Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 december 2014, 2014-0000184489, tot wijziging van de Subsidieregeling ESF 2014–2020 in verband met enkele technische wijzigingen en verduidelijkingen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste en vierde lid, 5 en 8, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING ESF 2014-2020

De Subsidieregeling ESF 2014–2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan de definitie van arbeidsbelemmerde wordt toegevoegd: , dan wel een persoon die tot de doelgroep loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet behoort.

2. In de definitie van directe loonkosten projectcoördinatie en -administratie wordt ‘coördinatie en administratie van het project’ vervangen door ‘coördinatie en administratie van een project’ en wordt ‘voor het project’ vervangen door: voor een of meer projecten.

3. De definitie van plaatsingssubsidiekomt te luiden:

plaatsingssubsidie:

subsidie, met uitzondering van een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet, verstrekt aan een werkgever, niet zijnde de verstrekker van de subsidie zelf, die met een persoon, als bedoeld in artikel A4, A13 of A21, een arbeidsovereenkomst, een leerwerkovereenkomst of een stageovereenkomst sluit met een duur van ten minste drie maanden. In het geval de subsidie wordt verstrekt in de vorm van een loonkostensubsidie is ten hoogste subsidiabel het daadwerkelijk betaalde brutoloon vermeerderd met een opslag van 32% van het brutoloon.

4. De definitie van 55-plusser vervalt.

5. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd:

Uitvoeringsverordening:

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 821/2014 van de Commissie van 28 juli 2014 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft gedetailleerde regelingen voor de overdracht en het beheer van programmabijdragen, de verslaglegging over financieringsinstrumenten, de technische kenmerken van voorlichtings- en communicatiemaatregelen voor concrete acties, en het systeem voor de vastlegging en opslag van gegevens (PbEU 2014, L 223/7);

50-plusser:

een persoon van 50 jaar of ouder, doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.

B

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde tot en met het zevende lid tot het vijfde tot en met het achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Indien een medewerker op basis van een vooraf vastgesteld percentage van zijn arbeidstijd wordt ingezet voor uitsluitend projectactiviteiten, wordt ten hoogste 83% van dat percentage opgenomen in de financiële administratie.

2. Onder vernummering van het achtste lid (nieuw) tot elfde lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 8. In afwijking van het eerste en tweede lid zijn kosten gemaakt door verbonden organisaties slechts subsidiabel op basis van directe loonkosten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, of directe loonkosten projectcoördinatie en -administratie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b.

  • 9. Onder een verbonden organisatie als bedoeld in het achtste lid wordt verstaan een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie:

    • a. waarop de subsidieontvanger, dan wel een bij het project betrokken partij, direct of indirect een overheersende invloed kan uitoefenen;

    • b. die direct of indirect een overheersende invloed op de subsidieontvanger, dan wel op een bij het project betrokken partij, kan uitoefenen; of

    • c. die, tezamen met de subsidieontvanger, dan wel met een bij het project betrokken partij, direct of indirect onderworpen is aan de overheersende invloed van een andere organisatie uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften.

  • 10. Overheersende invloed als bedoeld in het negende lid wordt vermoed, indien een organisatie direct of indirect, ten opzichte van een andere organisatie:

    • a. de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de organisatie bezit;

    • b. over de meerderheid van de stemmen beschikt die aan de door de organisatie uitgegeven aandelen zijn verbonden; of

    • c. meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de organisatie kan benoemen.

3. In het elfde lid (nieuw) vervalt: tussen 1 januari 2014 en 31 december 2023.

C

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na ‘een embleem van de Europese Unie’ ingevoegd ‘, alsmede de vermelding van “Europese Unie”,’ en wordt na ‘bijlage XII van de Verordening’ ingevoegd: en in de artikelen 3 en 4 van de Uitvoeringsverordening.

2. Het vierde en vijfde lid komen te luiden:

  • 4. De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat op alle vormen van voorlichting- en communicatie-uitingen de term Europees Sociaal Fonds aanwezig is, indien de vormen van voorlichting- en communicatie-uitingen daarvoor ruimte bieden.

  • 5. De subsidieontvanger licht, conform bijlage XII van de Verordening en de artikelen 3 en 4 van de Uitvoeringsverordening, tijdens de uitvoering van het project het publiek voor op zijn website, indien aanwezig, over de uit het Europees Sociaal Fonds ontvangen steun en door middel van ten minste één affiche met informatie over het project op een voor het publiek goed zichtbare plek.

D

In bijlage 1 wordt artikel A4, eerste lid, als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt ‘55-plussers’ vervangen door: 50-plussers.

2. In onderdeel f wordt ‘leerlingen, die vijftien jaar of ouder zijn en die geïndiceerd zijn voor, en ingeschreven staan bij een school voor voortgezet speciaal onderwijs dan wel praktijkonderwijs’ vervangen door: leerlingen, die vijftien jaar of ouder zijn of in het derde leerjaar of hoger zitten en die geïndiceerd zijn voor, en ingeschreven staan bij een school voor voortgezet speciaal onderwijs dan wel praktijkonderwijs.

E

In bijlage 1 wordt in artikel A11 ‘van 1 juni 2015, 09.00 uur, tot en met 30 juni 2015, 17.00 uur’ vervangen door: van 2 februari 2015, 09.00 uur, tot en met 27 februari 2015, 17.00 uur.

F

In bijlage 1 wordt in artikel A12 ‘€ 9.000.000,–’ vervangen door: € 15.000.000,–.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 december 2014

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

TOELICHTING

Deze aanpassing van de Subsidieregeling ESF 2014–2020 bevat enkele wijzigingen van hoofdzakelijk technische aard. Het gaat hierbij om technische verbeteringen en verduidelijking van eerder gemaakte beleidskeuzes. Hieronder worden de wijzigingen per artikelonderdeel toegelicht.

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING ESF 2014-2020

Onderdeel A (artikel 1)

Onder 1

De definitie van arbeidsbelemmerde wordt aangepast. Met de inwerkingtreding van de Participatiewet met ingang van 1 januari 2015 is het wenselijk dat de doelgroep loonkostensubsidie Participatiewet, die naar zijn aard ook valt onder de doelgroep arbeidsbelemmerde, onder het bereik van deze regeling valt. Voor de goede orde, de loonkostensubsidie Participatiewet, bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is niet subsidiabel. Wel kan overige ondersteuning vanuit de gemeente ten behoeve van arbeidstoeleiding van deze groep subsidiabel zijn, voor zover deze valt onder artikel 12, respectievelijk artikel A7.

Onder 2

De definitie van directe loonkosten projectcoördinatie en -administratie wordt aangepast. Een betrokken personeelslid kan voor projectcoördinatie en -administratie aan meerdere ESF-projecten werken. De eis van ten minste 50% van de contractuele werktijd werkzaam zijn voor een project kan gelden voor een of meer projecten. Hierbij wordt voor de duidelijkheid opgemerkt dat deze aanpassing alleen ziet op projecten in het kader van deze regeling.

Onder 3

De definitie van plaatsingssubsidie wordt aangepast. Een plaatsingssubsidie is niet subsidiabel indien de persoon wordt geplaatst bij de partij die de subsidie verstrekt. De partij die de plaatsingssubsidie verstrekt is in dat geval gelijk aan de partij die de plaatsingssubsidie ontvangt, waardoor per saldo geen sprake is van betaalde subsidie.

Onder 4 en 5

In het kader van deze regeling is de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 821/2014 van de Commissie van belang (zie artikel 19). Deze Uitvoeringsverordening wordt om deze reden opgenomen in de definitiebepalingen.

Voorts wordt de definitie van 55-plusser vervangen door een definitie van 50-plusser. De reden hiervoor is dat langdurige werkloosheid onder ouderen relatief vaak voor komt en door de economische crisis het risico op langdurige werkloosheid voor hen is toegenomen. Het kabinet heeft hiervoor bijzondere aandacht en neemt concrete maatregelen om de arbeidsmarktpositie van deze mensen te versterken. Onderdeel is uitbreiding van de doelgroep van 55-plussers naar 50-plussers. In deze regeling wordt deze uitbreiding gevolgd.

Onderdeel B (artikel 12)

Onder 1

Een medewerker kan op basis van een vooraf vastgesteld percentage van zijn arbeidstijd worden ingezet voor uitsluitend ESF-projectactiviteiten. Indien dit het geval is, wordt ten hoogste 83% van dat percentage opgenomen in de financiële administratie. Voor de verdere invulling van deze bepaling wordt verwezen naar de Handleiding voor het voeren van de projectadministratie, die te raadplegen is op de website van het Agentschap SZW (www.agentschapszw.nl).

Onder 2

Het nieuwe achtste lid geeft een nadere invulling van de subsidiabele kosten in het geval van een verbonden organisatie. Kosten gemaakt door verbonden organisaties zijn slechts subsidiabel op basis van werkelijke directe loonkosten. Dit houdt bijvoorbeeld in dat een in een factuur opgenomen winstopslag van een verbonden organisatie niet als noodzakelijke kosten wordt gezien. De directe loonkosten worden bij de subsidievaststelling verhoogd met zowel de opslag van 32% op grond van artikel 12, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, als de 40% opslag op grond van artikel 12, derde lid.

In het negende en tiende lid (nieuw) wordt beschreven wanneer sprake is van een verbonden organisatie. In het negende lid worden verschillende verhoudingen benoemd tussen de subsidieontvanger of een bij het project betrokken partij, zoals het college van een gemeente die deel uitmaakt van dezelfde arbeidsmarktregio als de centrumgemeente, en een andere organisatie, waarin overheersende invloed kan worden uitgeoefend. In het tiende lid wordt aangegeven wanneer overheersende invloed wordt vermoed. Van overheersende invloed kan ook sprake zijn in het kader van gemeentelijke samenwerkingsverbanden. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan de deelname van meerdere gemeenten in een Gemeenschappelijke Regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, bijvoorbeeld bij gezamenlijk eigendom van een bedrijf in het kader van de sociale werkvoorziening (SW-bedrijf).

Een meerderheidsbelang van een individuele aanbestedende dienst is niet altijd noodzakelijk. Dit blijkt uit het Coditel-arrest van het Hof van Justitie van de EG (HvJ EG 13 november 2008, nr. C-324/07). In dit arrest is door het Hof van Justitie expliciet overwogen dat aanbestedende diensten ook gezamenlijk toezicht kunnen uitoefenen op opdrachtnemers zoals zij toezicht kunnen uitoefenen op de eigen diensten. Daarbij spreekt het Hof van Justitie over het toezichtcriterium. Van ‘toezicht zoals op de eigen diensten’ is sprake indien de aanbestedende dienst doorslaggevende invloed heeft op de strategische beslissingen en overige belangrijke beslissingen van de opdrachtnemer. Er moet sprake zijn van zowel formele als feitelijke zeggenschap. Daarom moet in deze gevallen worden bekeken of de aanbestedende diensten die gezamenlijk de aandelen houden van een opdrachtnemer gezamenlijk aan het toezichtcriterium voldoen. Daarnaast dient aan de voorwaarde te worden voldaan dat de opdrachtnemer het merendeel van zijn werkzaamheden verricht ten behoeve van de aanbestedende dienst en eventuele andere aanbestedende diensten die hem beheersen.

Voor de volledigheid wordt bij het voorgaande opgemerkt dat de definitie van verbonden organisatie is gebaseerd op geldende Europese verordeningen en nationale wet- en regelgeving en dus niet nieuw is. De regels met betrekking tot verbonden organisaties worden reeds conform de kaders van de toepasselijke Verordeningen en Richtlijnen, gehanteerd door het Agentschap SZW bij het uitvoeren van de Subsidieregeling ESF 2014–2020 (en de Subsidieregeling ESF 2007–2013).

Onder 3

De wijziging van het elfde lid (nieuw) heeft betrekking op het volgende. Einddeclaraties kunnen niet worden vastgesteld zolang de betaling van de gedeclareerde kosten niet kan worden vastgesteld. Indien uit de controle blijkt dat kosten niet zijn betaald op het moment van de vaststelling, zal de vaststelling plaatsvinden op basis van de op dat moment beschikbare informatie. Indien uit die informatie blijkt dat kosten nog niet zijn betaald, zal de hoogte van de vaststelling conform de niet betaalde bedragen naar beneden worden bijgesteld.

Onderdeel C (artikel 19)

Deze aanpassing van artikel 19 hangt samen met de inwerkingtreding van de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 821/2014 van de Commissie van 28 juli 2014 (PbEU 2014, L 223/7). In deze uitvoeringsverordening is in de artikelen 3 en 4 en bijlage II een nadere uitwerking opgenomen van de eisen die zijn gesteld aan alle vormen van voorlichtings- en communicatiemaatregelen, zoals opgenomen in de Verordening (EU) nr. 1303/2013. Op de website van het Agentschap SZW (www.agentschapszw.nl) is de uitvoeringsverordening te raadplegen. Tevens zijn op de website de normen voor het gebruik van het embleem opgenomen. De uitvoeringsverordening geeft ook nadere instructies over waar het embleem en de term ‘Europese Unie’ op de website van de subsidieontvanger (indien aanwezig) moet worden geplaatst en dat op diezelfde website een verwijzing naar het Europees Sociaal Fonds wordt opgenomen.

Het verplichte gebruik van de leuze ‘Het ESF investeert in jouw toekomst’ is met de inwerkingtreding van de Uitvoeringsverordening komen te vervallen.

Onderdeel D (artikel A4)

Onder 1

Zie de toelichting bij de definitie van 55-plusser in onderdeel A, onder 4 en 5.

Onder 2

De ondergrens om als leerling van het voortgezet speciaal onderwijs of praktijkonderwijs deel te kunnen nemen in een ESF-project is verruimd. Naast de leeftijdsgrens van vijftien jaar is het ook mogelijk om leerlingen in het project op te nemen vanaf het derde leerjaar. Het derde leerjaar wordt doorgaans gevormd door leerlingen die vijftien jaar zijn, of in de loop van het derde leerjaar de leeftijd van vijftien jaar bereiken. De ondergrens van vijftien jaar zorgde ervoor dat er qua leeftijd sprake zou kunnen zijn van gemengde groepen, waarbij een deel van de leerlingen voor subsidie in aanmerking kwam (vijftien jaar) en een bepaald deel niet (veertien jaar). De aanpassing zorgt voor een vereenvoudiging van de kostenverantwoording, omdat toerekenen op grond van de leeftijd niet meer nodig is.

Onderdeel E (artikel A11)

Met deze wijziging wordt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in staat gesteld een nieuw tweejarig project in voorbereiding te nemen, dat aansluit op het laatste project dat tot stand is gekomen in het kader van de Subsidieregeling ESF 2007–2013.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

In verband met het zo spoedig mogelijk nemen van beschikkingen met betrekking tot de verlening van subsidies op aanvragen in het kader van het aanvraagtijdvak dat loopt van 1 mei 2014 tot en met 31 oktober 2014 (zie artikel A2 van Bijlage 1) is afgeweken van de vaste verandermomenten.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven