeenkomst zijn de gevolgen van een eventuele ontbinding geregeld.

   
 

Algemene conclusie

   
 

De kwaliteit van het Ad-programma is

   

Oordeel:

Onvoldoende, voldoende, goed, excellent. (Gewogen en gemotiveerd.)

   
 

Bij de beoordeling worden de volgende definities gehanteerd. Deze definities hebben zowel betrekking op de scores van de standaarden als op de scores van het Ad-programma als geheel.

   
 

Basiskwaliteit

 

De kwaliteit die in internationaal perspectief redelijkerwijs verwacht mag worden van een Ad-programma binnen het hoger onderwijs.

   
 

Onvoldoende

 

Het Ad-programma voldoet niet aan de gangbare basiskwaliteit en vertoont op meerdere vlakken ernstige tekortkomingen.

   
 

Voldoende

 

Het Ad-programma voldoet aan de gangbare basiskwaliteit en vertoont over de volle breedte een acceptabel niveau.

   
 

Goed

 

Het Ad-programma steekt systematisch en over de volle breedte uit boven de gangbare basiskwaliteit.

   
 

Excellent

 

Het Ad-programma steekt systematisch en over de volle breedte ver uit boven de gangbare basiskwaliteit en geldt als een (inter)nationaal voorbeeld.

   
 

In hoofdstuk 3 van dit kader worden deze oordelen voorzien van een aantal mogelijke operationaliseringen.

2 De beoordeling en de visitatie

2.1 Het visitatiepanel

Het is van belang dat het visitatiepanel op een dusdanige manier wordt samengesteld dat een zinvolle discussie tussen ‘peers’ kan ontstaan, waarbij het panel voldoende onafhankelijk is. De hogeschool stelt het panel samen, wijst een secretaris aan, en draagt het panel vervolgens ter instemming voor aan de NVAO. De hogeschool levert hiervoor op een door de NVAO vastgestelde wijze gegevens aan over de deskundigheden en onafhankelijkheid van de panelleden en de secretaris. De hogeschool kan ook opdracht geven aan een extern evaluatiebureau om het panel samen te stellen, ook in dat geval moet het panel ter instemming worden voorgedragen aan de NVAO.

De secretaris van het panel heeft een training doorlopen van de NVAO, die heeft geleid tot certificering van de secretaris. De NVAO maakt jaarlijks een lijst bekend van door haar gecertificeerde secretarissen.

Hieronder is uitsluitend vermeld aan welke eisen het panel moet voldoen ter beoordeling van het Ad-programma. In de praktijk zal het panel echter ook de bacheloropleiding beoordelen.

Aan het panel, dat het Ad-programma beoordeelt, worden de volgende eisen gesteld:

  • 1. het panel bestaat uit ten minste drie leden, onder wie één gezaghebbende domeindeskundige2 en een student;

  • 2. het panel beschikt in zijn geheel over de volgende deskundigheden:

    • a. werkvelddeskundigheid in het voor het Ad-programma relevante (regionale) beroepenveld (zo mogelijk in afstemming met het georganiseerde bedrijfsleven),

    • b. deskundigheid ten aanzien van de ontwikkelingen in het vakgebied,

    • c. ervaring met het geven en ontwikkelen van hbo (en mbo3) onderwijs en toetsing op het desbetreffende onderwijsniveau en deskundigheid ten aanzien van de door het Ad-programma gehanteerde onderwijsvorm(en) en toetsing4,

    • d. student gebonden deskundigheid,

    • e. beoordelingsdeskundigheid;

  • 3. het panel is onafhankelijk (de leden en hun familieleden hebben ten minste vijf jaar geen banden gehad met de hogeschool (en de Bve-instelling) waartoe het Ad-programma behoort);

  • 4. het panel wordt bijgestaan door een onafhankelijke, (externe) secretaris die getraind en gecertificeerd is door de NVAO.

Alle panelleden en de secretaris verklaren voorafgaand aan het bezoek geen relaties of banden met de desbetreffende hogeschool te onderhouden, als privépersoon, onderzoeker / docent, beroepsbeoefenaar of als adviseur, die een onafhankelijke oordeelsvorming over de kwaliteit van het Ad-programma ten positieve of ten negatieve zouden kunnen beïnvloeden, alsmede dat zij zodanige relaties of banden met de hogeschool de afgelopen vijf jaar niet hebben gehad. De panelleden verklaren bovenstaande ook voor hun familieleden. Naast de feitelijke onafhankelijkheid, zoals hiervoor uitgedrukt in de aard van de relatie en het aantal jaren, is het essentieel dat een panellid of secretaris zich ook onafhankelijk voelt. Het is mogelijk dat een onafhankelijkheid van meer dan vijf jaar niet voldoende garantie is voor een onafhankelijke opstelling; een beoogd panellid of secretaris zou nog een te sterke band met de instelling of opleiding kunnen ervaren, of bijvoorbeeld door familiebanden te nauw bij een instelling of opleiding betrokken kunnen zijn. In dat geval kan een beoogd panellid of secretaris geen deel uit maken van het panel. Het lidmaatschap van een panel vereist dientengevolge een professionele houding. De NVAO heeft hiertoe een gedragscode voor panelleden en secretarissen opgesteld. Deze gedragscode bevat elementen ten aanzien van de onafhankelijkheid en geheimhouding alsmede ten aanzien van de houding van de panelleden en de secretaris tijdens het beoordelingsproces.

Panelleden en secretarissen ondertekenen een onafhankelijkheids- en geheimhoudingsverklaring voorafgaand aan het beoordelingsproces. Hierin is opgenomen dat zij kennis hebben genomen van de gedragscode. De voorzitter en de secretaris ondertekenen na afloop van het beoordelingsproces het adviesrapport nadat alle panelleden kennis hebben genomen van het rapport en daarmee hebben ingestemd. In het rapport is tevens een verklaring opgenomen dat de beoordeling in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden.

Indien er tijdens het beoordelingsproces zaken plaatsvinden die de onafhankelijkheid van de beoordeling kunnen beïnvloeden of die betrekking hebben op klachten ten aanzien van de panels en secretarissen, kunnen belanghebbenden, zoals bijvoorbeeld panelleden, medewerkers of studenten, dit melden bij de NVAO.

2.2 Het beoordelingsproces

2.2.1 Kritische reflectie

De opleiding presenteert ten behoeve van de beoordeling door het visitatiepanel een kritische reflectie op het Ad-programma, waarin de hogeschool het Ad-programma positioneert ten opzichte van al bestaande en inhoudelijk vergelijkbare Ad-programma’s in Nederland.

De kritische reflectie dient de standaarden van het kader voor de beperkte of de uitgebreide beoordeling van het Ad-programma te volgen, waarbij de sterke en de zwakke punten van het Ad-programma worden beschreven. Het Ad-programma maakt in de kritische reflectie melding van de wijze waarop zij student- en docenttevredenheid onderzoekt en doet verslag van de resultaten daarvan. Onderliggende documentatie wordt ter inzage gelegd voor het visitatiepanel. Tevens wordt aangegeven welke verbetermaatregelen zijn genomen naar aanleiding van de planbeoordeling van het Ad-programma door de NVAO in de pilotfase (2005-2012) of de laatst uitgevoerde visitatiebeoordeling van het Ad-programma. De kritische reflectie is een op zichzelf staande en navolgbare tekst, die zelfstandig te lezen is. Dit kan een zelfstandig document zijn, maar ook een onderdeel van de kritische reflectie van de bacheloropleiding.

In het beoordelingskader is gekozen voor een opzet die veel ruimte laat voor het Ad-programma om haar eigenheid te benadrukken. In de kritische reflectie kan het Ad-programma van deze ruimte gebruik maken. De kritische reflectie is bij uitstek het handvat om docenten en ‘peers’ te laten spreken over de inhoud van het Ad-programma. Het moet dan ook een document zijn waarin docenten en studenten het Ad-programma herkennen.

Het beoordelingskader biedt daarnaast de mogelijkheid om het gesprek tijdens de visitatie niet alleen te laten gaan over de in het verleden behaalde resultaten, maar ook over de ambities van het Ad-programma. Wat zijn de keuzes voor de toekomst, waar wil het Ad-programma heen? Om een dergelijk gesprek te kunnen voeren, wordt van het visitatiepanel verwacht dat het ook in staat is om met het Ad-programma op zijn toekomstplannen te reflecteren.

Bij het schrijven van de kritische reflectie en bij de uitvoering van de visitatie is het van belang dat er geen overlap optreedt met de beoordeling in het kader van de instellingstoets kwaliteitszorg. Indien het nodig is te refereren aan instellings- of bijvoorbeeld facultair beleid, gaat het bij de beoordeling van het Ad-programma strikt om de ‘fitness for purpose’ van het beleid voor het desbetreffende Ad-programma. Randvoorwaardelijke zaken, zoals de opzet van de kwaliteitszorg of het personeelsbeleid van de hogeschool behoren hier niet toe, omdat deze onderwerp zijn van de instellingstoets kwaliteitszorg.

De omvang van de kritische reflectie van het Ad-programma is maximaal 15 pagina’s, exclusief bijlagen.

2.2.2 Locatiebezoek

Het verplichte locatiebezoek ten behoeve van de beoordeling van het Ad-programma maakt onderdeel uit van de visitatie van de bacheloropleiding. In overleg tussen de opleiding en het panel wordt bepaald of het om een apart bezoek voor het Ad-programma gaat.

Indien meerdere opleidingen van een hogeschool tezamen worden beoordeeld, kan er een relatieve reductie van de bezoektijd plaatsvinden.

Het visitatiepanel heeft voorafgaand aan het bezoek een aantal afstudeerwerken van het Ad-programma bestudeerd teneinde zicht te hebben op het bereikte eindniveau in het Ad-programma. Het maakt hiertoe een selectie uit een door het Ad-programma opgestelde complete overzichtslijst5. De afstudeerwerken met de bijbehorende beoordelingscriteria, ingevulde beoordelingsformulieren en normering worden voorafgaand aan het bezoek toegestuurd aan de panelleden of de panelleden bestuderen deze ter plekke voorafgaand aan het bezoek. De panelleden vormen voorafgaand aan het bezoek een voorlopig oordeel over het Ad-programma en formuleren vragen voor het locatiebezoek. Het panel betrekt het resultaat van de instellingstoets kwaliteitszorg bij zijn oordeelsvorming.

Het visitatiepanel spreekt tijdens het locatiebezoek in elk geval met het Ad-programma-management, leden van de examencommissie en de opleidingscommissie van het Ad-programma, docenten, studenten, alumni en vertegenwoordigers van het beroepenveld. In het geval van vergaande samenwerking met een Bve-instelling inzake een Ad-programma, zijn tijdens de visitatie ook vertegenwoordigers van de Bve-instelling aanwezig.

Bij de toepassing van de NVAO richtlijn beoordeling eindwerken tijdens visitatie door panels beschouwt het panel het Ad-programma ‘als een variant’ van de bacheloropleiding om vast te stellen hoeveel eindwerken het beoordeelt.

De delegaties van het Ad-programma bestaan in beginsel uit niet meer dan zes personen. Het panel stelt een open spreekuur vast. Het Ad-programmamanagement en het panel geven zowel voorafgaand als tijdens het bezoek ruime bekendheid aan dit spreekuur. Het panel kan tevens in overleg met het Ad-programmamanagement colleges of andere onderwijsleersituaties bezoeken.

Aan het einde van het locatiebezoek koppelt de voorzitter van het visitatiepanel het algemene oordeel en de onderliggende overwegingen op beknopte wijze terug aan het Ad-programmamanagement.

2.2.3 Beoordelingsprocedure binnen het visitatiepanel

Het visitatiepanel geeft een oordeel over alle in het beoordelingskader opgenomen standaarden. Dat oordeel wordt gemotiveerd door een weging van de positieve en kritische elementen uit de bevindingen van het panel. Het oordeel kan zijn: onvoldoende, voldoende, goed of excellent. Vervolgens formuleert het panel een algemeen, gewogen en gemotiveerd, oordeel over de kwaliteit van de opleiding. Ook dat oordeel wordt gegeven op een vierpuntsschaal, variërend van onvoldoende tot excellent.

2.2.4 Adviesrapport

De secretaris van het visitatiepanel stelt een adviesrapport op van 10 tot 15 pagina’s. Het rapport heeft als voornaamste inhoud de oordelen van het panel op de standaarden. Het panel geeft daarbij een onderbouwing op basis van de kritische reflectie van het Ad-programma, de gesprekken met de vertegenwoordigers van het Ad-programma en de onderliggende data uit het ter inzage liggende materiaal. In het rapport zijn aansprekende en representatieve voorbeelden opgenomen. Het panel doet in het rapport verslag van de wijze waarop het zijn bezoek heeft ingericht en op welke wijze tot de keuze van gesprekspartners en documenten is gekomen.

Het adviesrapport wordt voorafgegaan door een samenvattend oordeel over de kwaliteit van het Ad-programma van maximaal twee pagina’s. Indien er verbeteracties nodig en mogelijk zijn, neemt het panel in een aparte paragraaf aanbevelingen op.

Verder bevat het rapport een scoretabel met de paneloordelen, informatie over de datum / data van het locatiebezoek, de namen van de gespreksdeelnemers, de basisgegevens over het Ad-programma (zie paragraaf 2.4.1), een overzicht van het bestudeerde materiaal en de onafhankelijkheidsverklaringen van de panelleden en de secretaris.

De secretaris van het visitatiepanel stuurt het rapport naar het bestuur van de hogeschool nadat alle panelleden hebben ingestemd met de inhoud van het rapport. De hogeschool krijgt de gelegenheid om te reageren op feitelijke onjuistheden in het rapport, waarna de voorzitter van het panel het rapport definitief vaststelt nadat alle panelleden hebben kennis genomen van en ingestemd met de inhoud van het rapport. Het rapport wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van het panel.

2.3 NVAO-besluitvorming

Het bestuur van de hogeschool biedt het adviesrapport over het Ad-programma ter goedkeuring aan bij de NVAO tegelijkertijd met de aanvraag om accreditatie van de bijbehorende bacheloropleiding.

De NVAO kan het Ad-programma alleen goedkeuren op basis van een positief adviesrapport en als de NVAO tegelijkertijd de bijbehorende hbo-bacheloropleiding accrediteert.

De NVAO kan ook besluiten de bijbehorende bacheloropleiding niet te accrediteren of een herstelperiode toe te kennen. In het Accreditatiebesluit WHW is geregeld op welke manier, op welke gronden en onder welke voorwaarden de NVAO een herstelperiode kan toekennen.

Als de bijbehorende bacheloropleiding niet wordt geaccrediteerd of een herstelperiode toegewezen krijgt en het panel adviseerde positief over het Ad-programma, is het besluit over de bacheloropleiding ook van toepassing op het Ad-programma.

De bacheloropleiding kan alleen worden geaccrediteerd als de NVAO ook het Ad-programma goedkeurt. In geval een positief besluit over de bacheloropleiding, maar een afkeuring van het Ad-programma, kan de NVAO de bacheloropleiding een hersteltermijn gunnen of de hogeschool besluit het Ad-programma terug te trekken uit de aanvraag om accreditatie van de bacheloropleiding.

Als het Ad-programma volgens het beperkte kader is beoordeeld, toetst de NVAO het adviesrapport op een terughoudender manier dan bij toepassing van het uitgebreide kader en wel omdat de positieve instellingstoets vertrouwen geeft dat de kwaliteitszorg met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs binnen de hogeschool afdoende is gewaarborgd. Daarnaast biedt het feit dat de NVAO vooraf heeft ingestemd met de visitatiepanels en dat de secretarissen van deze panels zijn getraind en gecertificeerd voldoende context en zekerheid om te volstaan met een terughoudender toetsing van het adviesrapport. In deze toetsing staan de volledigheid en deugdelijkheid van het adviesrapport centraal.

2.4 Verplichte documentatie

Tijdens het beoordelingsproces verstrekt het Ad-programma een beperkt aantal documenten aan het visitatiepanel. De NVAO gaat er van uit dat het bestaande documenten zijn, die binnen het Ad-programma of de bacheloropleiding voorhanden zijn en niet speciaal voor de beoordeling worden opgesteld. De documenten dienen ter adstructie en eventueel ter verificatie. Ander materiaal is slechts noodzakelijk als het panel expliciet daarom vraagt of als het Ad-programma een bepaalde profilering wil aantonen.

2.4.1 Basisgegevens van het Ad-programma

(De basisgegevens worden opgenomen in het informatiedossier, het adviesrapport en het besluit van de NVAO.)

Administratieve gegevens van de hbo-bacheloropleiding en het Ad-programma

  • 1. naam Ad-programma

  • 2. naam hbo-bacheloropleiding

  • 3. vervaldatum accreditatie bacheloropleiding

  • 4. aanwezige Ad-programma’s binnen de opleiding

  • 5. aantal studiepunten (in EC’s);

  • 6. vervolgtrajecten in de bachelor;

  • 7. locatie(s);

  • 8. variant(en);

  • 9. registratienummer in CROHO.

Administratieve gegevens van de hogeschool

  • 10. naam hogeschool;

  • 11. status hogeschool

  • 12. (bekostigd of rechtspersoon voor hoger onderwijs);

  • 13. naam Bve-insteling(en) waarmee wordt samengewerkt;

  • 14. resultaat instellingstoets kwaliteitszorg.

Kwantitatieve gegevens over het Ad-programma en de opleiding6

  • 15. het aantal contacturen per fase van de studie (een fase kan bijvoorbeeld aangegeven worden in reguliere studiejaren, de stage en de afstudeerperiode);

  • 16. in-, door- en uitstroomgegevens van afgestudeerde cohorten;

  • 17. gerealiseerde docent-student ratio;

2.4.2 Verplichte bijlagen bij de kritische reflectie

(De lijst met bestudeerde bijlagen wordt opgenomen in het adviesrapport.)

  • 1. domein specifiek referentiekader en de eindkwalificaties van het Ad-programma;

  • 2. schematisch programmaoverzicht;

  • 3. inhoudsbeschrijving (op hoofdlijnen) van de programmaonderdelen, met vermelding van eindkwalificaties, leerdoelen, werkvorm(en), wijze van toetsing, literatuur (verplicht / aanbevolen), docent en studiepunten (in EC’s);

  • 4. onderwijs- en examenregeling (OER);

(Punt 2 t/m 4 zijn veelal opgenomen in een studiegids, in dat geval kan deze als bijlage worden opgenomen.)

  • 5. overzicht van het ingezette personeel met naam, functie, omvang aanstelling, graad en deskundigheid;

  • 6. overzichtslijst van de eindwerken van de laatste twee studiejaren. Indien het aantal afgestudeerden in de laatste twee studiejaren minder dan 30 bedraagt, vraagt het panel naar een lijst met daarop de laatste 30 afgestudeerden of naar alle afgestudeerden als het aantal afgestudeerden in totaal minder is dan 30. (het gaat om eindwerken/portfolio’s / werkstukken waaruit het door de student bereikte eindniveau kan worden afgeleid).

  • 7. overzicht van de contacten met het werkveld.

2.4.3 Documenten ter inzage tijdens het bezoek

(De lijst met bestudeerd materiaal wordt opgenomen in het adviesrapport.)

Beperkte opleidingsbeoordeling (BOB)

  • 1. verslagen van overleg in relevante commissies / organen;

  • 2. toetsopgaven met bijbehorende beoordelingscriteria en normering (antwoordmodellen) en een representatieve selectie van feitelijk gemaakte toetsen (zoals presentaties, stages, assessments of portfolio’s) en beoordelingen;

  • 3. door het panel bepaalde representatieve selectie van afstudeerwerken van de afgelopen twee jaar met bijbehorende beoordelingscriteria en normering;

  • 4. handboeken en overig studiemateriaal.

Uitgebreide opleidingsbeoordeling (UOB)

  • 5. onderwijsbeleidsplan of soortgelijk(e) document(en);

  • 6. personeels(beleid)plan of soortgelijk(e) document(en);

  • 7. voorzieningenplan of soortgelijk(e) document(en);

  • 8. kwaliteitszorgplan;

  • 9. beleidsplan ten aanzien van de toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking;

  • 10. samenvatting en analyse van recente evaluatieresultaten en relevante managementinformatie;

  • 11. documentatie over student- en docenttevredenheid;

  • 12. verslagen van overleg in relevante commissies / organen;

  • 13. toetsopgaven met bijbehorende beoordelingscriteria en normering (antwoordmodellen) en een representatieve selectie van feitelijk gemaakte toetsen (zoals presentaties, stages, assessments of portfolio’s) en beoordelingen;

  • 14. door het panel bepaalde representatieve selectie van afstudeerwerken van de afgelopen twee jaar met bijbehorende beoordelingscriteria en normering;

  • 15. handboeken en overig studiemateriaal.

3 Beoordelingsschalen bij de beoordeling

Bij ieder oordeel wordt een aantal voorbeelden gegeven dat dienstig kan zijn als operationalisering.

Bij voorbeelden die enkel gelden voor de uitgebreide beoordeling staat ‘UB’. vermeld.

3.1 Onvoldoende

Het Ad-programma voldoet niet aan de gangbare basiskwaliteit en vertoont op meerdere vlakken ernstige tekortkomingen.

Er kan hierbij gedacht worden aan de volgende operationalisering:

  • De arbeidsmarktrelevantie van het Ad-programma is niet overtuigend aangetoond.

  • De eindkwalificaties passen qua niveau en/of oriëntatie niet binnen de (inter)nationale kwalificatieraamwerken en zijn niet geconcretiseerd in domein- of programmaspecifieke leerresultaten.

  • Programma, personeel en voorzieningen vormen samen geen faciliterende leeromgeving.

  • Er is geen programmabreed, transparant en coherent toetsbeleid.

  • De beoogde eindkwalificaties worden niet gerealiseerd.

3.2 Voldoende

Het Ad-programma voldoet aan de gangbare basiskwaliteit en vertoont over de volle breedte een acceptabel niveau.

Er kan hierbij gedacht worden aan de volgende operationalisering:

  • De eindkwalificaties passen qua niveau en/of oriëntatie binnen de (inter)nationale kwalificatieraamwerken en zijn geconcretiseerd in domein- of programmaspecifieke leerresultaten.

  • Programma, personeel en voorzieningen vormen samen een faciliterende leeromgeving die toelaat de eindkwalificaties te realiseren.

  • Er is een programmabreed, transparant en coherent toetsbeleid, dat evenwel nog niet consequent door iedereen gevolgd wordt.

  • De beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd.

3.3 Goed

Het Ad-programma steekt systematisch en over de volle breedte uit boven de gangbare basiskwaliteit.

Er kan hierbij gedacht worden aan de volgende operationalisering:

  • De beoogde eindkwalificaties passen qua niveau en/of oriëntatie binnen de (inter)nationale kwalificatieraamwerken en zijn geconcretiseerd in domein- of opleidingsspecifieke leerresultaten. Vanuit een geëxpliciteerde visie geeft het Ad-programma er een specifieke invulling aan.

  • Programma, personeel en voorzieningen vormen samen een uitdagende leeromgeving.

  • Er is een opleidingsbreed, transparant en coherent toetsbeleid dat door iedereen gevolgd wordt.

  • De gerealiseerde eindkwalificaties vertalen zich in producten die systematisch bovengemiddeld zijn.

  • De kwaliteitszorg in het Ad-programma is systematisch en vertaalt zich in een consequent verbeterbeleid dat zicht uit in een groeiende kwaliteitscultuur. (UB).

3.4 Excellent

Het Ad-programma steekt systematisch en over de volle breedte ver uit boven de gangbare basiskwaliteit en geldt als een (inter)nationaal voorbeeld.

Er kan hierbij gedacht worden aan de volgende operationalisering:

  • De eindkwalificaties passen qua niveau en/of oriëntatie binnen de (inter)nationale kwalificatieraamwerken en zijn geconcretiseerd in domein- of opleidingsspecifieke leerresultaten. Vanuit een geëxpliciteerde en unieke visie geeft het Ad-programma er een specifieke invulling aan en fungeert zij (inter)nationaal als een voorbeeld.

  • Programma, personeel en voorzieningen vormen samen een innovatieve en originele leeromgeving.

  • De gerealiseerde eindkwalificaties zijn van uitmuntende kwaliteit en vertalen zich in awards en (inter)nationale publicaties.

  • De kwaliteitszorg in het Ad-programma is systematisch en vertaalt zich in een consequent verbeterbeleid en sterk zelfevaluerend vermogen van het Ad-programma, wat zich uit in een sterke kwaliteitscultuur. (UB).

4 Beslisregels

4.1 Ad-programmabeoordeling

Wanneer er sprake is van verschillende varianten van het Ad-programma (bijvoorbeeld: voltijd, deeltijd en duaal), dan moet uit de beoordeling blijken dat voor elke variant de basiskwaliteit is gewaarborgd op grond van de standaarden uit het betreffende beoordelingskader om te komen tot een positief eindoordeel over het Ad-programma.

Indien het Ad-programma onder één CROHO-registratie wordt aangeboden op meerdere locaties, kan het Ad-programma alleen voor goedkeuring in aanmerking komen als uit de beoordeling blijkt dat elke locatie voldoet aan de in het betreffende kader genoemde standaarden voor basiskwaliteit.

Beperkte beoordeling Ad-programma
  • Het eindoordeel over een Ad-programma is in elk geval ‘onvoldoende’ indien standaard 1, 3 of 4 als ‘onvoldoende’ beoordeeld wordt. Een onvoldoende bij standaard 1 of 4 kan niet leiden tot het toekennen van een herstelperiode door de NVAO.

  • Het eindoordeel over een Ad-programma kan alleen ‘goed’ zijn indien tenminste twee standaarden van de standaarden 1, 2 of 3 als ‘goed’ worden beoordeeld; waaronder in elk geval standaard 3. Als standaard 4 van toepassing is dient ook deze standaard met een ‘goed’ beoordeeld te zijn om het eindoordeel ‘goed’ mogelijk te maken.

  • Het eindoordeel over een Ad-programma kan alleen ‘excellent’ zijn indien tenminste twee standaarden van de standaarden 1, 2 of 3 als ‘excellent’ worden beoordeeld; waaronder in elk geval standaard 3. Als standaard 4 van toepassing is dient ook deze standaard met een ‘excellent’ beoordeeld te zijn om het eindoordeel ‘excellent’ mogelijk te maken.

Uitgebreide beoordeling Ad-programma
  • Het eindoordeel over een Ad-programma is in elk geval ‘onvoldoende’ indien standaard 1, 16 of 17 als ‘onvoldoende’ beoordeeld wordt. Een onvoldoende bij standaard 1 of 17 kan niet leiden tot het toekennen van een herstelperiode door de NVAO.

  • Het eindoordeel over een Ad-programma kan alleen ‘goed’ zijn indien tenminste de standaarden 1, 3, 6, 9, 13, 14, 15, 16 en 17 als ‘goed’ worden beoordeeld.

  • Het eindoordeel over een Ad-programma kan alleen ‘excellent’ zijn indien tenminste de standaarden 1, 3, 6, 9, 13, 14, 15, 16 en 17 als ‘excellent’ worden beoordeeld.

5 Bezwaar en beroep

Alvorens het besluit vast te stellen over de bacheloropleiding, waar het Ad-programma deel van uitmaakt, stelt de NVAO de hogeschool in de gelegenheid om binnen twee weken zijn zienswijze over het voornemen tot besluit naar voren te brengen. Deze twee weken vallen binnen de wettelijke termijn van drie maanden voor de beperkte of de uitgebreide beoordeling Ad-programma waarbinnen de NVAO tot een besluit moet komen.

De NVAO zendt na definitieve vaststelling het besluit over de bacheloropleiding met daarin opgenomen het oordeel over het Ad-programma, onverwijld aan het bestuur van de hogeschool en maakt het besluit tegelijkertijd openbaar door middel van plaatsing op de website van de NVAO.

Daarbij bestaat ook de mogelijkheid van bezwaar en beroep:

Het maken van bezwaar geschiedt door het indienen van een bezwaarschrift door een belanghebbende bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken. In het kader van de behandeling van het bezwaar vindt in beginsel een hoorzitting plaats. De NVAO beslist binnen twaalf weken na ontvangst van het bezwaarschrift. De beslissing op bezwaar kan voor ten hoogste zes weken worden verdaagd. Hiervan wordt schriftelijk mededeling gedaan.

Tegen een beslissing op bezwaar van de NVAO staat beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De termijn voor het indienen van beroep bedraagt zes weken. De Afdeling doet in beginsel zes weken na de zitting uitspraak. Deze termijn kan met ten hoogste zes weken worden verlengd.

Hangende de bezwaar- en/of beroepsprocedure kan aan de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden verzocht een voorlopige voorziening te treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

6 Bijlage

Dublin-descriptoren Short Cycle

Hier treft u aan een vertaling naar het Nederlands van de Dublin-descriptoren Short Cycle (bron: Rapport Kort en Goed?, verkenning en invoering korte programma’s in het hoger beroepsonderwijs, opgesteld door Cinop, in samenwerking met smets+ hover+ adviseurs in opdracht van het ministerie van OCW).

De originele versie (in het Engels) is daarna beschreven.

Nederlandstalige versie

Een afgestudeerde van het korte programma in de hbo-bachelor:

  • 1. heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied waarbij wordt voortgebouwd op algemeen voortgezet onderwijs*, functioneert doorgaans op het niveau van gevorderde leerboeken, heeft een kennisondergrond voor een beroepenveld of een beroep, voor persoonlijke ontwikkeling en voor verdere studie om de eerste cyclus (bachelor) af te ronden;

  • 2. is in staat om kennis en inzicht in beroepsmatige contexten toe te passen;

  • 3. heeft de vaardigheid om gegevens te identificeren en te gebruiken, teneinde een respons te bepalen met betrekking tot duidelijk gedefinieerde, concrete en abstracte problemen;

  • 4. kan communiceren met gelijken, leidinggevenden en cliënten over begrip, vaardigheden en werkzaamheden;

  • 5. bezit de leervaardigheden om een vervolgopleiding die een zekere mate van autonomie vraagt, aan te gaan.

  • * in het kader van dit protocol moet hier ook worden gelezen ‘het middelbaar beroepsonderwijs, niveau-4’

Originele, Engelstalige versie (a report from a Joint Quality Initiative Informal Group, 18 oktober 2004)

Qualifications that signify completion of the higher education short cycle (within the first cycle) are awarded to students who:

  • 1. have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon general secondary education and is typically at a level supported by advanced textbooks, such knowledge provides an underpinning for a field of work or vocation, personal development, and further studies to complete the first cycle;

  • 2. can apply their knowledge and understanding in occupational contexts;

  • 3. have the ability to identify and use data to formulate responses to well-defined concrete and abstract problems;

  • 4. can communicate about their understanding, skills and activities, with peers, supervisors and clients;

  • 5. have the learning skills to undertake further studies with some autonomy.


X Noot
1

Het betreft doorgaans het eerste studiejaar, maar in elk geval niet de afstudeerfase, die door de hogeschool zelf wordt verzorgd.

X Noot
2

Onder domeindeskundigheid wordt verstaan vakdeskundigheid, internationale deskundigheid of werkvelddeskundigheid.

X Noot
3

In geval van een Ad-programma dat in vergaande samenwerking met een Bve-instelling wordt aangeboden.

X Noot
4

Hieronder worden bijvoorbeeld afstandsonderwijs, werkplekgerelateerd onderwijs, competentiegericht onderwijs of onderwijs voor excellente studenten verstaan.

X Noot
5

Het panel hanteert hierbij de NVAO richtlijn beoordeling eindwerken tijdens visitaties, die beschikbaar is op de NVAO website.

X Noot
6

NVAO: basisgegevens opleidingsbeoordelingen – Indicatoren en definities (www.nvao.net)

Naar boven