Publicatie AGOS, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Registratieaanvraag GTS Heumilch

Gelet op artikel 2 van het Instellingsbesluit Adviescommissie geografische aanduidingen, oorsprongsbenamingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten maakt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de volgende publicatie in Publicatieblad C 340 van 30 september 2014 van de Europese Unie bekend.

Iedere natuurlijke of rechtspersoon die kan aantonen een rechtmatig belang te hebben in verband met door de Europese Commissie voorgenomen registratie van bijgaand productdossier, kan tot uiterlijk 25 november 2014 zijn bedenkingen daartegen kenbaar maken door middel van toezending van een gemotiveerde verklaring aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, secretariaat AGOS,

Postbus 93119, 2509 AC Den Haag

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

2014/C 340/06

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

AANVRAAG TOT REGISTRATIE VAN EEN GEGARANDEERDE TRADITIONELE SPECIALITEIT

VERORDENING (EG) Nr. 509/2006 VAN DE RAAD

inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (2)

„HEUMILCH”/„HAYMILK”/„LATTE FIENO”/„LAIT DE FOIN”/„LECHE DE HENO”

EG-Nr. AT-TSG-0007-01035 – 27.8.2012

  • 1. Naam en adres van de aanvragende groepering

    Naam: ARGE Heumilch Österreich

    Adres: Grabenweg 68, 6020 Innsbruck, Oostenrijk

    Tel. +43 512345245

    E-mail: office@heumilch.at

  • 2. Lidstaat of derde land

    Oostenrijk

  • 3. Productdossier

    • 3.1. Te registreren namen

      „Heumilch” (de); „Haymilk” (en); „Latte fieno” (it); „Lait de foin” (fr); „Leche de heno” (es)

    • 3.2. Deze naam:

      • is op zichzelf specifiek

      • geeft de specificiteit van het landbouwproduct of levensmiddel weer

      De productie van hooimelk is de meest natuurlijke vorm van melkproductie. De melk is afkomstig van dieren die worden gehouden op traditionele, duurzame melkveebedrijven. Het wezenlijke verschil tussen normale melk en hooimelk, en het traditionele karakter daarvan, is dat bij de productie van hooimelk geen gegist voeder wordt gebruikt, zoals van oudsher het geval was in de melkproductie. Door de toenemende industrialisering en mechanisering van de landbouw sinds de jaren zestig is de nadruk komen te liggen op de productie van kuilvoer (gegiste voedermiddelen), waardoor de productie van gedroogde voedergewassen is verdrongen. Daarnaast is het gebruik van dieren en diervoeders die op grond van de geldende wetgeving als genetisch gemodificeerd moeten worden aangemeld, in de richtsnoeren verboden. De voeding van de dieren varieert per seizoen: wanneer er groenvoeder beschikbaar is, bestaat deze voornamelijk uit verse grassen en hooi, maar ook uit de in punt 3.6 genoemde toegestane voedermiddelen; in de winter bestaat ze uit hooi en de in punt 3.6 genoemde toegestane voedermiddelen.

    • 3.3. Aanvraag tot reservering van de naam overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 509/2006

      • Registratie met reservering van de naam

      • Registratie zonder reservering van de naam

    • 3.4. Productcategorie

      Categorie 1.4. Andere producten van dierlijke oorsprong (eieren, honing, diverse zuivelproducten met uitzondering van boter, enz.)

    • 3.5. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel waarvoor de in punt 3.1 vermelde naam van toepassing is

      Koemelk overeenkomstig de geldende wetgeving.

    • 3.6. Beschrijving van de werkwijze voor het verkrijgen van het landbouwproduct of levensmiddel waarvoor de in punt 3.1 vermelde naam van toepassing is

      Hooimelk wordt op traditionele wijze geproduceerd volgens de „Heumilchregulativ” (regelgeving betreffende de productie van hooimelk). Het voornaamste kenmerk van hooimelk is dat bij de productie geen gebruik mag worden gemaakt van, ten eerste, gegiste voedermiddelen zoals kuilvoer, en, ten tweede, dieren en diervoeders die op grond van de geldende wetgeving als genetisch gemodificeerd moeten worden aangemeld.

      „Heumilchregulativ”

      • Hooimelk is koemelk die wordt geproduceerd door melkveehouders die zich ertoe hebben verbonden geen gebruik te maken van dieren en diervoeders die op grond van de geldende wetgeving als genetisch gemodificeerd moeten worden aangemeld.

      Toegestane voedermiddelen

      • De dieren voeden zich voornamelijk met verse grassen wanneer er groenvoeder beschikbaar is, en in de winter met hooi. Het aandeel ruwvoer in de dagelijkse voeding moet in gewicht ten minste 75% van het droogvoer bedragen.

      • Ter aanvulling mogen koolzaad, voedermaïs en -rogge, voederbiet en pellets van hooi, luzerne en maïs worden gebruikt.

      • Toegestane graansoorten zijn tarwe, gerst, haver, triticale, rogge en maïs, in hun gebruikelijke handelsvariant of gemengd met mineralen (zemelen, pellets e.d.).

      • Ook paardenbonen, voedererwten, oliehoudende vruchten en persschroot of perskoeken zijn toegestaan.

      Verboden voedermiddelen

      • Kuilvoer (gegiste voeders) en vochtig of gegist hooi zijn niet toegestaan als voedermiddel.

      • Bijproducten van brouwerij, branderij of ciderfabricage en bijproducten van de voedingsindustrie zoals vochtig brouwerijafval of vochtige pulp zijn niet toegestaan als voedermiddel. Een uitzondering geldt voor gedroogde pulp uit de productie van suiker en droge, proteïnehoudende voedermiddelen uit de graanverwerking.

      • Het gebruik van bevochtigde voedermiddelen voor vrouwelijk vee is niet toegestaan.

      • Voedermiddelen van dierlijke oorsprong (melk, wei, diermeel e.d.) zijn niet toegestaan, met uitzondering van melk en wei voor jong vee.

      • Tuin- en fruitafval en afval van aardappelen en ureum zijn niet toegestaan als voedermiddel.

      Bemestingsvoorschriften

      • Melkleveranciers mogen op hun landbouwgrond geen zuiveringsslib, afgeleide producten of compost verspreiden die afkomstig zijn van gemeentelijke waterzuiveringsinstallaties.

      • Melkleveranciers moeten op al hun voedergronden een minimale periode van drie weken in acht nemen tussen de verspreiding van dierlijke mest en het gebruik van de verkregen voedergewassen.

      Gebruik van chemische hulpstoffen

      • Op alle voedergronden van melkleveranciers mogen synthetische gewasbeschermingsmiddelen slechts selectief en gericht en onder toezicht van gespecialiseerde landbouwadviseurs worden toegepast.

      • Toegestane verpoederde substanties ter bestrijding van vliegen mogen in gebouwen die zijn bestemd voor het melkvee alleen worden gebruikt wanneer er geen vrouwelijk vee aanwezig is.

      Termijnen voor de melklevering

      • De eerste levering van melk als hooimelk mag op zijn vroegst tien dagen na het kalven plaatsvinden.

      • Wanneer koeien kuilvoer (gegiste voeders) hebben gekregen, bedraagt de minimumtermijn 14 dagen.

      • Dieren in bergweiden die op de oorspronkelijke veehouderij kuilvoer (gegiste voeders) hebben gekregen, mogen vóór de verweiding ten minste 14 dagen lang geen kuilvoer hebben gekregen. Indien dit niet het geval is, mag hun melk pas na een verblijf van 14 dagen op de bergweiden als hooimelk worden gebruikt (in de inrichting voor hooimelkproductie van hetzelfde bedrijf). Op bergweiden mag kuilvoer niet worden geproduceerd of bij het voederen van dieren worden gebruikt.

      Verbod op genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen en diervoeders

      • Vanwege het traditionele karakter van hooimelk mag voor de productie ervan geen gebruik worden gemaakt van dieren of diervoerders die op grond van de geldende wetgeving als genetisch gemodificeerd moeten worden aangemeld.

      Overige bepalingen

      • De productie van kuilvoer (gegiste voeders) is verboden op alle veehouderijen waar hooimelk wordt geproduceerd.

      • Zowel productie als opslag van alle typen omhulde balen is verboden.

      • De productie van vochtig of gegist hooi is verboden op alle veehouderijen waar hooimelk wordt geproduceerd.

    • 3.7. Specificiteit van het landbouwproduct of levensmiddel

      Het verschil tussen hooimelk en normale koemelk is gelegen in de productieomstandigheden zoals beschreven in punt 3.6, waarop de „Heumilchregulativ” (regelgeving betreffende de productie van hooimelk) van toepassing is.

      Uit onderzoek van Ginginzer en zijn medewerkers bij de Bundesanstalt für alpenländische Milchwirtschaft (BAM, federaal bureau voor melkproducten uit bergweiden) (Rotholz) uit 1995 en 2001 is gebleken dat 65% van de monsters van op basis van kuilvoer verkregen melk meer dan 1000 sporen Clostridium per liter bevatte. In het geval van melk uit een industriële kaasmakerij bevatte 52% van de monsters meer dan 10000 sporen Clostridium per liter. Daarentegen bevatte 85% van de monsters van hooimelk waarvoor geen kuilvoer was gebruikt minder dan 200 sporen per liter, en 15% tussen 200 en 300 sporen. Door de bijzondere voeding van de dieren bevat hooimelk aanmerkelijk minder Clostridium-sporen. Daarom doen zich veel minder vaak ernstige organoleptische gebreken en ernstige gebreken in de gaten voor bij harde kazen die worden geproduceerd op basis van rauwe hooimelk.

      In het kader van het onderzoeksproject „Einfluss der Silage auf die Milchqualität” (invloed van kuilvoer op de melkkwaliteit) (Ginzinger en Tschager, BAM, Rotholz, 1993) is de smaak van op basis van kuilvoer verkregen melk vergeleken met die van melk waarvoor geen kuilvoer was gebruikt. De auteurs hebben vastgesteld dat 77% van de monsters van melk afkomstig van dieren die hooi hadden gekregen, geen enkel organoleptisch gebrek vertoonde, tegen slechts 29% in het geval van op basis van kuilvoer verkregen melk (gewone melk). Dit opmerkelijke verschil is ook vastgesteld bij monsters die zijn genomen in de reservoirs van melkwagens: 94% van de monsters van melk afkomstig van dieren die hooi en geen kuilvoer hadden gekregen, vertoonde geen enkel organoleptisch gebrek, tegen slechts 45% van de monsters van op basis van kuilvoer verkregen melk.

      In een aan de universiteit van Wenen voltooide afstudeerscriptie (Schreiner, Seiz, Winzinger, 2011) is bewezen dat hooimelk ongeveer tweemaal zo veel omega-3- en andere vetzuren bevat als gewone melk, doordat de dieren worden gevoederd met ruwvoer en grassen.

    • 3.8. Traditioneel karakter van het landbouwproduct of levensmiddel

      De productie en verwerking van hooimelk zijn al zo oud als de melkveehouderij in de landbouw (ongeveer vijfde eeuw v.Chr.). Reeds in de middeleeuwen werd in de „Schwaighöfen” (traditionele boerderijen) kaas gemaakt van hooimelk in het Alpenvorland en de bergen van Tirol. De term „Schwaig” komt uit het Middelhoogduits en verwijst naar een specifieke vorm van een nederzetting, en vooral van een veehouderij, in de Alpen. Landsheren hebben er zelf een groot aantal „Schwaighöfe” gebouwd als permanente nederzettingen die dienst deden als veehouderijen, met name in de melkproductie (en de productie van kaas in het bijzonder). Het is bekend dat dergelijke houderijen sinds de twaalfde eeuw in Tirol en het gebied rond Salzburg bestaan. In berggebieden is de productie van hooimelk van oorsprong gekoppeld aan de productie van harde kazen op basis van rauwe melk. Rond 1900 zijn regels voor de productie van hooimelk („Milchregulative”) vastgesteld voor niet op basis van kuilvoer verkregen melk die geschikt is voor de productie van harde kazen. Op basis van deze teksten zijn in Oostenrijk in de jaren vijftig van de vorige eeuw de „Milchregulative” opgesteld voor de melkproductie in Vorarlberg, Tirol en het gebied rond Salzburg. In 1975 zijn deze voorschriften geharmoniseerd en goedgekeurd door het Milchwirtschaftsfonds (fonds voor de melksector) als regels geldend voor melk die geschikt is voor de productie van harde kazen [Bestimmungen über die Übernahme von harkäsetauglicher Milch, Österreichische Milchwirtschaft (bepalingen inzake de overname van melk voor de productie van harde kazen, Oostenrijkse melksector), volume 14, bijlage 6, nr. 23c van 21 juli 1975]. Tot 1993 werden door het voormalige Oostenrijkse orgaan voor de planning van de melkproductie voor bepaalde productiegebieden „gebieden met kuilvoerverbod” vastgesteld ten behoeve van de productie van hooimelk (of melk waarvoor geen kuilvoer is gebruikt, of melk die geschikt is voor de productie van harde kazen) die nodig was voor kaasboerderijen waar rauwe melk als grondstof wordt gebruikt. In 1995 zijn de gebieden met een kuilvoerverbod ten behoeve van hooimelk opnieuw ingesteld, bij de speciale richtlijn van het Federale Ministerie van Land- en Bosbouw, Milieu en Waterbeheer ter bevordering van een extensieve en milieuvriendelijke landbouw [Österreichisches Programm für umweltgerechte Landwirtschaft (ÖPUL, Oostenrijks programma voor milieuvriendelijke landbouw)], een maatregel waarmee afstand wordt gedaan van kuilvoer.

      Ook op de bergweiden zijn de dieren altijd gevoederd volgens de criteria voor de productie van hooimelk. Dat op de bergweiden reeds lang kaas wordt geproduceerd, blijkt uit documenten en wetteksten uit 1544 betreffende de bergweide „Wildschönauer Holzalm” in Tirol.

      Sinds begin jaren tachtig van de vorige eeuw beheert een aantal producenten van hooimelk hun bedrijf ook op basis van biologische/ecologische criteria.

    • 3.9. Minimumeisen en -procedures op het gebied van de controle op het specifieke karakter

  • 4. Autoriteiten of organen die belast zijn met de controle op de inachtneming van het productdossier

    • 4.1. Naam en adres

    • 4.2. Specifieke taken van de autoriteit of het orgaan

(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 1. Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012.

Naar boven