Verlenging tijdelijk verbod op het beoefenen van de onderwatersport in de Oosterschelde, dijktraject Burghsluis

16 december 2014

Nr. RWS-2014 / 55511

DE HOOFDINGENIEUR-DIRECTEUR VAN DE RIJKSWATERSTAAT ZEE EN DELTA

Bij besluit van 15 september 2014, kenmerk RWS-2014/ 40916, is tot en met 31 december 2014 een verbod op het beoefenen van de onderwatersport ingesteld ter hoogte van het dijktraject Burghsluis (gedeelte tussen dijkpaal 23 en 31), met daarin de duiklocaties 45a Burghsluis westelijke Dam en 45b Oostbout.

In verband met technische problemen en vertragingen in de aanvoer van grondstoffen, dient de uitvoeringsplanning van de vooroeverversteviging bij bovengenoemde locaties te worden bijgesteld naar 30 april 2015.

B E S L U I T:

Het besluit van 15 september 2014, kenmerk RWS-2014/ 40916, te wijzigen en wel zodanig dat in het besluit in plaats van periode vanaf 1 oktober tot en met 31 december 2014, wordt gelezen periode vanaf 1 oktober 2014 tot en met 30 april 2015.

De hoofdingenieur-directeur, namens deze, Districtshoofd Rijkswaterstaat Zee en Delta Noord, M. Heijdens

MEDEDELINGEN:

Bezwaar

Voor nadere informatie over dit besluit kunt u terecht bij de hierboven vermelde contactpersoon.

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden tegen deze beschikking binnen zes weken na de dag waarop deze is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister/Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en gezonden aan de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Zee en Delta (afdeling Werkenpakket), Postbus 5014, 4330 KA Middelburg.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. vermelding van de datum en het kenmerk van de beschikking waartegen het bezwaarschrift zich richt;

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met de beschikking niet kan verenigen.

Voorlopige voorziening

Indien een bezwaarschrift is ingediend, is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank (sector Bestuursrecht) binnen het rechtsgebied waar de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft. Het verzoek dient te worden ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. vermelding van het bestuursorgaan dat de beschikking heeft genomen en de datum en het kenmerk van de beschikking;

  • d. de gronden van het verzoek (motivering).

Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Naar aanleiding van het verzoek kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de betrokken rechtbank wijst de verzoeker na indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de verzoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

Als burger kunt u ook digitaal een verzoek om voorlopige voorziening indienen bij de hiervoor vermelde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de hiervoor vermelde internetsite voor de precieze voorwaarden.

Naar boven