Uitvoeringsovereenkomst Eerste Fase Marker Wadden

Partijen,

1. De Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, gevestigd te ‘s- Graveland, hierna te noemen: ‘Natuurmonumenten’, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de algemeen directeur, de heer M.G.A.C. van den Tweel, hierna aangeduid als ‘Natuurmonumenten’.

2. De Minister van Infrastructuur en Milieu, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de directeur-generaal Rijkswaterstaat, de heer mr. ing. J.H. Dronkers, hierna aangeduid als ‘Rijkswaterstaat’.

Ondergetekenden hierna gezamenlijk ‘partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst’

Overwegen het volgende,

  • De Staat, Natuurmonumenten en de Provincie Flevoland hebben het doel om samen de eerste fase van de Marker Wadden (het Project) te realiseren. Hiertoe is een Samenwerkingsovereenkomst gesloten.

  • Partijen willen met elkaar samenwerken bij de voorbereiding en uitvoering van het Project. Daartoe wordt een Uitvoeringsorganisatie opgericht.

  • Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat maken in deze Uitvoeringsovereenkomst afspraken over hun samenwerking.

  • De in de Samenwerkingsovereenkomst neergelegde overwegingen zijn onverkort ook op deze Uitvoeringsovereenkomst van toepassing.

Komen het volgende overeen,

Artikel 1 Begrippenkader

Het begrippenkader van de Samenwerkingsovereenkomst is tevens van toepassing op deze Uitvoeringsovereenkomst. In aanvulling hierop bevat dit begrippenkader een nadere beschrijving van begrippen die in de Uitvoeringsovereenkomst worden gebruikt.

  • 1. Het Project

    Het Project als bedoeld in artikel 1 van de Samenwerkingsovereenkomst.

  • 2. Samenwerkingsovereenkomst

    De tussen Natuurmonumenten, de Staat en de Provincie Flevoland tot stand gekomen Samenwerkingsovereenkomst Eerste Fase Marker Wadden.

  • 3. Stuurgroep

    De Stuurgroep als bedoeld in artikel 1 van de Samenwerkingsovereenkomst

  • 4. Uitvoeringsovereenkomst

    Deze overeenkomst.

  • 5. Uitvoeringsorganisatie

    De organisatievorm waarin Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat ieder voor eigen rekening en risico en zonder dat sprake is van enige rechtsvorm samenwerken zoals nader vastgelegd in deze Uitvoeringsovereenkomst

  • 6. Dagelijks Bestuur

    De vertegenwoordigers van Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat die krachtens deze Uitvoeringsovereenkomst verantwoordelijk zijn voor de aansturing van de Uitvoeringsorganisatie.

  • 7. Uitvoeringsdocument

    Een dynamisch door de Stuurgroep goed te keuren document dat samen met de Samenwerkingsovereenkomst, deze Uitvoeringsovereenkomst en de Kaderovereenkomst het juridisch, financieel en feitelijke kader biedt voor de werkzaamheden van de Uitvoeringsorganisatie.

  • 8. Opleverdocument

    Een document zoals bedoeld in artikel 10 van de Samenwerkingsovereenkomst welke door de Stuurgroep wordt vastgesteld en waardoor het Project wordt geacht te zijn opgeleverd aan de Partijen zoals bedoeld in de Samenwerkingsovereenkomst en waarin de behaalde projectresultaten worden beschreven.

  • 9. Beëindigingsbesluit

    Het besluit van de Stuurgroep als bedoeld in artikel 7 lid 6 van de Samenwerkingsovereenkomst dat het Project is afgerond en de partijen bij de Samenwerkingsovereenkomst de Samenwerkingsovereenkomst, de Uitvoeringsovereenkomst en Kaderovereenkomst beëindigen.

  • 10. Kaderovereenkomst

    De tussen Natuurmonumenten, de Staat en de Provincie Flevoland en de Stichting Groenfonds tot stand gekomen Kaderovereenkomst financiering Project Eerste Fase Marker Wadden.

Artikel 2 Doel en reikwijdte van de Uitvoeringsovereenkomst

  • 1. Doel van deze Uitvoeringsovereenkomst is het vastleggen van de afspraken over:

    • a) de vorm van samenwerking tussen partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst;

    • b) de taken van partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst;

    • c) de bevoegdheden van de vertegenwoordigers van Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat binnen de Uitvoeringsorganisatie;

    • d) de wijze van aansturing van de Uitvoeringsorganisatie;

    • e) de verdeling van de taken tussen Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat binnen de Uitvoeringsorganisatie.

Artikel 3 Samenhang overeenkomsten en inwerkingtreding

  • 1. De partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst zijn bij de uitvoering van het bij of krachtens deze Uitvoeringsovereenkomst bepaalde gebonden aan het bepaalde in de Samenwerkingsovereenkomst, Erfpachtovereenkomst en Kaderovereenkomst. Bij tegenstrijdigheden tussen de voornoemde overeenkomsten is het bepaalde in de overeenkomsten in de volgende volgorde leidend:

    • a. Samenwerkingsovereenkomst.

    • b. Uitvoeringsovereenkomst.

    • c. Kaderovereenkomst.

    • d. Erfpachtovereenkomst.

  • 2. Deze Uitvoeringsovereenkomst treedt in werking na ondertekening door alle partijen doch niet eerder dan dat de Samenwerkingsovereenkomst, Kaderovereenkomst en de Erfpachtovereenkomst door alle bij die overeenkomsten betrokken partijen zijn getekend.

Artikel 4 Verplichtingen van Partijen

  • 1. De partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst verplichten zich jegens elkaar en jegens elk der partijen bij de Samenwerkingsovereenkomst om conform het bepaalde in deze Uitvoeringsovereenkomst zorg te dragen voor de voorbereiding en realisatie van het Project.

  • 2. Partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst stellen zich ten doel en spannen zich ertoe in om het Project, tegen zo laag mogelijke kosten van de Uitvoeringsorganisatie en met de garantie van een goede kwaliteit, conform planning op te leveren.

Artikel 5 Taken Partijen en Uitvoeringsdocument

  • 1. Partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst hebben de volgende taken en verplichtingen:

    • a) budgetbewaking waaronder mede begrepen het geven van opdracht voor betalingen, het (doen) beheren van de Projectresultaten tot het opleverdocument als bedoeld in artikel 10 van de Samenwerkingsovereenkomst is goedgekeurd én het Projectgebied in erfpacht is uitgegeven aan Natuurmonumenten zoals bedoeld in artikel 7 lid 4 van de Samenwerkingsovereenkomst;

    • b) het (laten) opstellen van de benodigde aanbestedingsdocumenten;

    • c) het adviseren over de door Rijkswaterstaat uit te voeren aanbesteding(en) van de in het kader van het Project te verrichten aanbestedingsplichtige werken en diensten;

    • d) de aansturing van de aannemende partij en contractmanagement en risicomanagement, althans het uitoefenen van controle daarop;

    • e) het opstellen van een planning;

    • f) het voorbereiden van aanvragen van eventuele subsidies;

    • g) het (doen) aanvragen van de benodigde vergunningen en andere publiekrechtelijke toestemmingen voor de realisatie van het Project;

    • h) het opstellen van een projectplan overeenkomstig de Waterwet voor het Project;

    • i) het doen van voorstellen voor de communicatie;

    • j) het twee keer per jaar informeren van de Stuurgroep over de voortgang van het Project, inclusief de financiële tussenstand, een risico-rapportage en een prognose eindstand;

    • k) het doen van voorstellen aan de Stuurgroep voor eventuele scopewijzigingen van het Project;

    • l) het voorbereiden van en doen uitvoeren van de monitoring van natuureffecten;

    • m) het, na realisatie, opleveren van het Project aan partijen bij de Samenwerkingsovereenkomst.

  • 2. Partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst stellen jaarlijks een Uitvoeringsdocument op waarin de taken en verplichtingen als bedoeld in lid 1 voor de betreffende periode zijn uitgewerkt en leggen dit Uitvoeringsdocument ter goedkeuring voor aan de Stuurgroep. Partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst spannen zich er voor in om het eerste Uitvoeringsdocument binnen twee maanden na ondertekening van deze Uitvoeringsovereenkomst aan de Stuurgroep voor te leggen.

  • 3. Het streven bij de voorbereiding en realisatie is zo snel als redelijkerwijs mogelijk te starten met de werkzaamheden op locatie en de eerste 100 ha van het eiland binnen drie jaar na de gunning van de werkzaamheden gereed te hebben. Voorts streven Partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst naar een afronding van het Project op 31 december 2020. Een gedetailleerde planning wordt in het Uitvoeringsdocument opgenomen.

Artikel 6 Rolverdeling

  • 1. Natuurmonumenten is in algemene zin het gezicht naar buiten van het Project. De projectdirecteur van de Uitvoeringsorganisatie is afkomstig uit de organisatie van Natuurmonumenten.

  • 2. Rijkswaterstaat is het gezicht naar de markt. Rijkswaterstaat draagt op verzoek van de Projectdirecteur de realisatie van het Project op aan de marktpartij met de economisch meest voordelige inschrijving op de aanbesteding.

  • 3. Binnen de Uitvoeringsorganisatie stimuleert Rijkswaterstaat namens de Minister van IenM dat, daar waar mogelijk en doelmatig, bestaande en nieuwe grondstromen maximaal kunnen worden benut voor het Project. Voor het overige is er sprake van gezamenlijke inspanningen en verplichtingen.

Artikel 7 Uitvoeringsorganisatie oprichting en Dagelijks Bestuur

  • 1. Partijen richten een Uitvoeringsorganisatie op. De Uitvoeringsorganisatie draagt ten behoeve van en voor de partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst zorg voor de uitvoering en nakoming van de taken en verplichtingen als bedoeld in artikel 5 lid 1 en het ter uitwerking daarvan opgestelde Uitvoeringsdocument als bedoeld in artikel 5 lid 2.

  • 2. Deze uitvoeringsorganisatie heeft geen rechtspersoonlijkheid.

  • 3. Er is binnen de Uitvoeringsorganisatie een Dagelijks Bestuur. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit twee stemgerechtigde leden: een Rijkswaterstaat-lid en een Natuurmonumenten-lid. Het Dagelijks bestuur beslist op basis van unanimiteit.

  • 4. Het Rijkswaterstaat-lid is voorzitter van het Dagelijks Bestuur.

  • 5. Het mandaat van de leden binnen het Dagelijks Bestuur is gelijkluidend. De tussen Partijen geldende mandaatregeling is verder uitgewerkt in artikel 9 van deze Uitvoeringsovereenkomst.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur is binnen de Uitvoeringsorganisatie verantwoordelijk voor:

    • a) Het informeren van de Stuurgroep.

    • b) Het ten behoeve van de partijen bij de Samenwerkingsovereenkomst dagelijks toezicht houden op de uitvoering en realisatie van het Project binnen de overeengekomen tijd en binnen het overeengekomen budget.

    • c) Het accorderen van verplichtingen conform de mandatering zoals weergegeven in artikel 9 van deze Uitvoeringsovereenkomst.

    • d) Het benoemen van de Projectdirecteur, voor te dragen door Natuurmonumenten, en het ontheffen van de Projectdirecteur van diens taken.

    • e) Het in samenspraak met de Projectdirecteur benoemen en ontheffen van de taak van de overige zogenaamde IPM-rolhouders, zoals omschreven in artikel 8.

    • f) Het op periodieke basis met de Projectdirecteur afstemmen over de verdere voorbereiding van de realisatie en de daadwerkelijke realisatie van het project.

  • 7. Het Dagelijks Bestuur komt periodiek bijeen. In de verslaglegging wordt in ieder geval vastgelegd welke besluiten zijn genomen, welke acties zijn overeengekomen en wat de voortgang daarvan is.

  • 8. Indien binnen het Dagelijks Bestuur geen overeenstemming wordt bereikt op een voorliggend vraagstuk, wordt als volgt geëscaleerd:

    • a. Aan de zijde van Rijkswaterstaat naar de DG RWS.

    • b. Aan de zijde van Natuurmonumenten naar de Algemeen Directeur.

    Indien deze functionarissen geen overeenstemming bereiken, zijn de bepalingen in artikel 17, leden 2 en 3 van de Samenwerkingsovereenkomst van toepassing.

Artikel 8 Uitvoeringsorganisatie operationele invulling, aansturing en taken

  • 1. Partijen richten de Uitvoeringsorganisatie in conform het ‘Integraal Projectmanagement Model’ (hierna ‘IPM’).

  • 2. Binnen de Uitvoeringsorganisatie benoemt de Projectdirecteur in overleg met het Dagelijks Bestuur bij deze Uitvoeringsovereenkomst gezamenlijk de volgende IPM-rolhouders:

    • a) Een manager projectbeheersing, voor te dragen door Rijkswaterstaat.

    • b) Een omgevingsmanager, voor te dragen door Natuurmonumenten.

    • c) Een contractmanager, voor te dragen door Rijkswaterstaat.

    • d) Een technisch manager, voor te dragen door Rijkswaterstaat.

    • e) Het team wordt aangevuld met twee assetmanagers, één die het relatiebeheer richting de Rijkswaterstaat-organisatie voert en één die het relatiebeheer richting de Natuurmonumenten-organisatie voert. De twee assetmanagers worden voorgedragen vanuit Rijkswaterstaat en Natuurmonumenten.

  • 3. De dagelijkse leiding van de Uitvoeringsorganisatie is in handen van de Projectdirecteur. De Projectdirecteur is verantwoording verschuldigd aan en staat onder leiding van het Dagelijks Bestuur. Indien nodig stuurt het Dagelijks Bestuur de Projectdirecteur bij door nadere aanwijzingen over de beheersing van de verdere voorbereiding van de realisatie en daadwerkelijke realisatie van het Project.

  • 4. De Uitvoeringsorganisatie heeft de volgende verantwoordelijkheden:

    • a) De realisatie van het Project.

    • b) De inzet van mensen, de uitgaven van middelen en de verantwoording daarover.

    • c) Beheersing risico’s verbonden aan het Project.

    • d) De naleving van wet- en regelgeving.

    • e) Aangaan van verplichtingen conform mandatering, zoals neergelegd in artikel 9.

    • f) Het voorbereiden van de aanbesteding(en).

  • 5. In de loop van het Project kunnen rollen en functies binnen de Uitvoeringsorganisatie veranderen en worden aangepast.

  • 6. In acht genomen het bepaalde in lid 2 zal de verdere personele invulling binnen de Uitvoeringsorganisatie (inclusief het beleggen van de controlfunctie) plaatsvinden door de Projectdirecteur. Dit geldt niet alleen tijdens de vorming van het team, maar ook gedurende de realisatie van het Project.

  • 7. Partijen moeten voorkomen dat een combinatie van functies leidt tot ongewenste externe en interne functievermenging.

  • 8. In het geval de Projectdirecteur uit hoofde van een andere functie bij Natuurmonumenten zich bij het uitoefenen van taken voor een tegenstrijdig belang gesteld ziet, zal na kennisgeving aan het Dagelijks Bestuur het belang van de Uitvoeringsorganisatie prevaleren.

  • 9. De in de Uitvoeringsorganisatie werkzame personen zijn in dienst van of ingehuurd door óf Natuurmonumenten óf Rijkswaterstaat. Natuurmonumenten of Rijkswaterstaat ontvangt geen vergoedingen voor hun eigen werkzaamheden (waaronder eigen personeel of inhuur). Louter externe kosten (zoals kosten van onderzoeken, externe rapportages, deskundige en/of rechtskundige bijstand, etc.) komen ten laste van het Projectbudget.

Artikel 9 Mandaten

De Projectdirecteur wordt door Partijen gemachtigd om namens Partijen verplichtingen aan te gaan.

  • a) Voor het aangaan van verplichtingen en het geven van betalingsopdrachten in het kader van de verdere voorbereiding van de realisatie en van de daadwerkelijke realisatie van het project tot € 200.000 incl. btw per opdracht en is gehouden daar achteraf verantwoording over af te leggen aan het Dagelijks Bestuur.

  • b) Voor het aangaan van verplichtingen en het geven van betalingsopdrachten in het kader van de verdere voorbereiding van de realisatie en van de daadwerkelijke realisatie van het project tussen € 200.000 en € 2.000.000 incl. btw per opdracht dient voorafgaand schriftelijk toestemming te zijn verkregen van het Dagelijks Bestuur.

  • c) Voor het aangaan van verplichtingen en het geven van betalingsopdrachten in het kader van de verdere voorbereiding van de realisatie en van de daadwerkelijke realisatie van het project boven € 2.000.000 incl. btw per opdracht dient voorafgaand schriftelijk toestemming te zijn verkregen van de DG RWS en van de Algemeen Directeur van Natuurmonumenten. Op basis van een voorstel daartoe van de Projectdirecteur wordt dit verzoek via het Dagelijks Bestuur bij de DG RWS en de Algemeen Directeur van Natuurmonumenten voorgelegd.

Ter zake het in dit artikel bepaalde zal door de partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst een schriftelijke volmacht of een schriftelijk mandaat worden verstrekt aan de Projectdirecteur en de leden van het Dagelijks Bestuur.

Artikel 10 Financiën

De Uitvoeringsorganisatie kan, in acht genomen het bepaalde in artikel 9 en de Kaderovereenkomst met het Nationaal Groenfonds, beschikken over de middelen zoals deze zijn opgenomen in de begroting in het door de Stuurgroep goedgekeurde Uitvoeringsdocument.

Artikel 11 Communicatie

  • 1. De Uitvoeringsorganisatie stelt een gezamenlijk overkoepelend communicatieplan op waarin met betrekking tot de externe communicatie is opgenomen welke boodschappen door welke partijen naar welke doelgroepen en met welke middelen worden gecommuniceerd en legt dit – na besluitvorming in het Dagelijks Bestuur – ter besluitvorming voor aan de Stuurgroep.

  • 2. De Uitvoeringsorganisatie is – conform de in de Samenwerkingsovereenkomst opgenomen scope van het Project – belast met (i) de communicatie over het Project (ii) de communicatie over de specifieke wijze van samenwerken tussen partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst.

  • 3. Partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst afzonderlijk zullen, rekening houdend met elkaars gerechtvaardigde belangen, de communicatieboodschap van de andere partij ondersteunen met betrekking tot het Project en deze boodschappen met elkaar afstemmen.

  • 4. De Uitvoeringsorganisatie legt het communicatieplan ter goedkeuring voor aan de Stuurgroep inclusief een inschatting van de kosten.

  • 5. Indien bij de voorbereiding van de realisatie en/of de daadwerkelijke realisatie van het Project sprake is van politiek en/of bestuurlijk gevoelige omstandigheden die de positie of de verantwoordelijkheid van een van de partijen uit de Samenwerkingsovereenkomst en/of deze Uitvoeringsovereenkomst direct raken, is de communicatie daaromtrent in beginsel voorbehouden aan de betreffende partij. Een en ander zal worden uitgewerkt in het communicatieplan conform het eerste lid van dit artikel.

Artikel 12 Kwaliteitsmanagement/Gebruik stukken

  • 1. De Uitvoeringsorganisatie laat zich over de landschappelijke inpassing en recreatieve ontwikkeling van het Project adviseren door een specifiek voor het Project opgericht kwaliteitsteam, het zogenaamde Q team, waarvan de Rijksadviseur voor het Landschap en Water voorzitter is.

  • 2. De Uitvoeringsorganisatie zal voor zichzelf, voor partijen bij de Samenwerkingsovereenkomst en voor de toekomstige beheerders van (delen van) het Project zoals gerealiseerd, bewerkstelligen dat er geen kosten verbonden zijn aan het gebruik van producten waarop intellectueel eigendom van derden rust.

  • 3. Rijkswaterstaat zal in het contract met de aannemende partij bepalen dat ieder van partijen bij de Samenwerkingsovereenkomst bij beëindiging van het contract met de aannemende partij gerechtigd zal zijn de realisatie van (delen van) het Project door een derde te laten voltooien met gebruikmaking om niet van (delen van) het ontwerp van de aannemende partij, zo die partij het ontwerp heeft gemaakt of in zijn opdracht door een derde heeft laten maken.

Artikel 13 Verantwoording en rapportages

  • 1. Het door de Uitvoeringsorganisatie opgestelde Uitvoeringsdocument als bedoeld in artikel 5 lid 2 wordt door het Dagelijks Bestuur eenmaal per jaar ter goedkeuring voorgelegd aan de Stuurgroep.

  • 2. In de voorbereidings- en realisatiefase rapporteert het Dagelijks Bestuur tweemaal per jaar aan de Stuurgroep over de voortgang van het Project en in het bijzonder over:

    • a) De aangegane verplichtingen, gerealiseerde uitgaven, de onttrekkingen aan de post onvoorzien en de prognose eindstand.

    • b) Gerealiseerde doelen, mijlpalen en hectares.

    • c) De kwaliteitsborging en het risicomanagement.

  • 3. De Projectdirecteur rapporteert periodiek aan het Dagelijks Bestuur.

  • 4. De Uitvoeringsorganisatie stelt een Opleverdocument op. Dit document wordt uiterlijk drie maanden na oplevering van het Project door de aannemende partij aan Rijkswaterstaat, door het Dagelijks bestuur aangeboden aan de Stuurgroep.

  • 5. Wat het Opleverdocument zal bevatten, wordt uitgewerkt in het door de Stuurgroep goed te keuren Uitvoeringsdocument.

  • 6. Ook in geval van tussentijdse beëindiging zullen Partijen gezamenlijk een Opleverdocument opstellen en ter goedkeuring voorleggen aan de Stuurgroep. In dat geval bevat het voltooiingsrapport in ieder geval een proces-verbaal van een standopname van de werkzaamheden ten tijde van de tussentijdse beëindiging en overigens alle gegevens als bedoeld in het vorige lid ten tijde van de tussentijdse beëindiging.

Artikel 14 Wijziging

  • 1. Een partij kan de andere partij schriftelijk verzoeken de Uitvoeringsovereenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft voorafgaande schriftelijke instemming van beide partijen.

  • 2. Partijen treden in overleg binnen vier weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij schriftelijk heeft meegedeeld.

  • 3. De wijziging en de verklaring tot instemming en het besluit tot goedkeuring worden als bijlage aan de Uitvoeringsovereenkomst gehecht.

Artikel 15 Verzuim en overmacht en beëindiging

  • 1. Tenzij nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is, treedt verzuim eerst in nadat een partij schriftelijk en bij aangetekend schrijven in gebreke is gesteld en een redelijke termijn is gegund om haar verplichtingen alsnog na te komen.

  • 2. Onder overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: gebrek aan personeel, stakingen, ziekte van personeel en tekortschieten van ingeschakelde derde partijen.

  • 3. Tussentijdse beëindiging van deze Uitvoeringsovereenkomst is slechts mogelijk op basis van een unanieme beslissing van partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst. Partijen sluiten de mogelijkheid van opzegging nadrukkelijk uit.

  • 4. Elke partij bij deze Uitvoeringsovereenkomst is gerechtigd om deze Uitvoeringsovereenkomst te ontbinden indien ten gevolge van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6: 258 BW voortzetting van de samenwerking naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van de betreffende partij verwacht kan worden. Ontbinding dient overeengekomen te worden en bij gebreke van overeenstemming in rechte gevorderd te worden. Partijen sluiten de mogelijkheid van buitengerechtelijke ontbinding op grond van het in dit lid bepaalde uit. Onder een onvoorziene omstandigheid verstaan partijen (ook doch niet uitsluitend) wets- of beleidswijzigingen van zwaarwegende aard (besluiten tot stand gekomen na democratische besluitvorming of besluiten om te voorzien in een noodsituatie) die in de weg staan aan voortzetting van de samenwerking, ook als deze wets- of beleidswijziging is geïnitieerd door (de organen van) een der partijen.

  • 5. Indien deze Uitvoeringsovereenkomst tussentijds eindigt, dragen Partijen bij deze Uitvoeringsovereenkomst er zorg voor dat in overleg met de Stuurgroep een overgangsregeling wordt getroffen totdat een oplossing is gevonden voor de opheffing van de Uitvoeringsorganisatie.

  • 6. Deze Uitvoeringsovereenkomst eindigt als het Projectresultaat is gerealiseerd, het Opleverdocument is geaccepteerd door de Stuurgroep, het project financieel is afgewikkeld en de Stuurgroep een beëindigingsbesluit heeft genomen als bedoeld in artikel 7 lid 6 van de Samenwerkingsovereenkomst of zoveel eerder als de Samenwerkingsovereenkomst tussentijds op grond van het bepaalde in artikel 13 in de Samenwerkingsovereenkomst is beëindigd of zoveel eerder als de Uitvoeringsovereenkomst is beëindigd op grond van het bepaalde in lid 3 en 4 van dit artikel.

Artikel 16 Geschillen

  • 1. Geschillen met betrekking tot deze Uitvoeringsovereenkomst worden in eerste instantie in gezamenlijk overleg opgelost.

  • 2. Indien het gezamenlijk overleg niet tot overeenstemming leidt, wordt het geschil voorgelegd en beslecht in de Stuurgroep.

  • 3. Indien het gezamenlijk overleg in de Stuurgroep niet tot overeenstemming leidt, zijn de bepalingen in artikel 17, leden 2 en 3 van de Samenwerkingsovereenkomst van toepassing.

Artikel 17 Publicatie in Staatscourant

  • 1. Na ondertekening van deze Uitvoeringsovereenkomst wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 2. Bij wijzigingen in de Uitvoeringsovereenkomst vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing.

  • 3. Van toetreden of ontbinden wordt melding gemaakt in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen op 13 maart 2014 door:

M.G.A.C. van den Tweel Algemeen directeur Natuurmonumenten

J.H. Dronkers Directeur-generaal Rijkswaterstaat

Naar boven