Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende ontheffing voor Heli Holland Airservice B.V. van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte die plaatsvinden binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied

Datum: 3 december 2014

Nummer: ILT-2014/59125

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing van 26 september 2014 van Heli Holland Airservice B.V., contactpersoon: T.R. Heinen, adres: Kanaal B ZZ 3, 7881 NB Emmer-Compascuum, telefoonnummer: 0591 351 251; e-mail: info@heliholland.nl;

Overwegende:

  • dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit de opdrachten voor het uitvoeren van inspectievluchten;

  • dat de ontheffing zich beperkt tot gebieden buiten aaneengesloten bebouwing, omdat de betrokken helikopters 1-motorig zijn;

  • dat de ontheffing zich beperkt tot plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden (CTR’s), omdat laagvliegen voor onder andere pijplijninspecties al is geregeld in de Vrijstellingsregeling LVR, medio december 2014 opgevolgd door de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014;

Gelet op artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement, medio december 2014 opgevolgd door artikel 19, derde lid van het Besluit luchtverkeer 2014;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de helikopters in gebruik bij Heli Holland Airservice B.V., waarmee VFR-vluchten worden uitgevoerd in Nederland ten behoeve van het uitvoeren van inspectievluchten.

Artikel 2

Aan de gezagvoerders van de in artikel 1 bedoelde helikopters wordt van 10 december 2014 tot en met 10 december 2015 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 45, eerste lid, onderdeel b, van het Luchtverkeersreglement, medio december 2014 opgevolgd door paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, om VFR-vluchten uit te voeren beneden de toegestane minimum VFR-vlieghoogtein een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 60, onderdeel a, medio december 2014 opgevolgd door artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit luchtverkeer 2014, bedoelde luchtvaartgids met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimum toegestane vlieghoogte bedraagt 60 meter (200 ft) boven de grond of het water, doch ten minste 30 meter (100 ft) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 meter van de helikopter;

  • c. er worden geen vluchten uitgevoerd boven aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen;

  • d. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1°. overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. er niet wordt gevlogen beneden de minimum VFR-vlieghoogte over vogelreservaten, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids;

    • 3°. vee niet wordt verstoord;

    • 4°. geluidsgevoelige objecten, zoals dierentuinen, ziekenhuizen, penitentiaire inrichting, etc., worden gemeden, en

    • 5°. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • e. er wordt uitsluitend gevlogen beneden de minimum VFR-vlieghoogte gedurende de periode dat dit noodzakelijk is voor het doel van de vlucht;

  • f. vóór en ná de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • g. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de inspectievlucht, anders dan benodigd voor het uitvoeren van de vlucht;

  • h. er dient, na het ingediende vliegplan, eerst een klaring te zijn verkregen van de betrokken plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst voor vluchten die plaatsvinden binnen het plaatselijke luchtverkeersleidingsgebied; de plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst is niet verantwoordelijk voor het vrij blijven van bebouwing;

  • i. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • j. vóór de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart (tel.: 020 5025693, fax: 020 5025699 of e-mail dlvplvt@klpd.politie.nl) en worden de volgende gegevens verstrekt:

    • 1°. naam gezagvoerder, registratie en model/type helikopter;

    • 2°. route en periode van de voorgenomen vlucht;

  • k. vóór aanvang van de vlucht die gaat plaatsvinden in een militair plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, wordt gecoördineerd met de plaatselijke militaire luchtverkeersleiding en bij geen gehoor met de Supervisor van AOCS NM (tel.: 0577 458700); aan de voorwaarden door hen gesteld wordt strikt de hand gehouden;

  • l. vóór aanvang van de vlucht die gaat plaatsvinden in een civiel plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, wordt gecoördineerd met de Operationele Helpdesk; tel.: 020 4062201; fax: 020 4063672; e-mail: ops_helpdesk@lvnl.nl; aan de voorwaarden door hen gesteld wordt strikt de hand gehouden.

Artikel 3

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder en de cameraman of waarnemer bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in artikel 2, kan aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 10 december 2014 en vervalt met ingang van 11 december 2015, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, DE INSPECTEUR ILT/LUCHTVAART, M. van Velzen Senior Inspecteur

Bezwaarmogelijkheid

Tegen deze beschikking kunt u binnen een termijn van 6 weken na dagtekening bezwaar indienen. Het bezwaar moet minimaal bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaar kan onder vermelding van ‘bezwaar’ gestuurd worden naar het volgende adres:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Postbus 16191

2500 BD Den Haag

Naar boven