Aardappelen, Groenten en Fruit, Detailhandel in

Sociaal Fonds 2015

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 december 2014 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit inzake Sociaal Fonds

UAW Nr. 11621

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij(en) ter ener zijde: de Bond van Detailhandelaren in Aardappelen, Groenten en Fruit AGF Detailhandel Nederland en de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel;

Partij(en) ter andere zijde: FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III en IV is bepaald:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:

1. werkgever:

de natuurlijke persoon, rechtspersoon of de niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap die uitsluitend of in hoofdzaak de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit uitoefent;

2. Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit:

de onderneming, uitgeoefend in besloten ruimtes (winkels en hallen), op markten of standplaatsen, alsmede door wijkrijders en concessionaris, waar of van waaruit uitsluitend of in hoofdzaak groenten, fruit en/of aardappelen aan het publiek plegen te worden verkocht of afgeleverd;

3. werknemer:

degene die tot een werkgever als bedoeld in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen, met uitzondering van directeuren van naamloze vennootschappen en van besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid;

4. Stichting:

de ‘Stichting Sociaal Fonds Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit’, gevestigd te Utrecht;

5. premieplichtig loon:

het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van:

  • a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen;

  • b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto;

  • c. het loon dat betrekking heeft op de periode vanaf de eerste dag waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt;

  • d. de uitkering van levenslooptegoed.

Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis blijft buiten aanmerking voor de toepassing van de sociaal fondsregeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, wordt het maximum premieloon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uurbedrag door het maximum premieloon op jaarbasis te delen door het aantal uren per jaar volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende bij de werkgever gebruikelijke normale arbeidsuur, waarbij het maximum uurloon op vijf cijfers achter de komma naar boven wordt afgerond.

Artikel 2 Doel

Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit.

Deze activiteiten zullen binnen het doel van de Stichting bestaan uit:

  • a. uitvoerende werkzaamheden van de Commissie Arbeidsvoorwaarden. Deze werkzaamheden staan beschreven in artikel 3 lid 3 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit;

  • b. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften, die uit de CAO voor het personeel in dienst van de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit voortvloeien en/of andere voorschriften ten behoeve van alle werknemers en werkgevers in de branche Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen;

  • c. het verrichten van werkzaamheden van de instituten voor vakopleiding in de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit, alsmede het verrichten van opleidings-, vormings- en ontwikkelingswerk ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen in de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit, als bedoeld in artikel 3 lid 4 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit;

  • d. het doen verrichten (en publiceren) van onderzoek op de hierboven onder a tot en met c genoemde terreinen met het oog op het ontwikkelen van beleid, als beschreven in artikel 3 lid 5 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit;

  • e. het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op loonbaan- en carrièreontwikkeling, vakmanschap, flexibele arbeidsmobiliteit, leeftijdsbewust personeelsbeleid en het terugdringen van de fysieke belasting van zware beroepen in het belang van groepen werknemers in de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit;

  • f. het bij werknemers onder de aandacht brengen van de mogelijkheden en gevolgen van het eerder stoppen met werken of doorgaan met werken;

  • g. het informeren van werkgevers en/of werknemers over bovengenoemde activiteiten, danwel het benaderen van werkgevers en/of werknemers in het kader van onderzoeken naar de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en/of loopbaanontwikkeling.

Artikel 3 De uitvoering

De realisatie van het in artikel 2 genoemde doel is opgedragen aan de Stichting, waarvan de statuten en het reglement als bijlage I en II aan deze overeenkomst zijn gehecht en daarvan een integrerend deel uitmaken.

Artikel 4 Verplichtingen werkgever

Werkgevers zijn gehouden zich aan te melden bij de Stichting, gegevens te verstrekken en de bijdragen te betalen die zij aan de Stichting verschuldigd zijn, overeenkomstig datgene wat in dit opzicht in de statuten en het reglement van de Stichting is bepaald en zullen zich ook overigens moeten houden aan het bepaalde in de statuten en het reglement van de Stichting.

Artikel 5 Rechten van werknemer en werkgever

Iedere werknemer en iedere werkgever heeft het recht deel te nemen aan c.q. gebruik te maken van (de resultaten van) de door de Stichting gefinancierde of gesubsidieerde activiteiten als bedoeld in artikel 2.

Artikel 6 Premie

Door de werkgever is aan de Stichting af te dragen een door de Stichting te bepalen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers in de onderneming. Deze premie is vastgesteld op 1,0%.

BIJLAGE I.

Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit inzake Sociaal Fonds.

STATUTEN VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS DETAILHANDEL IN AARDAPPELEN, GROENTEN EN FRUIT

Artikel 1 Naam en zetel

  • 1. De Stichting draagt de naam:

    ‘Stichting Sociaal Fonds Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit’.

  • 2. De Stichting is gevestigd te Utrecht.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze statuten wordt verstaan onder:

1. werkgever:

de natuurlijke persoon, rechtspersoon of de niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap die uitsluitend of in hoofdzaak de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit uitoefent;

2. Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit:

de onderneming, uitgeoefend in besloten ruimtes (winkels en hallen), op markten of standplaatsen, alsmede door wijkrijders en concessionaris, waar of van waaruit uitsluitend of in hoofdzaak groenten, fruit en/of aardappelen aan het publiek plegen te worden verkocht of afgeleverd;

3. werknemer:

degene die tot een werkgever als bedoeld in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen, met uitzondering van directeuren van naamloze vennootschappen en van besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid;

4. Stichting:

de ‘Stichting Sociaal Fonds Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit’, gevestigd te Utrecht;

5. bestuur:

het in artikel 5 bedoelde bestuur;

6. administrateur:

de in artikel 8 bedoelde administrateur;

7. reglement:

het in artikel 12 bedoelde reglement.

Artikel 3 Doel

Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit.

Deze activiteiten zullen binnen het doel van de Stichting bestaan uit:

  • a. uitvoerende werkzaamheden van de Commissie Arbeidsvoorwaarden. Deze werkzaamheden staan beschreven in artikel 3 lid 3 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit;

  • b. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften, die uit de CAO voor het personeel in dienst van de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit voortvloeien en/of andere voorschriften ten behoeve van alle werknemers en werkgevers in de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen;

  • c. het verrichten van werkzaamheden van de instituten voor vakopleiding in de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit, alsmede het verrichten van opleidings-, vormings- en ontwikkelingswerk ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen in de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit, als bedoeld in artikel 3 lid 4 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit;

  • d. het doen verrichten (en publiceren) van onderzoek op de hierboven onder a tot en met c genoemde terreinen met het oog op het ontwikkelen van beleid, als beschreven in artikel 3 lid 5 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit;

  • e. het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op loonbaan- en carrièreontwikkeling, vakmanschap, flexibele arbeidsmobiliteit, leeftijdsbewust personeelsbeleid en het terugdringen van de fysieke belasting van zware beroepen in het belang van groepen werknemers in de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit;

  • f. het bij werknemers onder de aandacht brengen van de mogelijkheden en gevolgen van het eerder stoppen met werken of doorgaan met werken;

  • g. het informeren van werkgevers en/of werknemers over bovengenoemde activiteiten, danwel het benaderen van werkgevers en/of werknemers in het kader van onderzoeken naar de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en/of loopbaanontwikkeling.

Artikel 4 Geldmiddelen

  • 1. De inkomsten van de Stichting bestaan uit:

    • a. bijdragen van werkgevers en werknemers, zoals omschreven in artikel 6 van de CAO voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit inzake Sociaal Fonds;

    • b. bijdragen van de overheid;

    • c. de te kweken renten;

    • d. al hetgeen op andere wijze wordt verworven;

    • e. de verkregen middelen van de Stichting Vervroegd Uittreden Detailhandel in Aardappelen, Groente en Fruit.

  • 2. De uitgaven van de Stichting bestaan uit:

    • a. de uitgaven voortvloeiend uit de realisatie van het in artikel 3 omschreven doel;

    • b. de beheerskosten van de Stichting.

Artikel 5 Bestuur

  • 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit zes leden, van wie drie worden benoemd door de werkgeversorganisaties, te weten:

    • a. twee door de Bond van Detailhandelaren in Aardappelen, Groenten en Fruit AGF Detailhandel Nederland, gevestigd te 's-Gravenhage;

    • b. één door de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel, gevestigd te Zeewolde;

    en drie door de werknemersorganisaties, te weten:

    • a. twee door de FNV Bondgenoten, gevestigd te Amsterdam;

    • b. één door de CNV Dienstenbond, gevestigd te Hoofddorp.

    Voor ieder bestuurslid wordt door de organisatie, die dit lid heeft benoemd, een plaatsvervanger benoemd, die alleen als bestuurslid optreedt bij ontstentenis casu quo afwezigheid van het lid als wiens plaatsvervanger hij is benoemd.

  • 2. Het lidmaatschap casu quo het plaatsvervangend lidmaatschap van het bestuur eindigt door periodiek aftreden, schriftelijk bedanken, overlijden, alsmede indien de betrokken organisatie de benoeming intrekt.

  • 3. Ieder jaar in de maand januari treedt één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid, alsmede hun plaatsvervangers af volgens een door het bestuur op te maken rooster. De aftredenden zijn met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid, onmiddellijk herbenoembaar.

  • 4. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan voorzien door de organisatie die, gelet op het bepaalde in het eerste lid, daarvoor in aanmerking komt. Een bestuurslid casu quo plaatsvervangend bestuurslid, dat in zulk een vacature is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene die hij opvolgt moest aftreden. Het bestuur kan zijn bevoegdheden uitoefenen ook wanneer er vacatures zijn.

  • 5. Door het bestuur kan aan de leden casu quo plaatsvervangende leden van het bestuur voor het bijwonen van vergaderingen of daarmede gelijk te stellen bijeenkomsten een vergoeding worden toegekend.

  • 6. Het bestuur wijst een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de tijd van één kalenderjaar als voorzitter optreden. Het bestuur bepaalt wie voor het eerst als voorzitter zal optreden. Bij ontstentenis van de fungerende voorzitter treedt de andere voorzitter als zodanig op.

  • 7. Evenzo wijst het bestuur een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de tijd van één kalenderjaar als secretaris optreden, met dien verstande dat met de werkgever-voorzitter de werknemer-secretaris en met de werknemer-voorzitter de werkgever-secretaris fungeert. Bij ontstentenis van de fungerende secretaris treedt de andere secretaris als zodanig op.

Artikel 6 Bevoegdheden van het bestuur en vertegenwoordiging

  • 1. De voorzitter en de secretaris van het bestuur vertegenwoordigen gezamenlijk de Stichting in en buiten rechte.

  • 2. Het bestuur is bevoegd alle handelingen, daaronder begrepen het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, daaronder echter niet begrepen het sluiten van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt, te verrichten.

  • 3. Alle van het bestuur uitgaande stukken worden door de voorzitter en de secretaris getekend.

  • 4. Het bestuur is bevoegd om ook de administrateur tekeningsbevoegdheid te geven.

  • 5. Het bestuur is belast met de zorg voor de uitvoering en handhaving van de statuten en het reglement en met het beheer van het vermogen van de Stichting.

  • 6. Het bestuur kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk mandateren aan de voorzitter en de secretaris of aan de administrateur.

    De gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur.

Artikel 7 Bestuursvergaderingen en besluitvorming

  • 1. Het bestuur vergadert ten minste éénmaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee bestuursleden zulks wensen.

    In het laatste geval is de voorzitter verplicht, nadat een desbetreffend schriftelijk verzoek door hem is ontvangen, het betrokken schriftelijk verzoek onmiddellijk aan de overige bestuursleden toe te zenden, een bestuursvergadering uit te schrijven en deze binnen zes weken te doen houden.

  • 2. De oproeping voor alle vergaderingen geschiedt door of namens de voorzitter per schriftelijke convocatie. De te behandelen onderwerpen worden in de oproeping vermeld. Andere punten kunnen slechts worden behandeld in een vergadering, waarin ten minste vier der bestuursleden aanwezig zijn, tenzij een der aanwezige bestuursleden zich tegen behandeling verzet.

  • 3. Indien de voorzitter geen gevolg geeft aan een verzoek ingevolge het eerste lid, zijn de betrokken leden van het bestuur gezamenlijk tot de convocatie der vergadering bevoegd.

  • 4. Ter vergadering brengen de aanwezige werkgeversbestuursleden gezamenlijk evenveel stemmen uit als door de aanwezige werknemersbestuursleden worden uitgebracht.

    Zijn de aantallen ter vergadering aanwezige werkgevers- en werknemersbestuursleden even groot, dan brengt ieder lid van het bestuur één stem uit.

    Zijn de aantallen ter vergadering aanwezige werkgevers- en werknemersbestuursleden niet even groot, dan brengt elk der leden van die groep, waarvan het kleinste aantal ter vergadering aanwezig is, zoveel stemmen uit als overeenkomt met het aantal leden van die groep, waarvan het grootste aantal ter vergadering aanwezig is. Elk der leden van de groep, waarvan het grootste aantal aanwezig is, brengt alsdan zoveel stemmen uit als overeenkomt met het aantal leden van die groep, waarvan het kleinste aantal ter vergadering aanwezig is.

  • 5. Het bestuur is slechts bevoegd tot het nemen van beslissingen, wanneer ten minste vier der bestuursleden ter vergadering aanwezig zijn.

    Ingeval ter vergadering niet het voor het nemen van een beslissing vereiste aantal bestuursleden aanwezig is, wordt het bestuur binnen een maand doch niet eerder dan na 10 dagen opnieuw in vergadering bijeengeroepen. In die vergadering kan, ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden, een besluit worden genomen over die voorstellen, waarover in de eerste uitgeschreven vergadering wegens onvoltalligheid geen besluit kon worden genomen.

  • 6. Tenzij in deze statuten uitdrukkelijk anders is bepaald, worden alle besluiten in een bestuursvergadering over zaken genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen.

    Bij staking van stemmen wordt, tenzij de vergadering voltallig is, het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld.

    In deze en evenzo in een voltallige vergadering wordt bij staking van stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. De stemming moet geschieden bij hoofdelijke oproeping wanneer één van de bestuursleden dit verlangt en alsdan mondeling.

    De stemming over personen geschiedt, behoudens in die gevallen waarin de verkiezing bij acclamatie plaats heeft, met gesloten en ongetekende briefjes. De volstrekte meerderheid van stemmen beslist. Heeft bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan heeft een tweede vrije stemming plaats.

    Is er ook dan geen volstrekte meerderheid, dan heeft er tussen de twee kandidaten, die alsdan de meeste stemmen verkregen hebben, een herstemming plaats nadat zonodig door een tussenstemming is uitgemaakt tussen welke personen de herstemming zal plaatsvinden.

    Zo bij deze tussenstemming of herstemming de stemmen staken, beslist het lot.

    Blanco uitgebrachte stemmen tellen niet mee bij de berekening van het aantal stemmen, dat de volstrekte meerderheid uitmaakt.

  • 7. Een besluit van het bestuur kan via schriftelijke voorlegging aan de leden van het bestuur tot stand komen bij meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Indien een bestuurslid de wens daartoe te kennen geeft, wordt het besluit aangehouden tot de volgende bestuursvergadering.

Artikel 8 Administrateur

  • 1. De uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur opgedragen aan een daarvoor door het bestuur aan te wijzen administrateur.

  • 2. De opdracht tot het verrichten van de werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt schriftelijk vastgelegd in een beheerovereenkomst, die de rechten en verplichtingen van de stichting en de administrateur ten opzichte van elkaar regelt.

  • 3. De afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening door de administrateur worden nader vastgelegd in een of meer dienstverleningsovereenkomsten, die behoren bij de beheerovereenkomst.

  • 4. De administrateur is verplicht zich te doen vertegenwoordigen in de vergaderingen van het bestuur.

Artikel 9 Boekjaar

Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Jaarverslag, rekening en verantwoording

  • 1. Het bestuur van de Stichting stelt jaarlijks een verslag op, dat een getrouw beeld geeft van de grootte en samenstelling van het vermogen van de Stichting en van de ontwikkeling daarvan gedurende het voorafgaande boekjaar; in dit verslag wordt door het bestuur rekening en verantwoording van het gevoerde beleid afgelegd.

  • 2. Het verslag moet overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd en gecontroleerd door een door het bestuur aangewezen extern registeraccountant, uit welke stukken moet blijken dat de uitgaven overeenkomstig de bestedingsdoelen zijn gedaan.

  • 3. Het verslag en de accountantsverklaringen worden ter inzage van de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:

    • a. ten kantore van de administrateur;

    • b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 4. Het verslag en de accountantsverklaring worden toegezonden aan elk der in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties en op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers.

Artikel 11 Statutenwijziging en ontbinding

  • 1. Besluiten tot wijziging der statuten, alsook een besluit tot ontbinding van de Stichting kunnen alleen door het bestuur worden genomen in een bijzonderlijk daartoe uitgeschreven vergadering, waar ten minste vier bestuursleden aanwezig zijn, en indien ten minste twee/derde der ter vergadering uitgebrachte geldige stemmen zich daarvóór verklaart.

    Het bestuur behoeft daartoe de instemming van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties.

  • 2. Voorstellen tot ontbinding van de Stichting worden niet in behandeling genomen dan nadat daarover schriftelijk advies is ingewonnen van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties. Voor het uitbrengen van deze adviezen moet een termijn van minstens één maand worden gegeven.

  • 3. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 293 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, treedt een wijziging van de statuten niet in werking alvorens een volledig exemplaar van de gewijzigde tekst, door het bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de Rechtbank, sector kanton te Utrecht.

Artikel 12 Reglement

  • 1. Het bestuur stelt een reglement vast waarin bepalingen worden opgenomen omtrent de vaststelling en invordering der verschuldigde bijdragen, alsmede de wijze waarop de doelstelling zal worden gerealiseerd.

  • 2. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van het reglement.

  • 3. Bepalingen in het reglement welke in strijd zijn met deze statuten zijn nietig.

  • 4. Het reglement, alsmede wijzigingen in het reglement treden niet in werking alvorens een door het bestuur ondertekend exemplaar, houdende de volledige tekst van het reglement of ingeval van wijziging de volledige tekst van die wijziging, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de Rechtbank, sector kanton te Utrecht.

Artikel 13 Verplichtingen werkgevers, werknemers en door de Stichting gesubsidieerde instellingen

  • 1. De werkgevers en werknemers zijn verplicht alle gegevens te verstrekken, die het bestuur voor een goede uitvoering van de statuten en het reglement nodig acht.

  • 2. Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde gegevens is het bestuur gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten te schatten.

  • 3. Bij een aanvraag om subsidie dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden ingezonden. Jaarlijks zal door een gesubsidieerde instelling aan het bestuur van de Stichting verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden worden afgelegd.

  • 4. Stichting AGF Centrum voor Kennis en Ontwikkeling (CKO) ontvangt jaarlijks van de Stichting een subsidie en is verplicht deze subsidie aan te wenden ter bevordering van de doelstelling van de Stichting als bedoeld in artikel 3 sub c. CKO legt jaarlijks verantwoording af aan het bestuur over aanwending van de subsidie.

Artikel 14 Vereffening

  • 1. Bij ontbinding van de Stichting geschiedt de vereffening door het bestuur of door een door het bestuur te benoemen commissie.

  • 2. De met de vereffening belaste commissie treedt in de bevoegdheden en de verplichtingen van het bestuur, met dien verstande dat na het in werking treden van het besluit tot ontbinding:

    • a. door werkgevers en werknemers geen premies meer verschuldigd zullen worden;

    • b. geen wijzigingen in de statuten en het reglement mogen worden aangebracht.

  • 3. Bij vereffening wordt eerst een zodanig bedrag uitgetrokken dat de financiële verplichtingen van de Stichting tot de reglementaire einddatum kunnen worden voortgezet.

    Een eventueel batig saldo zal worden aangewend zoveel mogelijk in overeenstemming met de doelstelling van de Stichting.

  • 4. De slotrekening van de vereffening, alsmede de bestemming van het eventueel batig saldo, behoeven de goedkeuring van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties.

Artikel 15 Beleggingen

  • 1. De geldmiddelen als bedoeld in artikel 4 lid 1 worden – voor zover niet direct bestemd voor de uitgaven bedoeld in lid 2 van dat artikel – door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.

  • 2. Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de administrateur. De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenis worden bewaard in de kluis van de administrateur.

  • 3. Effecten en andere geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken.

  • 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.

Artikel 16 Onvoorziene gevallen

Het bestuur is bevoegd in onvoorziene gevallen af te wijken van het bepaalde in het reglement, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten.

BIJLAGE II.

Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit inzake Sociaal Fonds respectievelijk als bedoeld in artikel 12 lid 1 van de statuten van de Stichting Sociaal Fonds Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit.

REGLEMENT VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS DETAILHANDEL IN AARDAPPELEN, GROENTEN EN FRUIT

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 2 van de statuten.

Voorts wordt in dit reglement verstaan onder premieplichtig loon:

Het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van:

  • a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen;

  • b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto;

  • c. het loon dat betrekking heeft op de periode vanaf de eerste dag waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt;

  • d. de uitkering van levenslooptegoed.

Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis blijft buiten aanmerking voor de toepassing van de sociaal fondsregeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, wordt het maximum premieloon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uurbedrag door het maximum premieloon op jaarbasis te delen door het aantal uren per jaar volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende bij de werkgever gebruikelijke normale arbeidsuur, waarbij het maximum uurloon op vijf cijfers achter de komma naar boven wordt afgerond.

Artikel 2 Premie

  • 1. De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a van de statuten, is een voor elk jaar door het bestuur vast te stellen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers.

    Deze premie is vastgesteld op 1,0%. De werkgever is verplicht deze premie aan de Stichting te voldoen.

  • 2. De premie wordt geheven op basis van de door de werkgever voor iedere werknemer verstrekte loonopgaven. Na verwerking van de loonopgaven en het vaststellen van de eindafrekening over het voorgaande kalenderjaar stelt het fonds per werkgever de bij wijze van voorschot voor het lopende kalenderjaar verschuldigde premie vast. De werkgever wordt geïnformeerd over het bepaalde voorschot. Het voorschot kan op verzoek van de werkgever worden gewijzigd. Het voorschot wordt gewijzigd als de loonsom voor het desbetreffende kalenderjaar meer dan 10% afwijkt van de loonsom waarover het voorschot is berekend. Het fonds deelt het te betalen bedrag van de voorschotpremie en de termijn waarbinnen de betaling dient te geschieden, schriftelijk aan de werkgever mee.

  • 3. Na verwerking van de loonopgaven over het kalenderjaar stelt het fonds per werknemer de definitieve premie over dat kalenderjaar vast. Per werkgever wordt de eindafrekening opgemaakt. De bij wijze van voorschot betaalde premies worden verrekend met de totaal verschuldigde definitieve premies.

  • 4. Over het verschil tussen de bij wijze van voorschot betaalde premies en de definitief verschuldigde premies wordt rente verrekend over de periode tussen het eind van het desbetreffende kalenderjaar en de datum van de eindafrekening. Deze rente is gelijk aan de depositorente Euribor voor zes maanden, zoals die geldt op 1 januari na het kalenderjaar waarover afgerekend wordt.

  • 5. Betaling van de premie vindt plaats in gelijke kwartaaltermijnen, waarbij het vervallen bedrag steeds op de eerste van het desbetreffende kwartaal in het bezit van de administrateur dient te zijn. In afwijking van het voorgaande wordt een vordering in haar geheel opeisbaar, indien de werkgever ten aanzien van de betaling van een der termijnen in gebreke is.

    Voor werkgevers die dit wensen kan betaling van de premie ook plaatsvinden in gelijke maandtermijnen, die steeds vervallen per de eerste van de maand, mits die werkgevers de administrateur machtigen tot maandelijkse afschrijving van de vervallen termijnen van hun rekening over te gaan.

    Het in de vorige volzin bepaalde vervalt, indien op de rekening van de werkgever niet voldoende saldo aanwezig is om de afschrijving te realiseren, zodat het bepaalde in de eerste en tweede volzin van dit lid ten aanzien van die werkgever weer van toepassing is.

  • 6. De werkgever, die nalaat de premie binnen de gestelde termijn te betalen, is voor elke maand verzuim rente verschuldigd ter hoogte van de alsdan geldende wettelijke rente, bedoeld in artikel 6:119 BW, tenzij het bestuur daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing verleent.

  • 7. Voorts zijn in geval van nalatigheid aan de Stichting verschuldigd alle kosten die door de Stichting zijn gemaakt ter invordering van niet tijdig betaalde premies en van de rente bedoeld in het vierde lid.

Artikel 3 Realisering doelstelling

  • 1. De Stichting realiseert het in artikel 3 van de statuten genoemde doel door het toekennen van subsidies aan instellingen die activiteiten als genoemd in deze doelstelling verrichten,

  • 2. Van de in artikel 4 lid 1 sub a tot en met d van de statuten bedoelde gelden – voor zover niet benodigd voor de uitgaven als bedoeld in lid 2 sub b van genoemd artikel – zal:

    • a. ingaande 1 januari 2008 20% worden bestemd voor het A‑fonds, waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub a, b en d van de statuten worden gefinancierd;

    • b. ingaande 1 januari 2008 80% worden bestemd voor het B‑fonds, waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub c van de statuten worden gefinancierd;

    De in artikel 4 sub e van de statuten bedoelde gelden – voor zover niet benodigd voor de uitgaven als bedoeld in lid 2 sub b van genoemd artikel – zal worden bestemd voor het C-fonds, waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub e en sub f van de statuten worden gefinancierd.

  • 3. De Commissie Arbeidsvoorwaarden verricht ten behoeve van de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit de volgende taken:

    • a. het op verzoek van een werkgever en/of werknemer verlenen van dispensatie van het in de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit (CAO AGF) bepaalde, mits een dergelijk verzoek schriftelijk en gemotiveerd wordt ingediend;

    • b. het geven van advies over alle zaken die haar in de CAO AGF ter behandeling zijn opgedragen;

    • c. het desgewenst geven van advies omtrent de uitleg en/of toepassing van de CAO AGF aan participerende organisaties, alsmede aan iedere werkgever of werknemer op wie de CAO AGF van toepassing is. Een verzoek om advies dient schriftelijk bij de commissie te worden gedaan;

    • d. het behandelen bij wijze van advies van geschillen omtrent de uitleg en/of toepassing van de CAO AGF, indien partijen betrokken bij het geschil daarom schriftelijk verzoeken.

  • 4. Opleidings-, vormings- en ontwikkelingsactiviteiten, zoals genoemd in artikel 2 van de CAO en artikel 3 van de statuten, ten behoeve van werknemers en werkgevers in de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit, die gericht zijn op de arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen, die door de Stichting gesubsidieerd worden zijn:

    • a. stimulering van deelname aan cursussen, vaktrainingen en beroepsopleidingen door middel van het verstrekken van cursuskostenvergoedingen, alsmede diploma- en/of stagevergoedingen;

    • b. bevorderen van de kennisuitwisseling over de toepassing van ICT, nieuwe technieken en technologieën ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de branche waaronder begrepen de ontwikkeling van curricula en leermiddelen;

    • c. beleidsontwikkeling, specifiek gericht op projecten ten behoeve van opleiding en vorming;

    • d. werkzaamheden ter stimulering en begeleiding van het vakmanschap, de scholing, opleiding en employability en de op de arbeid gerichte persoonlijke ontwikkeling in de gehele branche;

    • e. werkzaamheden en activiteiten die er op gericht zijn om een positief imago van de branche in relatie tot de arbeidsvoorwaarden te handhaven of te verbeteren.

  • 5. Onderzoeksactiviteiten die door de Stichting gesubsidieerd worden zijn:

    • a. onderzoek en advies inzake arbeidsomstandigheden;

    • b. onderzoek naar ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de personeelsvoorziening in de branche;

    • c. onderzoek op het gebied van arbeidsvoorwaarden.

Artikel 4 Werkwijze

  • 1. De aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 13 lid 3 van de statuten dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel:

    • voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit een subsidie aan te vragen;

    • voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e januari van het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

    Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden.

  • 2. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden als bedoeld in artikel 13 lid 3 van de statuten dient schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel

    • voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden;

    • voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e april volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had.

  • 3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen. De begroting moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. De verantwoording dient vergezeld te gaan van een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring van de subsidie-ontvangende instelling over de besteding van de subsidiegelden, welke verklaring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten, en geïntegreerd onderdeel uit moet maken van het jaarverslag van de Stichting.

  • 4. Op beslissingen van het bestuur omtrent de subsidieaanvraag kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.

  • 5. Naast de in lid 1 genoemde mogelijkheid tot het indienen van een subsidieverzoek bij het bestuur, hebben werkgevers en/of werknemers de mogelijkheid subsidieverzoeken in het kader van de doelstelling als bedoeld in artikel 3 sub c van de statuten in te dienen bij de Stichting AGF Centrum voor Kennis en Ontwikkeling (CKO).

Artikel 5 Begroting

Het bestuur stelt jaarlijks een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting vast, welke voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers beschikbaar moet zijn.

De begroting omvat:

  • a. de inkomsten als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de statuten;

  • b. de uitgaven als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de statuten, waarbij:

    • 1. de uitgaven als bedoeld in lid 2 onder a worden gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten;

    • 2. de beheerskosten van de stichting als bedoeld in lid 2 onder b worden gespecificeerd naar kosten van administrateur en bestuur en eventueel andere kosten.

Dictum II

De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2015.

Dictum III

Voor zover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

Dictum IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015 en vervalt per 1 januari 2016 heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 29 december 2014

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes

Naar boven