Convenant borging expertise Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers (LSEM)

Kenmerk: 599410

Partijen

  • De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door de plaatsvervangend directeur Voortgezet Onderwijs, drs. R.C. Endert, hierna te noemen: OCW;

  • het Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers, gevestigd te Oud Wulfseweg 1, 3992 LT Houten, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter dhr. B. Donkers, hierna te noemen: LSEM;

  • het Nationaal Expertise Centrum Leerplanontwikkeling, gevestigd te Piet Heinstraat 12, 7511 JE Enschede, te dezen vertegenwoordigd door haar directeur prof. Dr. J.J.H. van den Akker, hierna te noemen: SLO.

Overwegende dat,

  • de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zich heeft voorgenomen om specifiek doelgroepenbeleid te beëindigen;

  • de Tweede Kamer een motie van het Kamerlid Biskop (CDA) heeft aangenomen (TK 2011–2012, 32 500-VIII-189) waarin de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verzocht om de expertise van LSEM te behouden;

  • de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in antwoord op deze motie zich heeft uitgesproken voor het borgen van de specifieke expertise van LSEM in het algemene ondersteuningsaanbod (TK 2011–2012, 33 000 VIII, nr. 220);

  • SLO op verzoek van OCW bereid is gevonden om voor onbepaalde tijd een basisvoorziening in stand te houden, waardoor er sprake is van het behoud van de specifieke expertise van het LSEM;

  • het LSEM specifieke expertise heeft over de Molukse groep, waarbij gestructureerde monitoring en trendanalyse van onderwijsprestaties van Molukse kinderen en jongeren in de praktijk zijn verankerd;

  • het LSEM de kennis over deze groep vertaalt naar interculturele programma’s voor leerlingen, jongeren, peuters, kleuters, ouders en scholen/instellingen die dus ook inzetbaar zijn voor andere doelgroepen, inclusief die uit autochtone bevolkingsgroepen;

  • voor het studiesucces van bepaalde doelgroepen het noodzakelijk kan zijn te beschikken over specifieke expertise zoals dat tot op heden door LSEM is ingevuld;

  • de kennis die is/wordt opgedaan over de onderwijsprestaties van de derde en vierde generatie Molukse jongeren, kan worden benut voor de onderwijskansen van andere culturele minderheden;

  • LSEM werkt aan een netwerkorganisatie die een signaleringsfunctie moet krijgen;

  • aandacht bij SLO voor de Molukse onderwijspositie al dateert van voor de oprichting van het LSEM (Vademecum: Wij hebben Molukse kinderen op school);

  • na oprichting van het LSEM SLO op verschillende wijzen bij het LSEM betrokken is geweest:

    • via het Legio-project heeft SLO activiteiten van het LSEM financieel ondersteund;

    • door detachering van een SLO-medewerker bij LSEM;

    • door bestuurlijke vertegenwoordiging vanuit het SLO bij het LSEM;

    • doordat producten en materialen van het LSEM zijn opgenomen in Leermiddelenplein SLO.

  • de huidige speerpunten van LSEM en de programmalijnen van SLO inhoudelijk sterke raakvlakken vertonen, vooral op het gebied van:

    • Taalbeleid en Doorlopende Leerlijnen Taal;

    • Het Jonge Kind;

    • Burgerschapsvorming;

    • Monitoring;

    • Geschiedenis / Vieren en herdenken.

Spreken het volgende af,

Artikel 1. Doel en ambities

De doelstelling van dit convenant is bereikt wanneer de expertise van het LSEM is geborgd en partijen hebben gerealiseerd dat gedurende de looptijd van dit convenant verder is gewerkt aan:

  • 1. de taalvaardigheid van Molukse leerlingen;

  • 2. een betere start voor Molukse kinderen in het basisonderwijs;

  • 3. de sociale participatie van leerlingen en jongeren uit specifieke doelgroepen in het Nederlands onderwijs en samenleving.

Artikel 2. Inspanningsverplichtingen

Partijen zullen zich inspannen het in artikel 1 genoemde doel en bijbehorende ambities waar te maken.

  • 1. De bovengenoemde ambities wordt door LSEM nader uitgewerkt aan de hand van een onderzoeksrapport opgeleverd eind 2013 en vormt de basis voor het gezamenlijk met SLO op te stellen werkplan;

  • 2. het uitvoeren of doen uitvoeren van activiteiten door SLO in lijn is met de gezamenlijk overeen te komen activiteitenplanning;

  • 3. SLO neemt de concrete activiteiten ten behoeve van de Molukse doelgroep op in de programmalijnstructuur van SLO en verantwoordt dit in de jaarlijkse verantwoording naar OCW over de inzet van verstrekte middelen.

Artikel 3. Werkplan

Onder leiding van SLO werken de betrokken partijen de inspanningen, genoemd in artikel 2, nader uit in een werkplan met begroting die door SLO ter goedkeuring wordt voorgelegd aan OCW.

Artikel 4. Rapportage en evaluatie

SLO programmeert, rapporteert en evalueert de activiteiten die zijn uitgevoerd conform de procedures bepaald in de wet SLOA.

Artikel 5. Financiële verplichtingen

De activiteiten die worden ontwikkeld voor de uitvoering en bekostiging van de inspanningen, zoals opgenomen in artikel 2 zullen ter goedkeuring worden voorgelegd aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap conform de procedures wet SLOA, zoals op SLO van toepassing.

Indien het parlement in enig jaar minder middelen beschikbaar wenst te stellen, vindt overleg plaats tussen SLO en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de convenantactiviteiten die binnen het wel beschikbare budget kunnen worden verricht.

Voor de uitvoering van het werkplan zal SLO indien mogelijk, door middel van inhuur, gebruik maken van een voormalig medewerker van LSEM.

Artikel 6. Mededinging en aanbesteding

Het toepassen en uitwerken van dit convenant en/of daaruit voortvloeiende maatregelen mogen niet strijdig zijn met Europese en/of nationale mededingings- en aanbestedingsregels.

Artikel 7. Inwerkingtreding en looptijd

  • 1. Dit convenant treedt in werking op 1 januari 2014 en loopt tot 1 januari 2016. Evaluatie van het convenant, de verrichte activiteiten en de beschikbaarheid van financiële middelen bepalen een eventuele doorloop van het convenant na 2015.

  • 2. Indien de omstandigheden wijzigingen treden de betrokken partijen met elkaar in overleg over de gevolgen voor de in dit convenant opgenomen bepalingen.

Aldus overeengekomen en in drievoud ondertekend te Den Haag.

R.C. Endert, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

B. Donkers, Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers.

J.J.H. van den Akker, Nationaal Expertise Centrum Leerplanontwikkeling.

Naar boven