Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 3 februari 2014, nr. IENM/BSK-2014/14758, houdende vaststelling regels met betrekking tot afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op richtlijn nr. 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PbEU 2012, L 197), de artikelen 9.2.2.1, 9.5.2, 10.29, 10.41, 10.43 en 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer en artikel 5.8, tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht;

BESLUIT:

Artikel 1. Definities

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. actief implanteerbaar medisch hulpmiddel:

    actief implanteerbaar medisch hulpmiddel in de zin van artikel 1, tweede lid, onder c, van richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen (PbEU 1990, L 189), dat elektrische en elektronische apparatuur is;

    b. afgedankte elektrische en elektronische apparatuur:

    elektrische of elektronische apparaten die afvalstoffen zijn in de zin van artikel 3, onderdeel 1, van de kaderrichtlijn afvalstoffen daaronder begrepen alle onderdelen, subeenheden en verbruiksmaterialen die deel uitmaken van het apparaat op het moment dat het wordt afgedankt;

    c. afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens:

    afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die afkomstig is van particuliere huishoudens en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die afkomstig is van andere bronnen en die naar aard en hoeveelheid met die van particuliere huishoudens vergelijkbaar is;

    d. afzondering:

    manuele, mechanische, chemische of metallurgische behandeling die ervoor zorgt dat gevaarlijke stoffen, mengsels en onderdelen van elektrische en elektronische apparatuur tijdens het verwerkingsproces in een identificeerbare stroom of als identificeerbaar deel van een stroom zijn afgescheiden;

    e. distributeur:

    natuurlijke persoon of rechtspersoon die deel uitmaakt van de toeleveringsketen en elektrische en elektronische apparatuur aanbiedt op de markt, met dien verstande dat een distributeur ook tezelfdertijd een producent kan zijn;

    f. elektrische en elektronische apparatuur:

    apparaten die afhankelijk zijn van elektrische stromen of elektromagnetische velden om naar behoren te werken en apparaten voor het opwekken, overbrengen en meten van die stromen en velden en die bedoeld zijn voor gebruik met een voedingsspanning van maximaal 1 000 volt bij wisselstroom en 1 500 volt bij gelijkstroom;

    g. financieringsovereenkomst:

    lening-, lease-, huur- of afbetalingsovereenkomst of andere overeenkomst met betrekking tot enige elektrische of elektronische apparatuur;

    h. grote, niet-verplaatsbare industriële werktuigen:

    groot geheel van machines, apparatuur of onderdelen daarvan die samenwerken voor een bepaalde toepassing, op een vaste plaats door vakmensen worden geïnstalleerd of afgebroken en door vakmensen worden gebruikt en onderhouden in een industriële productieomgeving of een centrum voor onderzoek en ontwikkeling;

    i. grote, vaste installatie:

    grootschalig samenstel van diverse typen apparaten en eventueel andere hulpmiddelen die:

    • 1. door vakmensen wordt gemonteerd, geïnstalleerd en afgebroken,

    • 2. bestemd is voor permanent gebruik als onderdeel van een gebouw of een structuur op een vooraf bepaalde en speciaal daarvoor bestemde plaats, en

    • 3. uitsluitend door dezelfde speciaal ontworpen apparatuur vervangen kan worden;

    j. heel kleine afgedankte elektrische en elektronische apparatuur:

    afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zonder buitenafmetingen van meer dan 25 centimeter;

    k. in de handel brengen:

    voor het eerst beroepsmatig op de markt aanbieden van elektrische en elektronische apparatuur op het grondgebied van Nederland;

    l. medisch hulpmiddel:

    medisch hulpmiddel of hulpstuk als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder a, of b, van richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (PbEG 1993, L 169), dat elektrische en elektronische apparatuur is;

    m. medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek:

    hulpmiddel of hulpstuk voor in-vitrodiagnostiek als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder b of c, van richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (PbEU 1998, L 331), dat elektrische en elektronische apparatuur is;

    n. niet voor de weg bestemde mobiele machine:

    machine met een interne krachtbron, waarvan de werking mobiliteit of permanente of semipermanente beweging tussen een reeks vaste werklocaties tijdens het werk, vereist;

    o. op de markt aanbieden:

    in het kader van een commerciële activiteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van elektrische of elektronische apparatuur met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de Nederlandse markt;

    p. producent:

    natuurlijke persoon of rechtspersoon die ongeacht de verkooptechniek, met inbegrip van communicatie op afstand in de zin van richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten (PbEU 1997, L 144):

    • 1°. is gevestigd in Nederland en onder zijn eigen naam of merk elektrische en elektronische apparatuur vervaardigt, of elektrische en elektronische apparatuur laat ontwerpen of vervaardigen die hij onder zijn naam of merk in Nederland verhandelt,

    • 2°. is gevestigd in Nederland en in Nederland onder zijn eigen naam of handelsmerk apparatuur wederverkoopt die door andere leveranciers is geproduceerd waarbij de wederverkoper niet als producent wordt aangemerkt wanneer het merkteken van de producent zoals bepaald in onderdeel 1°, op het apparaat zichtbaar is,

    • 3°. is gevestigd in Nederland en beroepsmatig elektrische en elektronische apparatuur uit een derde land of een andere lidstaat van de Europese Unie invoert en het in Nederland in de handel brengt, of

    • 4°. via verkoop op afstand elektrische en elektronische apparatuur rechtstreeks verkoopt aan particuliere huishoudens of aan andere gebruikers dan particuliere huishoudens in Nederland, en is gevestigd in een ander land dan Nederland;

    q. richtlijn nr. 2012/19/EU:

    richtlijn nr. 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (herschikking) (PbEU 2012, L 197).

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    NEN-EN 50419: NEN-EN 50419:2006 en:

    Nederlandse norm voor Markeren van elektrisch en elektronische apparaten in overeenstemming met artikel 11 (2) van Richtlijn 2002/96/EC (WEEE), maart 2006;

    NEN-EN 50574:

    NEN-EN 50574:2012 en: Nederlandse norm voor Levensduureisen voor huishoudelijke toestellen die vluchtige fluorkoolstof of vluchtige koolwaterstof bevatten, juni 2012;

    WEEELABEX Treatment:

    WEEELABEX normative document on Treatment V9.0, mei 2011.

Artikel 2. Toepassingsgebied

  • 1. Deze regeling is:

    • a. tot en met 14 augustus 2018 van toepassing op elektrische en elektronische apparatuur die onder de in bijlage I van richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde categorieën valt, met inachtneming van bijlage II van richtlijn nr. 2012/19/EU die een indicatieve lijst bevat van elektrische en elektronische apparatuur die onder de in bijlage I van richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde categorieën valt;

    • b. vanaf 15 augustus 2018 van toepassing op elektrische en elektronische apparatuur, met inachtneming van bijlage IV van richtlijn nr. 2012/19/EU die een niet-beperkende lijst van elektrische en elektronische apparatuur bevat die onder de in bijlage III van richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde categorieën valt.

  • 2. Deze regeling is niet van toepassing op:

    • a. apparatuur die noodzakelijk is voor de bescherming van de wezenlijke belangen van de veiligheid van lidstaten van de Europese Unie, met inbegrip van wapens, munitie en oorlogsmateriaal voor specifiek militaire doeleinden;

    • b. apparatuur die specifiek is ontworpen en geïnstalleerd om deel uit te maken van andere apparatuur welke niet onder het toepassingsgebied van deze regeling valt, die haar functie alleen kan vervullen als zij deel uitmaakt van die andere apparatuur, en

    • c. gloeilampen.

  • 3. Deze regeling is vanaf 15 augustus 2018 niet van toepassing op:

    • a. apparatuur die is ontworpen om de dampkring te verlaten;

    • b. grote, niet-verplaatsbare industriële werktuigen;

    • c. grote, vaste installaties, met uitzondering van apparatuur die niet specifiek is ontworpen voor en is geïnstalleerd als onderdeel van zulke installaties;

    • d. vervoermiddelen voor personen of goederen, met uitzondering van elektrische tweewielers zonder typegoedkeuring;

    • e. niet voor de weg bestemde mobiele machines die uitsluitend voor beroepsmatig gebruik ter beschikking zijn gesteld;

    • f. apparatuur die is ontworpen uitsluitend voor doeleinden van onderzoek en ontwikkeling en die uitsluitend door een bedrijf aan een ander bedrijf ter beschikking wordt gesteld;

    • g. medische hulpmiddelen en medische hulpmiddelen voor in- vitrodiagnostiek, wanneer deze hulpmiddelen naar verwachting vóór het einde van hun levensduur infectieus zijn, en actieve implanteerbare medische hulpmiddelen.

Artikel 3. Gescheiden inzameling

  • 1. Burgemeester en wethouders dragen, al dan niet in samenwerking met burgemeester en wethouders van andere gemeenten zorg voor gescheiden inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens.

  • 2. Onverminderd het eerste lid dragen burgemeester en wethouders er zorg voor dat op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee voor dit doel wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid wordt geboden voor houders en distributeurs van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens om deze ten minste om niet achter te laten.

Artikel 4. Innameplicht distributeur bij ter beschikking stellen nieuwe producten

Een distributeur neemt bij het ter beschikking stellen van een nieuw apparaat een afgedankt apparaat, zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens, van een gelijkwaardig type dat dezelfde functies heeft als het geleverde apparaat, dat hem wordt aangeboden, ten minste om niet in en wijst voordat koop en betaling van dat apparaat hebben plaatsgevonden, duidelijk zichtbaar op deze mogelijkheid.

Artikel 5. Innameplicht detailhandelszaken met grotere verkoopoppervlakken elektrische en elektronische apparatuur

  • 1. Een exploitant van een detailhandelszaak, met een verkoopoppervlak voor elektrische en elektronische apparatuur van ten minste 400 vierkante meter, draagt er zorg voor dat zijn distributeurs in, of in de onmiddellijke nabijheid van, zijn detailhandelszaak zorg dragen voor de inzameling, om niet, van heel kleine afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, zonder de verplichting bij de inname daarvan om elektrische en elektronische apparatuur van een vergelijkbaar type te kopen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt niet indien onderzoek heeft uitgewezen dat alternatieve bestaande inzamelingsregelingen minstens even doeltreffend zijn en het resultaat van dat onderzoek beschikbaar is voor het publiek.

Artikel 6. Mogelijkheid producenten opzetten eigen innamesysteem voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particulieren

Onverminderd de artikelen 3 tot en met 5, mogen producenten innamesystemen voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens invoeren en exploiteren mits deze systemen in overeenstemming zijn met de doelstellingen van richtlijn nr. 2012/19/EU.

Artikel 7. Weigeren inname verontreinigde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

De inzameling en het achterlaten, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 5, kan worden geweigerd indien de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur bij gebruik is verontreinigd en daardoor een risico voor de gezondheid of veiligheid oplevert voor medewerkers van degene die inneemt.

Artikel 8. Gescheiden inzameling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van andere dan particuliere huishoudens

Onverminderd artikel 14 draagt een producent zorg voor de gescheiden inzameling van afgedankte door hem in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur, niet zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens.

Artikel 9. Vervoer en voorbereiding voor hergebruik van ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

  • 1. De gescheiden inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en het vervoer van die gescheiden ingezamelde apparatuur vindt zodanig plaats dat de voorbereiding voor hergebruik, recycling van die gescheiden ingezamelde apparatuur of de inperking van gevaarlijke stoffen optimaal kan plaatsvinden.

  • 2. Met het oog op een optimale voorbereiding voor hergebruik van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt, waar dit passend is, in de inzamelpunten van inzamelingssystemen of inzamelfaciliteiten, afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die moet worden voorbereid voor hergebruik, gescheiden van andere ingezamelde, afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, met name door personeel van hergebruikcentra toegang ertoe te verlenen.

Artikel 10. Inzamelingspercentage

Een producent draagt er zorg voor dat:

  • a. in 2014 en 2015, minimaal naar rato van de gemiddelde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur die door hem in het betreffende jaar in Nederland in de handel is gebracht, zijn aandeel in het inzamelingsniveau van ten minste 4 kilogram afgewerkte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens per inwoner per jaar, namens hem wordt ingezameld en verwerkt;

  • b. vanaf 2016 jaarlijks minimaal 45% van de gemiddelde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur die door hem in de voorgaande drie jaren in Nederland in de handel is gebracht, aan afgedankte elektrische en elektronische apparatuur namens hem wordt ingezameld en verwerkt;

  • c. vanaf 2019 jaarlijks:

    • 1°. minimaal 65% van de gemiddelde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur die door hem in de voorgaande drie jaren in Nederland in de handel is gebracht, aan afgedankte elektrische en elektronische apparatuur namens hem wordt ingezameld en verwerkt, of

    • 2°. minimaal 85% van de door hem in het betreffende jaar in Nederland geproduceerde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur aan afgedankte elektrische en elektronische apparatuur namens hem wordt ingezameld en verwerkt.

Artikel 11. Passende verwerking

  • 1. Een verwerker van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur draagt er zorg voor dat gescheiden ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur passend wordt verwerkt overeenkomstig de minimale streefcijfers inzake nuttige toepassing van bijlage V van richtlijn nr. 2012/19/EU.

  • 2. Passend verwerken als bedoeld in het eerste lid houdt ten minste in dat:

    • a. de verwerking, anders dan de voorbereiding voor hergebruik, en handelingen in verband met nuttige toepassing en recycling, de afzondering van alle vloeistoffen en een selectieve behandeling overeenkomstig bijlage VII van richtlijn nr. 2012/19/EU omvat;

    • b. de verwerking van de ingenomen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur geschiedt met gebruik van de beste beschikbare technieken;

    • c. de verwerking van de ingenomen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur geschiedt volgens de technische voorschriften van bijlage VIII van richtlijn nr. 2012/19/EU, en

    • d. ingenomen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt vanaf 1 juli 2015 verwerkt volgens WEEELABEX Treatment.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, onder d, worden afgedankte huishoudelijke toestellen die vluchtige fluorkoolstoffen of vluchtige koolwaterstoffen bevatten verwerkt volgens NEN-EN 50574.

  • 4. Degene die ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur naar een ander land overbrengt draagt er zorg voor en toont voorafgaand aan de overbrenging aan dat deze passend zal worden verwerkt onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan het tweede lid of voldoet aan de minimumvoorschriften bedoeld in bijlage VI van richtlijn nr. 2012/19/EU.

  • 5. Documenten inzake de overbrenging bedoeld in het vierde lid worden door degene die ingezamelde elektrische en elektronische apparatuur doet overbrengen, ten minste vijf jaar bewaard.

Artikel 12. Vergunningen

Het bevoegd gezag verbindt zodanige voorschriften aan een omgevingsvergunning voor een inrichting waar afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt verwerkt, dat ten minste voldaan wordt aan de artikelen 8, tweede, derde en vijfde lid, en 11 van richtlijn nr. 2012/19/EU.

Artikel 13. Financiering met betrekking tot afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens

  • 1. Een producent draagt zorg voor de financiering van de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van afgedankte, door hem geproduceerde, elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens, voor zover het apparatuur betreft die na 13 augustus 2005 in de handel is gebracht.

  • 2. Een producent die op de markt aanwezig is op het moment waarop de kosten ontstaan van het beheer van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens welke apparatuur op of voor 13 augustus 2005 in de handel is gebracht, draagt zorg voor de financiering van het beheer van die afgedankte apparatuur naar evenredigheid van zijn marktaandeel op het moment waarop de kosten van het afvalbeheer ontstaan.

  • 3. De in het eerste en tweede lid genoemde zorg voor financiering begint bij de afgifte op de in artikel 3 bedoelde plaats alsmede bij de in artikel 4 genoemde distributeur.

  • 4. Bij het in de handel brengen van elektrische en elektronische apparatuur als bedoeld in het eerste lid stelt de producent een waarborg waaruit blijkt dat de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van die apparatuur, wanneer die wordt afgedankt, zal worden gefinancierd overeenkomstig het eerste lid.

  • 5. De in het vierde lid bedoelde waarborg kan de vorm hebben van deelneming van de producent aan passende financiële regelingen voor de financiering van het beheer van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, een recycleverzekering of een geblokkeerde bankrekening.

Artikel 14. Financiering met betrekking tot afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van andere gebruikers dan particuliere huishoudens

  • 1. Een producent draagt zorg voor de financiering van de kosten voor de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van door hem geproduceerde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, niet zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens, voor zover deze elektronische apparatuur na 13 augustus 2005 in de handel is gebracht.

  • 2. Een ontdoener draagt zorg voor de financiering van de kosten voor de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van door hem afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, niet zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens, voor zover deze elektronische apparatuur op of voor 13 augustus 2005 in de handel is gebracht.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid, kunnen producenten en ontdoeners andere financieringsregelingen overeenkomen.

Artikel 15. Informatie voor gebruikers

  • 1. Een producent die elektrische en elektronische apparatuur in de handel brengt draagt er zorg voor dat deze duidelijk is voorzien van het in bijlage IX van richtlijn nr. 2012/19/EU weergegeven symbool.

  • 2. Indien het symbool overeenkomstig NEN-EN 50419 is aangebracht, is in ieder geval aan het eerste lid voldaan.

  • 3. Indien dit wegens de afmetingen of de functie van de elektrische en elektronische apparatuur nodig is, wordt het symbool, bedoeld in het eerste lid, in afwijking van dat lid op de verpakking, de gebruiksaanwijzing en het garantiebewijs van de elektrische en elektronische apparatuur aangebracht.

Artikel 16. Informatie voor de verwerkingsinstallaties

  • 1. Een producent die een nieuw type elektrische en elektronische apparatuur in de handel brengt, verstrekt uiterlijk binnen een jaar nadat hij deze apparatuur voor het eerst in Nederland in de handel heeft gebracht, kosteloos informatie over de voorbereiding voor hergebruik en de verwerking van deze apparatuur.

  • 2. De informatie, bedoeld in het eerste lid, bevat aanwijzingen voor inrichtingen waar afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt verwerkt over de verschillende onderdelen en materialen van de apparatuur, en over de plaatsen in de apparatuur waar zich gevaarlijke stoffen en mengsels bevinden voor zover nodig voor deze inrichtingen om te kunnen voldoen aan deze regeling.

  • 3. De informatie, bedoeld in het eerste lid, wordt in de vorm van handboeken of via elektronische media verstrekt aan inrichtingen die de voorbereiding voor hergebruik verrichten of inrichtingen waar afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt verwerkt.

  • 4. Elektrische en elektronische apparatuur waarbij na 13 augustus 2005 in de handel brengen heeft plaatsgevonden, is voorzien van de expliciete vermelding dat in de handel brengen na 13 augustus 2005 heeft plaatsgevonden.

Artikel 17. Ingebouwde batterijen en accu’s moeten eenvoudig uit afgedankte elektrische en elektronische apparatuur verwijderd kunnen worden

  • 1. Het is verboden elektrische en elektronische apparatuur in te voeren, voor handelsdoeleinden voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen of uit te voeren indien de ingebouwde batterijen en accu’s niet eenvoudig uit de apparatuur gehaald kunnen worden.

  • 2. Een gebruiksaanwijzing bij apparatuur vermeldt:

    • a. de wijze waarop de batterijen en accu’s uit de elektrische en elektronische apparatuur gehaald kunnen worden;

    • b. informatie over het type batterij of accu, dat in de elektrische en elektronische apparatuur is ingebouwd.

  • 3. Een producent of distributeur levert bij de elektrische en elektronische apparatuur, waarin batterijen of accu’s zijn ingebouwd, een gebruiksaanwijzing die voldoet aan het tweede lid.

  • 4. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing wanneer een permanente verbinding tussen de elektrische en elektronische apparatuur en de batterij of accu vereist is voor de continuïteit van de stroomvoorziening vanwege:

    • a. de veiligheid en de prestaties,

    • b. medische redenen, of

    • c. de data-integriteit.

Artikel 18. Register

  • 1. De Stichting Nationaal (W)EEE Register gevestigd te Zoetermeer, draagt zorg voor de inrichting en het beheer van een register, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van richtlijn nr. 2012/19/EU, hierna te benoemen het register.

  • 2. De gegevens in het register zijn zodanig en worden op een zodanige wijze geregistreerd dat:

    • a. voldaan wordt aan richtlijn nr. 2012/19/EU;

    • b. controle daarvan door degenen die belast zijn met het toezicht op de naleving van deze regeling binnen een redelijke termijn mogelijk is, en

    • c. deze gedurende ten minste vijf jaar zijn te raadplegen.

  • 3. Ten behoeve van de rapportage, bedoeld in artikel 16, vijfde lid, van richtlijn nr. 2012/19/EU rapporteert de instantie, bedoeld in het eerste lid, elk jaar voor 1 juli aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over het vorige kalenderjaar, de eerste keer te rekenen vanaf 14 februari 2014, ten minste:

    • a. de totale hoeveelheid in Nederland in de handel gebrachte hoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur;

    • b. de totale hoeveelheid verwerkte elektrische en elektronische apparatuur, en

    • c. de resultaten met betrekking tot het behalen van de streefcijfers voor nuttige toepassing als bedoeld in bijlage V van richtlijn nr. 2012/19/EU.

Artikel 19. Registratie, informatie en rapportage

  • 1. Een producent meldt zich bij het register.

  • 2. Een producent of zijn gemachtigde verstrekt bij de registratie bedoeld in het eerste lid, de in deel A van bijlage X bij richtlijn nr. 2012/19/EU vermelde informatie en draagt er zorg voor dat deze informatie na registratie actueel blijft.

  • 3. Een producent of zijn gemachtigde zendt, voor zover hij in dat jaar als producent werkzaam was, elk jaar voor 1 mei de in deel B van bijlage X van richtlijn nr. 2012/19/EU vermelde informatie over het voorafgaande kalenderjaar aan het register.

Artikel 20. Rapportage verwerkers van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

  • 1. Een verwerker aan wie in Nederland afgedankte elektrische en elektronische apparatuur is afgegeven voor nuttige toepassing meldt elk jaar voor 1 mei de door hem in het voorafgaande kalenderjaar verwerkte hoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur en de daarbij behaalde streefcijfers nuttige toepassing als bedoeld in bijlage V richtlijn nr. 2012/19/EU aan het register voor zover hij in dat jaar afgedankte elektronische en elektrische apparatuur heeft bewerkt of verwerkt.

  • 2. De hoeveelheid verwerkte afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, bedoeld in het eerste lid, wordt bij de melding gerangschikt in ten minste de categorieën aangegeven in bijlage I van richtlijn nr. 2012/19/EU.

Artikel 21. Gemachtigden

  • 1. Een natuurlijke persoon of rechtspersoon gevestigd in Nederland kan door een producent die niet in Nederland is gevestigd en die elektrische en elektronische apparatuur in Nederland op de markt aanbiedt met een schriftelijk mandaat verantwoordelijk worden gesteld voor het nakomen van voor die producent, uit deze regeling voortvloeiende, verplichtingen.

  • 2. Een producent die in Nederland is gevestigd en die elektrische en elektronische apparatuur in een andere lidstaat van de Europese Unie verkoopt, maar daar niet is gevestigd, stelt met een schriftelijk mandaat een natuurlijke persoon of rechtspersoon in die lidstaat verantwoordelijk voor het nakomen van zijn, uit richtlijn nr. 2012/19/EU voortvloeiende, verplichtingen.

Artikel 22

In artikel 3.44, eerste lid, onder i, van de Activiteitenregeling milieubeheer wordt ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur die overeenkomstig artikel 4 van die regeling is ingenomen’ vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van die regeling is ingenomen.

Artikel 23

Een wijziging van de bijlagen bij richtlijn nr. 2012/19/EU gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan die wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 24

De Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur wordt ingetrokken met dien verstande dat artikel 16 van die regeling van toepassing blijft ten aanzien van de resultaten van de uitvoering van de artikelen 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 alsmede over de hoeveelheid op de markt gebrachte elektrische en elektronische apparatuur in 2013.

Artikel 25

Deze regeling treedt in werking met ingang van 14 februari 2014. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 13 februari 2014, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 26

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

TOELICHTING

I. Algemeen

1 Inleiding

De Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (hierna: de regeling) dient ter implementatie van richtlijn nr. 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PbEU 2012, L 197) (hierna: richtlijn). In de praktijk wordt deze richtlijn vaak ook wel de ‘WEEE-richtlijn’ genoemd naar de Engelstalige afkorting ervan.

Deze richtlijn heeft ten doel bij te dragen tot duurzame productie en consumptie van elektrische en elektronische apparatuur. In de eerste plaats gebeurt dat door preventie van het ontstaan van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Daarnaast worden hergebruik, recycling en andere vormen van nuttige toepassing van dergelijke afvalstoffen bevorderd teneinde de hoeveelheid te verwijderen afval te verminderen en bij te dragen tot efficiënter hulpbronnengebruik en de terugwinning van waardevolle secundaire grondstoffen. Voorts beoogt de richtlijn een verbetering te bewerkstelligen van de milieuprestaties van alle marktdeelnemers die bij de levenscyclus van elektrische en elektronische apparatuur betrokken zijn, zoals producenten, distributeurs en consumenten en in het bijzonder de marktdeelnemers die rechtstreeks betrokken zijn bij de verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Deze richtlijn is in de plaats gekomen van richtlijn nr. 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (PbEU 2003, L 37). Deze oude richtlijn (hierna: ingetrokken richtlijn) was geïmplementeerd in het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur en de daarop gebaseerde Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur (hierna: ingetrokken regeling).

2 Wijzigingen ten opzichte van de ingetrokken richtlijn

De richtlijn kent veel overeenkomsten met ingetrokken richtlijn. De kern blijft dat producenten van elektrische en elektronische apparatuur zorg moeten dragen voor de inzameling en verwerking van afgedankte elektronische apparatuur. De ingetrokken richtlijn voorzag daartoe bijvoorbeeld al in de invoering van inzamelingsregelingen waarbij consumenten hun afgedankte elektrische en elektronische apparatuur kosteloos konden inleveren. Dit, met als doel om te voorkomen dat gevaarlijke stoffen in afgedankte elektrische en elektronische apparatuur schade aan de volksgezondheid en het milieu zouden kunnen toebrengen. Bovendien beoogde de ingetrokken richtlijn dat meer producten en materialen zouden worden hergebruikt en gerecycled. Met de (nieuwe) richtlijn is een duidelijke stap voorwaarts gezet op het gebied van milieubescherming en wordt een krachtige impuls gegeven aan het efficiëntere gebruik van hulpbronnen in de Europese Unie.

De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de oude richtlijn zijn:

  • harmonisatie van rapportagevereisten binnen Europa;

  • stapsgewijze uitbreiding van het toepassingsgebied tot alle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur;

  • verduidelijking van een aantal definities;

  • uitbreiding en verduidelijking van de verplichtingen voor en verantwoordelijkheden van producenten.

Onderstaand zijn de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen kort toegelicht.

Inzameldoelstelling

De inzameldoelstelling van de ingetrokken richtlijn bepaalde dat een gemiddelde hoeveelheid gescheiden ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moest worden gerealiseerd van ten minste 4 kilogram per inwoner per jaar. In Nederland werd deze doelstelling ruimschoots gehaald. In 2012 werd zelfs ruim 8 kilogram per inwoner gescheiden ingezameld.

De richtlijn verhoogt de inzameldoelstelling op getrapte wijze.

Vanaf 2016 moet elke lidstaat ervoor zorgdragen dat ten minste 45% van de in die lidstaat verkochte hoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur, die valt binnen het toepassingsgebied van de richtlijn, wordt ingezameld. Vanaf 15 augustus 2018 wordt het toepassingsgebied van de richtlijn bovendien verruimd tot alle elektrische en elektronische apparatuur. Vanaf 2019 wordt het bovengenoemde inzamelingspercentage verder verhoogd tot 65% van de gemiddelde gewichtshoeveelheid verkochte elektrische en elektronische apparatuur of geldt een alternatieve maatstaf van 85% van de op het grondgebied van de lidstaat vrijgekomen hoeveelheid afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Lidstaten kunnen jaarlijks kiezen volgens welke van deze twee equivalente maatstaven zij willen rapporteren. Voor een verdere toelichting over deze keuze wordt verwezen naar de beantwoording van vraag 1.25 van het ‘frequently asked questions’-document van de Europese Commissie (hierna FAQ-document).1

Gebaseerd op de huidige inzichten wordt verwacht dat vanaf 2016 circa 12 kilogram en vanaf 2019 circa 17 kilogram per inwoner per jaar gescheiden moet worden ingezameld om te kunnen voldoen aan de doelstelling van de richtlijn. De komende jaren zal de hoeveelheid ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur daarom meer dan verdubbeld moeten worden.

Wat betreft de berekening van het inzamelingspercentage van een bepaald jaar kan worden opgemerkt dat voor de hoeveelheid in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur het gemiddelde moet worden genomen van de in de handel gebrachte hoeveelheid van de drie jaren voorafgaand aan het rapportagejaar. Dit vloeit voort uit artikel 7, eerste lid, van de richtlijn en is geregeld in artikel 10 van de regeling.

Voorkomen illegale export

Op grond van de richtlijn krijgen lidstaten betere instrumenten in handen om doeltreffender de strijd aan te binden met de illegale export van afval. Illegale export vormt namelijk een ernstig probleem, met name wanneer de EU-regelgeving voor de verwerking van afval wordt omzeild. Dat gebeurt bijvoorbeeld door bij overbrenging buiten de grenzen van een lidstaat voor te wenden dat er sprake is van tweedehandsapparatuur in plaats van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Op grond van bijlage VI van de richtlijn zijn exporteurs van tweedehands apparatuur verplicht om vooraf te testen of de apparatuur werkt en moeten zij documenten verstrekken over de aard van de overbrengingen. Hiermee wordt voorkomen dat afval onterecht als tweedehands apparatuur wordt gelabeld en geëxporteerd.

Administratieve lasten

Een andere verbetering op grond van de richtlijn is de vermindering van de administratieve lasten. De belangrijkste bijdrage aan deze vermindering is het gevolg van de harmonisatie van nationale registratie- en verslagleggingsvereisten. Deze harmonisatie heeft voor producenten bovendien het voordeel dat de nationale registers van de lidstaten beter op elkaar aansluiten. De administratieve lasten kunnen per lidstaat verschillen. Voor een toelichting op de Nederlandse situatie wordt verwezen naar paragraaf 7 van deze toelichting.

Toename inzamelpunten

Detailhandelszaken met een verkoopoppervlak voor elektrische en elektronische apparatuur van ten minste 400 m2 zijn verplicht tot het opzetten van een inzamelpunt voor kleine afgedankte elektrische en elektronische apparaten (buitenafmetingen kleiner dan 25 cm). Consumenten kunnen kleine apparaten om niet inleveren bij deze grotere detailhandelszaken zonder daarvoor een nieuw apparaat te moeten aanschaffen.

3 Aanpak implementatie

Producentenverantwoordelijkheid

De richtlijn is, evenals de ingetrokken richtlijn, gebaseerd op het uitgangspunt dat producenten verantwoordelijk zijn voor de inzameling en verwerking van door hen op de markt gebrachte elektrische en elektronische apparatuur. De richtlijn geeft producenten expliciet de mogelijkheid om zelf te bepalen of zij deze verantwoordelijkheid individueel of via een collectief van producenten invullen. Zij moeten hun keuze overeenkomstig bijlage X deel A van de richtlijn, melden bij een daartoe aangewezen instantie.

Daarnaast zijn producenten op grond van bijlage X, deel B, van de richtlijn verplicht te rapporteren over de door hen op de markt gebrachte hoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur en de door hun op basis van hun producentenverantwoordelijkheid ingezamelde, gerecyclede (waaronder ter voorbereiding op hergebruik), nuttig toegepaste of verwijderde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

Voorbereiding implementatie

Om recht te doen aan de Europese harmonisatie op het gebied van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur is de richtlijn zo strikt mogelijk omgezet in de regeling. Daarbij is zoveel mogelijk vastgehouden aan de tekst van de richtlijn en aangesloten bij de wijze van implementatie van de ingetrokken richtlijn.

Bij de voorbereiding van de regeling is uitvoerig overleg gevoerd met de betrokken brancheorganisaties van producenten en verwerkers van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

Dit heeft onder meer in geresulteerd in afspraken over:

  • passende verwerking;

  • registratie van hoeveelheden op de markt gebrachte elektrische en elektronische apparatuur en de verwerking van afgedankte apparatuur;

  • rapportage en monitoring.

Bij de voorbereiding van deze regeling hebben producenten en afvalverwerkers aangegeven het belangrijk te vinden dat de inzameling, het vervoer en de verwerking door de verschillende partijen op transparante en vergelijkbare wijze gebeurt. Gebleken is dat er lekstromen kunnen ontstaan bij inzamelstations en tijdens het vervoer van ingezamelde apparatuur. Hierdoor kan het zijn dat afgedankte elektrische en elektronische apparatuur niet bij de (juiste) verwerker terechtkomt. Het op goede en vergelijkbare wijze inzamelen, vervoeren en verwerken zou kunnen worden bereikt door voor te schrijven dat die handelingen overeenkomstig een bepaalde norm moeten plaatsvinden. Vanwege het ontbreken van een Nederlandse norm is door producenten en afvalverwerkers voorgesteld de inzameling, het vervoer en de verwerking te doen uitvoeren volgens de normen van de WEEELABEX normative documents. Deze Engelstalige norm is opgesteld in opdracht van het WEEE Forum en is op 2 mei 2011 vastgesteld in Amsterdam. In het WEEE Forum zijn ongeveer 40 inzamelsystemen uit Europa vertegenwoordigd die onderling hun kennis en ervaring delen. Ik heb dit voorstel voor wat betreft verwerking overgenomen. Dit is geregeld in artikel 11 dat passende verwerking regelt. Onder het kopje Passende verwerking van deze toelichting wordt dit verder toegelicht.

Het opleggen van normen voor inzameling en vervoer was niet mogelijk vanwege het uitgangspunt van strikte implementatie. De richtlijn kent namelijk geen ruimte voor het stellen van kwaliteitseisen aan inzameling en vervoer. Echter, wat betreft het opleggen van normen voor inzameling en vervoer zijn alle partijen het erover eens dat ook dit een goede stap zou zijn om het ontstaan van lekstromen tegen te gaan. Daarom hebben partijen gezocht naar een werkwijze waarbij de kwaliteit van de inzameling en het vervoer toch voldoende kan worden gewaarborgd. In dit kader zal ik in een convenant (Green Deal) met vertegenwoordigers van producenten, verwerkers, inzamelaars, vervoerders nadere afspraken maken. In deze Green Deal wordt onder andere de intentie vastgelegd dat zoveel mogelijk WEEELABEX gecertificeerde inzamelaars en vervoerders zullen worden ingezet bij de inzameling en het vervoer naar verwerkers. Niet WEEELABEX-gecertificeerde inzamelaars en vervoerders zijn op grond van deze regeling verplicht om alleen aan gecertificeerde verwerkers af te geven.

Passende verwerking

In de richtlijn is bepaald dat producenten er zorg voor moeten dragen dat namens hen ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur passend wordt verwerkt. Passende verwerking betekent dat verwerking op een voldoende hoog kwalitatief niveau moet plaatsvinden. De richtlijn is summier over de wijze waarop vastgesteld kan worden of de verwerking passend heeft plaatsgevonden. De richtlijn is er wel duidelijk over dat de verwerking volgens de best beschikbare technieken dient plaats te vinden. Ook geeft de richtlijn in artikel 8, derde lid, aan dat producenten daartoe individueel of collectief inzamel- en verwerkingssystemen kunnen invoeren.

Door producenten en afvalverwerkers is voorgesteld de verwerking uit te doen voeren volgens het WEEELABEX normative document on Treatment V9.0.(hierna: WEEELABEX Treatment) Op basis van WEEELABEX Treatment kunnen be- en verwerkers zich laten certificeren, indien ze voldoen aan bepaalde in dat document opgenomen kwaliteitseisen en als op grond van een externe audit is vast komen te staan dat daarnaar wordt gehandeld. Op deze wijze is transparant dat in Nederland verwerkte afgedankte elektrische en elektronische apparatuur plaats heeft gevonden conform de richtlijn en wordt tegelijkertijd een gelijk speelveld gecreëerd voor be- en verwerkers. De verwerkingsstandaarden van WEEELABEX Treatment bieden de garantie dat de verwerking op een kwalitatief hoogwaardige wijze geschiedt, zoals alle partijen dat willen. Bovendien wordt hiermee gewaarborgd dat voldaan wordt aan de eisen met betrekking tot de streefcijfers inzake nuttige toepassing, bedoeld in artikel 11 van de richtlijn. Het WEEELABEX normative document brengt verder met zich mee dat be- en verwerkers door middel van verplichte certificering moeten aantonen dat zij voldoen aan de norm en daarmee aan de verplichtingen van de richtlijn.

Op Europees niveau wordt overigens gewerkt aan een opvolger van de WEEELABEX normative documents in de vorm van een aantal afvalstroomspecifieke CENELEC-normen. Het Comité Européen de Normalisation Electrotechnique (CENELEC) is verantwoordelijk voor Europese standaardisering in het domein van de elektrotechniek. De Europese Commissie heeft op grond van artikel 8, vijfde lid, van de richtlijn op 24 januari 2013 het mandaat gegeven aan CENELEC om standaarden te ontwikkelen voor de inzameling, het vervoer en de verwerking van afgewerkte elektrische en elektronische apparatuur.2 De CENELEC-normen voor het verwerken van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zullen naar verwachting vanaf 2014 beschikbaar komen. Er wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat de Commissie deze CENELEC-normen te zijner tijd verplicht zal stellen door middel van het opleggen van uitvoeringshandelingen op grond van de richtlijn. Indien nodig zal de regeling te zijner tijd worden aangepast. De CENELEC-normen dragen bij aan de verdere ontwikkeling van een level-playing field in Europa voor verwerking van elektrische en elektronische apparatuur, maar ook voor de inzameling en het vervoer.

Er bestaat sinds 2012 een CENELEC-norm voor de inzameling, het vervoer en de verwerking van koel- en vriesapparatuur (NEN-EN 50574 en:2012). In artikel 11, derde lid, is daarom bepaald dat NEN-EN 50574 en:2012 geldt voor deze afvalstroom in plaats van WEEELABEX Treatment.

Registratie van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur in het nationaal register

De richtlijn vereist dat lidstaten er zorg voor dragen dat er een nationaal register komt waarin producenten en distributeurs de informatie bedoeld in bijlage X melden. Dit is een verplichting die volgt uit artikel 16 van de richtlijn. Na overleg met producenten en verwerkers is om aan die verplichting uit de richtlijn te voldoen, gekozen voor de oprichting van een onafhankelijk nationaal register: de Stichting Nationaal (W)EEE Register gevestigd te Zoetermeer. Hierbij is aansluiting gezocht bij het bestaande register van Wecycle dat namens de Nederlandse Vereniging Verwijdering Metalektroproducten (NVMP) deze taak voor de bij haar aangesloten leden uitvoerde op grond van de ingetrokken regeling. Wecycle beschikt daardoor al over een goed functionerend register (software, portals, IT infrastructuur, protocollen) en is als organisatie geëquipeerd voor deze taak. Nieuw is dat ook verwerkers de door hen verwerkte hoeveelheid afgedankte elektrische en elektronische apparatuur direct gaan registeren in het nationaal register. Om zogenaamd ‘free-rider’-gedrag te voorkomen is deze verplichting vastgelegd in de regeling. Registratie in één nationaal register geeft meer overzicht en er komt meer en betere informatie beschikbaar, zowel kwantitatief als kwalitatief. De voorwaarden waaronder producenten en verwerkers in het nationaal registreren, zijn per producent of verwerker vastgelegd in een dienstverleningsovereenkomst (DVO).

Rapportage en monitoring

Aan de hand van geaggregeerde informatie uit het nationaal register moet 3-jaarlijks aan de Europese Commissie een rapportage worden gestuurd waarin is aangegeven hoeveel elektrische en elektronische apparatuur in de handel is gebracht, hoeveel afgedankte elektrische en elektronische apparatuur is ingezameld en op welke wijze deze is verwerkt. Dit vloeit voort uit artikel 16, vijfde lid, van de richtlijn. Deze rapportage geeft inzicht of op nationaal niveau de inzameldoelstelling is gerealiseerd en in hoeverre de streefcijfers wat betreft nuttige toepassing zijn gehaald.

Naar verwachting zal de aanpak op grond van deze regeling, waarin de lasten zo beperkt mogelijk zijn gehouden, erin resulteren dat Nederland voldoet aan deze inzamelingsdoelstelling. Echter, gezien de forse verhoging van de inzameldoelstelling, moet wel rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat dit door omstandigheden niet helemaal lukt. Dit betekent dat niet is uit te sluiten dat er in de toekomst interventies nodig kunnen zijn om alsnog te voldoen aan de inzameldoelstellingen. Gedacht kan worden aan stimuleringsprojecten gericht op het verbeteren van de inzameling van bepaalde afvalstromen of voorlichtingscampagnes gericht tot burgers. Maar het kan ook blijken dat er aanvullende regelgeving nodig is.

Aanvullende afspraken: Green Deal WEEE

De regeling was niet het geëigende middel voor het vastleggen van alle gewenste afspraken met vertegenwoordigers van producenten, verwerkers, inzamelaars en vervoerders. Daarom is aanvullend op de regeling een Green Deal afgesloten. In deze Green Deal zijn over de volgende onderwerpen aanvullende afspraken gemaakt:

  • begeleiding en advisering over de werking van de regeling en het realiseren van de inzameldoelstellingen;

  • het stimuleren van de inzet van gecertificeerde inzamelaars en vervoerders.

Het is van belang te monitoren of aan de verplichtingen van de regeling c.q. de richtlijn wordt voldaan. Dat is nodig vanwege de verplichte 3-jaarrapportage aan de Europese Commissie en de eventueel noodzakelijke acties die daaruit moeten voortvloeien, indien de inzameldoelstelling niet blijkt te worden gehaald. Daarnaast is het ook van belang om te bezien of de werking van de regeling in de praktijk voldoet aan de verwachtingen en of verbeteringen mogelijk of gewenst zijn. Om goed en effectief te kunnen monitoren is de inzet van partijen in het werkveld noodzakelijk. De inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur is echter complex en er zijn veel partijen betrokken. Naast producenten en verwerkers moet gedacht worden aan inzamelbedrijven, (gemeentelijke) milieustraten en de detailhandel. Deze partijen hebben aangegeven dat ze zich ervan bewust zijn dat hun betrokkenheid van belang is bij het realiseren van de doelstelling. Daarom is in onderling overleg afgesproken een WEEE-monitoringsberaad op te richten. Het WEEE-monitoringsberaad beoordeelt en adviseert over zaken als het realiseren van de inzameldoelstelling van de richtlijn, onderzoek, kwantitatieve analyses, rapportage aan de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Europese Commissie. Als deelnemers aan het WEEE-monitoringsberaad zullen bovengenoemde betrokken partijen deelnemen.

Productontwerp

De verplichtingen die voortvloeien uit artikel 4 van de richtlijn zijn niet met regelgeving geïmplementeerd. Dit artikel betreft het nemen van passende maatregelen door de lidstaten van de Europese Unie inzake ecologisch ontwerp met als doel om hergebruik en verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur te vergemakkelijken. Bij de implementatie van de ingetrokken richtlijn, die een vergelijkbaar artikel kende, is gekozen voor implementatie door stimuleringsbeleid. Deze werkwijze wordt voortgezet. Ecologisch ontwerp (ecodesign) is in Europees verband gereguleerd middels richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (herschikking) (Pb 2009, L285). Op basis van de Ecodesign-richtlijn worden wettelijke eisen gesteld aan vele zogeheten energiegerelateerde producten. Nederland is voorstander van verbreding van deze richtlijn: waar nu alleen aandacht is voor energiegebruik van apparatuur, zou ik daar materiaalgebruik en productontwerp aan willen toevoegen. Daarom ben ik voornemens nader onderzoek te laten uitvoeren naar de mogelijkheden om wettelijke Recource Efficiency-eisen (herbruikbaarheid, recyclebaarheid, aandeel gerecycled materiaal, keuze soort materiaal, toepassing gevaarlijke stoffen en levensduur) onder te brengen in de richtlijn. In 2014 zal hierover in Europees verband worden overlegd. De Nederlandse bevindingen uit dit onderzoek zullen bij dit overleg worden ingebracht.

4 Hoofdlijnen van de regeling

De implementatie heeft plaatsgevonden in de vorm van een ministeriële regeling. De reden hiervoor is de verplichting, bedoeld in artikel 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer. Daarin is bepaald dat de implementatie van voor Nederland bindende internationale voorschriften in beginsel niet in een algemene maatregel van bestuur, maar bij ministeriële regeling geschiedt.

De implementatie bestaat uit deze nieuwe regeling die in de plaats is gekomen van de ingetrokken Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur, welke de implementatie vormde van de ingetrokken richtlijn. Er is gekozen voor het opstellen van een nieuwe regeling, omdat het wijzigen van de ingetrokken regeling bewerkelijk en onoverzichtelijk zou zijn geweest.

De ingetrokken richtlijn en de nieuwe richtlijn hebben veel gemeen. Dit is ook tot uiting gekomen in deze regeling die dan ook veel overeenkomsten vertoont met de ingetrokken regeling. Om onnodige verschillen met de situatie voorafgaand aan deze regeling te voorkomen, is ernaar gestreefd om daar waar dat mogelijk was de tekst van de oude regeling over te nemen. Dat geldt ook voor delen van de bijbehorende artikelsgewijze toelichting, verwijzingen naar de toelichting bij de ingetrokken regeling zijn daarmee vermeden.

Deze implementatie heeft ook tot gevolg dat het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur kan worden ingetrokken. Hiermee zal de zogenaamde mededelingsplicht komen te vervallen. Het betreft hier een zogenaamde ‘nationale kop’ op de regelgeving die bij AMvB was geregeld. Het schrappen van de mededelingsplicht is nodig, omdat de richtlijn tot registratie door producenten en distributeurs verplicht over de wijze waarop zij op de markt gezette elektrische en elektronische apparatuur in het afvalstadium gaan inzamelen en verwerken. Een aparte meldingsplicht daar bovenop was overbodig geworden.

5 Verhouding tot bestaande regelgeving

De ingetrokken richtlijn was geïmplementeerd in het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur en de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur. Omdat de richtlijn bij ministeriële regeling geïmplementeerd moest worden, is de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur ingetrokken en wordt het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur eveneens ingetrokken.

Deze regeling laat de verplichtingen die voortvloeien uit verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU 2012, L190/1) (hierna: EVOA-verordening) onverlet.

6 Uitvoering en handhaving

Deze regeling is gebaseerd op de Wet milieubeheer. Handhaving kan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk plaatsvinden. Bij bestuursrechtelijke handhaving kan gebruik worden gemaakt van het instrumentarium van hoofdstuk 18 van de Wet milieubeheer, zoals bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom. Krachtens de Wet op de economische delicten zijn overtredingen van deze regeling strafbaar. Op grond van die wet kunnen bijvoorbeeld geldboetes worden opgelegd.

Het toezicht op de naleving van deze regeling en de bestuursrechtelijke handhaving zijn op grond van artikel 18.2b, eerste lid, van de Wet milieubeheer verantwoordelijkheden van de Minister van Infrastructuur en Milieu. De uitvoering ervan is gemandateerd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De strafrechtelijke vervolging geschiedt door het Openbaar Ministerie, mogelijk op voorstel van de ILT.

Voor de bepalingen die gelden voor inrichtingen voor het verwerken van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur geldt op grond artikel 5.2, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen milieubeheer dat het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning tevens het bevoegd gezag is met betrekking tot de handhaving daarvan. Dit betekent dat het bevoegd gezag dat in het kader Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de omgevingsvergunning verleent voor een inrichting waar afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt verwerkt ook verantwoordelijk is voor de handhaving van de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften. Deze regeling bepaalt dat een omgevingsvergunning in overeenstemming moet zijn met de bepalingen die deze regeling stelt voor de verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Dit betekent dat het bevoegd gezag ook voor de handhaving daarvan verantwoordelijk is. Het betreft onder andere de inrichtinggeboden gebonden aspecten genoemd in artikel 11, tweede lid.

Er bestaat derhalve een gedeelde handhavingbevoegdheid ten aanzien van het bepaalde bepalingen van deze regeling. Gelet op het voorgaande ligt de volgende taakverdeling voor de hand. Het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving van de inrichtingsgebonden voorschriften die op grond van deze regeling zijn gesteld en die betrekking hebben op de vereisten van toepassing op de inrichting. Op het moment dat hier onregelmatigheden worden aangetroffen die eveneens in strijd zijn met de bepalingen in de regeling waarschuwt het bevoegd gezag de ILT en zullen de partijen gecoördineerd optreden naar de inrichting.

Daarnaast, parallel aan de mogelijkheden van publieke toezichthouders om toezicht te houden op naleving van de bepalingen in deze regeling, is er voor certificerende instellingen een belangrijke rol weggelegd wat betreft de bevordering van de naleving. Verwerkers van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moeten op grond van artikel 11, tweede lid, onder d, voldoen aan WEEELABEX Treatment en daarvoor door een certificerende instelling zijn gecertificeerd. Alleen gecertificeerde verwerkers mogen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur verwerken. Voldoen aan WEEELABEX Treatment betekent onder meer dat binnen de inrichting voorzieningen moeten zijn getroffen en interne werkprocedures zijn vastgesteld. Om te kunnen worden gecertificeerd moet bij de verplichte externe audit door de certificerende instelling worden aangetoond dat de inrichting de verplichtingen van deze regeling naleeft.

Als signalen binnenkomen dat een gecertificeerde verwerker deze verplichtingen mogelijk niet naleeft, kan de desbetreffende certificerende instelling worden geïnformeerd. Deze ziet via reguliere audits toe op een goede naleving van de regels die nodig zijn voor het behouden van het certificaat. Een doorgegeven signaal zal bij de certificerende instelling veelal leiden tot een extra audit of een extra aandachtspunt tijdens een reguliere audit. Los hiervan kan de ILT te allen tijde bij overtredingen van de bepalingen in de regeling optreden met de haar ter beschikking staande toezichtsinstrumenten.

7 Gevolgen

Structurele lasten vanwege de regeling

De totale jaarlijkse regeldruk voor de betrokken bedrijven neemt als gevolg van de regeling toe met circa € 439.600 per jaar aan administratieve lasten (AL) en circa € 103.200 per jaar aan nalevingskosten (NK). De onderstaande tabel geeft een overzicht van de wijzigingen vanwege de regeling en hun respectievelijke structurele effecten op de administratieve lasten en nalevingskosten.

Tabel 1. Structurele regeldrukeffecten op de AL en NK per onderwerp

Nr.

Onderwerp

AL (€)

NK (€)

1

Inzamelingsdoelstelling producenten/collectieven

€ 0

€ 0

2

Melding producenten in het nationaal register

€ 0

€ 0

3

Toename inzamelpunten detailhandel

€ 0

Beperkte toename

4

Passende verwerking: certificering

€ 75.600

€ 103.200

5

Rapporteren verwerkte afgedankte elektrische en elektronische apparatuur door producenten en verwerkers aan het nationaal register

€ 364.000

€ 0

 

Totaal

€ 439.600

€ 103.200

Voor de duidelijkheid moet vermeld worden dat het hier gaat om toename van regeldruk ten opzichte van de regeldruk die al bestond op basis van de ingetrokken regeling. De toename van de regeldruk wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • De AL die samenhangen met de registratie van de hoeveelheden verwerkte afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en de melding hiervan aan het nationaal register. Deze veroorzaken 83% van de totale toename.

  • De opleiding voor het personeel van verwerkers om te zorgen dat zij op de juiste wijze met afgedankte elektrische en elektronische apparatuur omgaan. Deze veroorzaakt de voornaamste NK vanwege de regeling.

Eenmalige lasten van de regeling

Naast de jaarlijkse administratieve lasten en de nalevingskosten is er ook sprake van eenmalige regeldrukeffecten. Als gevolg van de regeling worden beperkte eenmalige NK verwacht van € 18.000. Wel worden eenmalige AL van ongeveer € 1 miljoen verwacht. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de wijzigingen die de regeling te weeg brengt en hun respectievelijke eenmalige effecten op de administratieve lasten en nalevingskosten.

Tabel 2. Eenmalige regeldrukeffecten op de AL en NK per onderwerp

Nr.

Onderwerp

AL (€)

NK (€)

1

Inzamelingsdoelstelling producenten/collectieven

€ 0

€ 0

2

Registratie producenten in het nationaal register

€ 0

€ 0

3

Toename inzamelpunten detailhandel

€ 0

Beperkte toename

4

Passende verwerking: certificering

€ 1.009.000

€ 18.000

5

Rapporteren verwerkte afgedankte elektrische en elektronische apparatuur door producenten en verwerkers aan het nationaal register

€ 0

€ 0

 

Totaal

€ 1.009.000

€ 18.000

De toename van de regeldruk wordt voornamelijk veroorzaakt door de kosten die samenhangen met de certificering van de verwerkers. Vooral voor verwerkers die nog niet zijn aangesloten bij Wecycle zal dit eenmalige NK geven voor het opzetten en vastleggen van de procedures. Hierbij kan deels worden aangesloten bij de procedures die al voor andere certificaten, zoals ISO en voor de MRF, zijn opgesteld. Deze kosten zijn opgenomen omdat de verplichting uit de regeling leidt tot administratieve processen die kunnen worden gecontroleerd door de overheid. Ook al is de uitwerking van de verplichtingen gebeurd door de bedrijven zelf. Voor de NK zijn er alleen eenmalige kosten voor het opzetten en uitvoeren van een interne cursus bij de verwerkers die al zijn aangesloten bij Wecycle.

Er zijn geen aparte eenmalige AL berekend voor de kennisname van de veranderingen in de regelgeving. De kosten die hiervoor nodig zijn, zijn opgenomen onder de aanpassingen die de overige eenmalige AL veroorzaken. Het was voor de respondenten niet mogelijk om dit beperkte deel van de kosten apart weer te geven.

8 Advisering en consultatie

Deze regeling is tot stand gekomen na intensief overleg met vertegenwoordigers van producenten en verwerkers. De resultaten hiervan zijn toegelicht in paragraaf 3 van deze toelichting. Daarnaast is er twee keer een zogenaamde stakeholdersbijeenkomst gehouden waarin de voortgang van implementatie is gepresenteerd aan de belangrijkste actoren in het werkveld. Naaste een bredere vertegenwoordiging van producenten en verwerkers waren daarbij vertegenwoordigers aanwezig van de VNG, de detailhandel, vervoerders en de ILT. Een concept van de regeling is ter consultatie verzonden aan vertegenwoordigers van producenten, verwerkers, de detailhandel en gemeenten. Op grond van deze consultatie is geconstateerd de regeling wordt gedragen door partijen. Op basis van de consultatie is een aantal verbeteringen en verduidelijkingen doorgevoerd. Een belangrijk discussiepunt was de wens van vertegenwoordigers van de verwerkers en producenten om ook een certificatieplicht in te voeren voor inzamelaars en vervoerders. Deze wens is niet gehonoreerd vanwege het uitgangspunt van strikte implementatie. Voor een nadere toelichting over deze keus wordt verwezen naar paragraaf 3 van deze toelichting.

9 Inwerkingtreding/overgangsrecht

Deze regeling treedt op 14 februari 2014 in werking. Dit is de datum waarop de richtlijn moet zijn geïmplementeerd. In verband met deze in de richtlijn bepaalde datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2006/07, 29 515, nr. 181 en 2008/09, 29 515 nr. 270). Deze afwijking berust op de vierde afwijkingsgrond die betrekking heeft op Europese of internationale regelgeving.

De regeling kent een overgangsbepaling waarmee de jaarrapportage over 2013 op grond van artikel 16 van de ingetrokken regeling is gewaarborgd. De getrapte verruiming van de werking richtlijn is geregeld in artikel 2. Verder is een overgangstermijn opgenomen in artikel 11, eerste lid, onder d. Verwerkers krijgen tot 1 juli 2015 de tijd om te voldoen aan het WEEELABEX Treatment.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel is een aantal definities opgenomen. Deze zijn direct ontleend aan de richtlijn. De definities zijn daarom niet verder toegelicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het FAQ-document.

Opgemerkt wordt dat een aantal definities overeenkomt met die van richtlijn nr. 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (PbEU 2011, L 174/88).

Ook wordt opgemerkt dat de definitie in onderdeel h betreffende grote, niet-verplaatsbare industriële werktuigen afwijkt van de tekst in de Nederlandse vertaling van de richtlijn. In deze vertaling is per abuis ‘werktuigen’ vertaald met ‘installaties’. Met de keuze voor de term ‘werktuigen’ is de definitie gecorrigeerd conform de richtlijn.

Wat betreft onderdeel j wordt opgemerkt dat bij de bepaling of er sprake is van heel kleine afgedankte elektrische en elektronische apparatuur uitgegaan kan worden van een ring met een diameter van 25 centimeter waar het apparaat doorheen kan. Is dat niet het geval, dan is er geen sprake van heel kleine afgedankte apparatuur.

Wat betreft onderdeel k wordt opgemerkt dat in de handel brengen met zich meebrengt dat producten daadwerkelijk worden verkocht of verhandeld. Het enkel doen van reclame uitingen brengt niet met zich mee dat er al sprake is van in de handel brengen.

Wat betreft onderdeel p wordt opgemerkt dat diegene die uitsluitend voorziet in financiering op grond van of in het kader van een financieringsovereenkomst niet als producent wordt aangemerkt, tenzij hij tevens optreedt als producent in de zin van het bepaalde in onderdeel 1 tot en met 4, van dat onderdeel.

Artikel 2

Dit artikel betreft de reikwijdte van de regeling. De reikwijdte van de regeling komt geheel overeen met die van de richtlijn. Het tweede en derde en lid bevatten een aantal uitsluitingen. In het ‘frequently asked questions’-document van de Europese Commissie is voor elke uitsluitingscategorie een aantal voorbeelden van bedoelde elektrische en elektronische apparatuur gegeven.

In de voorbereiding van deze regeling is er discussie geweest of (retrofit)LED lampen onder het bereik van de richtlijn vallen. Verwezen wordt naar de beantwoording onder 1.5 van het FAQ-document waarin is aangegeven dat dit wel het geval is.

Artikel 3

In het eerste lid is bepaald dat de gemeente verantwoordelijk is voor de inzameling (ophalen) van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens. De inzameling moet gescheiden plaatsvinden. Dit is noodzakelijk om de verwerking op efficiënte wijze uit te kunnen voeren. Eenmaal gescheiden ingezamelde en ingenomen elektrische en elektronische apparatuur moet gescheiden gehouden worden. Dit is geregeld in de vergunning van de gemeentelijke milieustraat of een ander inzamelpunt. Overigens is de gemeente (op grond van artikel 10.21 van de Wet milieubeheer) alleen verantwoordelijk voor de inzameling van afval van particuliere huishoudens. De gemeentelijke inzamelplicht geldt niet voor apparatuur die wordt afgedankt door bedrijven en instellingen, ook niet als deze naar aard en hoeveelheid vergelijkbaar is met die van apparatuur van particuliere huishoudens. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat het in dit artikel om alle binnen de werkingssfeer van de regeling vallende elektrische en elektronische apparatuur gaat, dus ook het zogenaamde klein wit- en bruingoed.

Het tweede lid regelt dat de gemeente voldoende brengvoorzieningen heeft om afgedankte apparatuur in te nemen. Hier kunnen zowel particulieren, niet-particuliere ontdoeners, als distributeurs de afgedankte apparaten inleveren. Het moet hier dan wel gaan om apparatuur afkomstig van particuliere huishoudens dan wel om hiermee naar aard en hoeveelheid vergelijkbare apparatuur van andere dan particuliere huishoudens (zie de definitie onder artikel 1, eerste lid, onder c). De gemeente mag geen kosten in rekening brengen voor deze voorziening, ook niet voor de apparaten die afkomstig zijn van niet-particulieren of distributeurs. De woorden ‘in voldoende mate’ geven aan dat er zowel in beschikbaarheid (aantal) als in toegankelijkheid (openingstijden) voldoende brengvoorzieningen moeten zijn. Er moet dus onder meer rekening gehouden worden met de bevolkingsdichtheid. De woorden ‘in voldoende mate’ houden ook in dat het afdoende is indien voor grote hoeveelheden afgedankte apparatuur (afkomstig van particuliere huishoudens) die door detaillisten worden gebracht, een andere brengvoorziening, bijvoorbeeld een grotere bovengemeentelijke brengvoorziening opengesteld wordt. Vanzelfsprekend is geen sprake van ‘in voldoende mate’ indien alleen laatstgenoemde brengvoorziening wordt opengesteld voor afgedankte apparatuur die door particulieren wordt gebracht, alsmede de kleine hoeveelheden die door detaillisten worden gebracht. Het begrip ‘kleine hoeveelheden’ wordt in de praktijk ingevuld door het aantal van ten hoogste 7 grote apparaten.

Overigens kunnen gemeenten ook uitvoering geven aan hun verplichting door samen te werken met andere gemeenten. Ook kunnen zij voorzieningen aanwijzen die zij niet zelf in eigendom (of beheer) hebben zoals regionale overslagstations (voorzieningen die mede gefinancierd worden uit de afvalbeheersbijdragen). Vanzelfsprekend dienen deze locaties ook te voldoen aan alle verplichtingen en is de gemeente hiervoor verantwoordelijk.

Dit artikel en de toelichting daarop zijn ontleend aan artikel 3 van de ingetrokken regeling.

Artikel 4

Bij de levering van een nieuw apparaat is de distributeur verplicht om een ander soortgelijk apparaat in te nemen als hem dat wordt aangeboden. Een distributeur wijst kopers van elektrische en elektronische apparatuur duidelijk zichtbaar op deze mogelijkheid, bijvoorbeeld door middel van een (schriftelijke) mededeling in de winkel. Onder een schriftelijke mededeling kan worden verstaan een voorziening bij de ingang in de winkel, of een mededeling bij de kassa, servicepunt of informatiebalie. In geval van verkoop op afstand dient dat te gebeuren in de bestelfase voordat de koop is afgerond. Deze bepaling geldt alleen voor apparatuur van particuliere huishoudens (dus ook de daarmee naar aard en hoeveelheid vergelijkbare producten die afkomstig zijn van andere dan particuliere huishoudens). Deze inname vindt gratis plaats. Er is sprake van een gelijkwaardig apparaat als het om een apparaat gaat dat dezelfde functie heeft en gelijkwaardig is aan het geleverde nieuwe apparaat. Dus bij aankoop van een koffiezetapparaat mag een ander koffiezetapparaat (ongeacht merk of omvang) worden ingeleverd. Alle bijbehorende onderdelen en hulpstukken kunnen ook ingeleverd worden. Het is geen vereiste dat het afgedankte apparaat nog werkt.

Dit artikel en de toelichting daarop zijn ontleend aan artikel 4 van de ingetrokken regeling.

Artikel 5

Met dit artikel zijn distributeurs via de exploitanten van winkels (detailhandelszaken) met een verkoopoppervlak van ten minste 400 vierkante meter, waaraan zij leveren, verplicht om de inzameling van kleine afgedankte elektrische en elektronische apparatuur te verzorgen in of nabij deze winkels. Van belang is op te merken dat het uitsluitend gaat om verkoopoppervlak waarop elektrische en elektronische apparatuur te koop wordt aangeboden en niet het totale verkoopoppervlak van een winkel. Het aantal winkels met een dergelijk groot verkoopoppervlak voor elektrische en elektronische apparatuur in Nederland wordt geschat op 100.

Met dit artikel is invulling gegeven aan de verplichting van de richtlijn om voor kleine apparaten een ‘oud voor niets’-regeling te introduceren bij de relatief grote winkels van elektrische en elektronische apparatuur. Dit betekent dat eindgebruikers, degenen die zich willen ontdoen van elektrische en elektronische apparatuur, dergelijke apparatuur mogen inleveren zonder dat daarvoor kosten in rekening worden gebracht en zonder de verplichting om gelijktijdig bij de inlevering een nieuw, vergelijkbaar apparaat te moeten kopen.

Het tweede lid biedt de mogelijkheid om deze verplichting op een andere wijze in te vullen, indien met onderzoek is aangetoond dat die andere wijze even doeltreffend is. Een dergelijk onderzoek moet uiteraard zorgvuldig, onafhankelijk en objectief zijn uitgevoerd.

Artikel 6

Dit artikel biedt producenten de mogelijkheid om naast de reguliere systemen nog een ander systeem zelf in te voeren. De ingetrokken richtlijn kende deze mogelijkheid ook al. Deze was geïmplementeerd in artikel 6 van de ingetrokken regeling.

Artikel 7

In dit artikel is geregeld dat elektrische en elektronische apparatuur die is verontreinigd en die daardoor een gevaar kan opleveren voor degene die deze inneemt, niet ingenomen hoeft te worden door de gemeente (artikel 3) of de distributeur (artikel 4). Er moet sprake zijn van een reëel risico voor de gezondheid en de veiligheid van het personeel dat de afgedankte apparatuur inneemt en dit risico moet veroorzaakt worden door verontreiniging van de apparatuur die bij gebruik is ontstaan. Het is ook redelijk om deze apparatuur te weren uit het systeem, omdat de gebruiker verantwoordelijk gehouden kan worden voor de verontreiniging. Een dergelijke situatie doet zich in ieder geval voor als er handelingen in strijd met andere regelgeving (bijvoorbeeld op het gebied van arbeidsomstandigheden) zouden moeten plaatsvinden. Een voorbeeld waarin geen sprake is van een verontreiniging die bij gebruik is ontstaan, is een koffiezetapparaat met een warmhoudplaatje waarin asbest is verwerkt. Weliswaar kan het asbest een risico opleveren, maar er is geen sprake van een verontreiniging die bij gebruik is ontstaan. Overigens kan de geweigerde afgedankte apparatuur, afkomstig van particuliere huishoudens, altijd bij de gemeente ingeleverd worden, omdat het huishoudelijk afval is waarop het reguliere afvalstoffenregime op van toepassing is. De gemeenten zijn verplicht dit in te nemen, op grond van artikel 10.21 van de Wet milieubeheer.

Dit artikel en de toelichting daarop zijn ontleend aan artikel 5 van de ingetrokken regeling.

Artikel 8

Dit artikel regelt de verantwoordelijkheid voor de inzameling van afgedankte apparaten van andere dan particuliere huishoudens. Het betreft afgedankte apparatuur van bedrijven, instellingen, kantoren enzovoorts. Apparatuur die naar aard en hoeveelheid vergelijkbaar is met die van particuliere huishoudens valt overigens onder de reikwijdte van de artikelen 3, tweede lid, en 4.

De producent of een derde die in zijn naam handelt, is verantwoordelijk voor de inzameling, maar kan de feitelijke werkzaamheden uitbesteden aan bijvoorbeeld een professionele inzamelaar. De uitvoering van deze verplichting zal vergemakkelijkt worden door een collectieve uitvoering in een of meer systemen waarbij producenten gezamenlijk optreden. Het staat een ontdoener altijd vrij om zelf zorg te dragen voor de afvoer van zijn afgedankte apparaten, door bijvoorbeeld gebruik te maken van de diensten van een inzamelaar.

Dit artikel en de toelichting daarop zijn ontleend aan artikel 7 van de ingetrokken regeling.

Artikel 9

Dit artikel vloeit voort uit artikel 6 van de richtlijn, dat handelt over verwijdering en vervoer van ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Artikel 6 van de richtlijn bestaat uit 3 elementen. Ten eerste dienen lidstaten de verwijdering van gescheiden ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die nog geen passende verwerking heeft ondergaan te verbieden. Deze verplichting behoeft niet in deze regeling te worden opgenomen omdat deze al onderdeel uitmaakt van regelgeving vanwege de EVOA-verordening en de kaderrichtlijn afval.

Het tweede element betreft de verplichting dat de inzameling en het vervoer van gescheiden ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zodanig moet plaatsvinden dat de voorbereiding voor hergebruik, de recycling en de inperking van gevaarlijke stoffen optimaal kan verlopen. Dit is geregeld in artikel 9, eerste lid.

Ter derde dient op inzamellocaties de mogelijkheid geboden worden om herbruikbare afgedankte elektrische en elektronische apparatuur apart te houden. Hiertoe dient personeel van hergebruikscentra toegang verleend te worden. Dit is geregeld in artikel 9, tweede lid.

Artikel 10

Met dit artikel zijn de verplichtingen voor inzameling en verwerking waaraan producenten op grond van hun producentenverantwoordelijkheid moeten voldoen vastgelegd. De verplichtingen vloeien voort uit artikel 7, eerste lid, van de richtlijn. Producenten kunnen ervoor kiezen om het voldoen aan deze verplichtingen op collectieve wijze uit te voeren. Zie ook de toelichting in paragraaf 2 van het algemeen deel van deze toelichting onder het kopje Inzameldoelstelling en de laatste alinea van de beantwoording onder 1.23 van het FAQ-document.

Artikel 11

Dit artikel regelt dat afgedankte elektrische en elektronische apparatuur passend moet worden verwerkt. Op grond van de ingetrokken richtlijn gold een verwerkingsplicht gebaseerd op de beste beschikbare technieken. Deze verplichting was geïmplementeerd in artikel 8 van de ingetrokken regeling.

Met de richtlijn is de verwerkingsplicht verder ingevuld in de vorm van de verplichting tot zogenaamde ‘passende verwerking’ van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Dit is bepaald in artikel 11, eerste lid. In het tweede lid is bepaald wat minimaal moet worden verstaan onder passende verwerking.

De verplichting om te verwerken volgens de beste beschikbare technieken is daarin aangevuld met een verplichting tot selectieve behandeling van bepaalde materialen en onderdelen.

In de toelichting bij de ingetrokken regeling werd voor de bepaling van de beste beschikbare technieken gewezen op de procedures van ingetrokken richtlijn nr. 96/61/EG van de Raad van de Europese Unie van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (PbEG L257), thans Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (herschikking). Deze richtlijn betreft de grotere afvalverwerkende bedrijven.

In artikel 11, tweede lid, onder c, is bepaald dat de verwerking moet geschieden volgens de technische voorschriften van bijlage VIII van de richtlijn. De bijlage bevat een aantal eisen waaronder een verplichting om afgedankte elektrische en elektronische apparatuur op te slaan op een ondoorlatende grond met opvangvoorzieningen voor lekolie. Deze bijlage geeft vergelijkbare voorschriften voor locaties voor de verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

In het tweede lid, onder d, is bepaald dat de verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur geschiedt door afvalverwerkers die gecertificeerd zijn volgens WEEELABEX Treatment. Ten einde verwerkers voldoende gelegenheid te bieden om zich te laten certificeren geldt deze verplichting pas vanaf 1 juli 2015. Voor een verdere toelichting op deze norm wordt verwezen naar paragraaf 2 van het algemeen deel van deze toelichting.

Het derde lid bepaalt dat in geval van huishoudelijke koel- en vriesapparatuur voldaan moet worden aan NEN-EN 50574 in plaats van WEEELABEX Treatment.

In het vierde lid is bepaald dat in geval afgedankte elektrische en elektronische apparatuur buiten Nederland wordt verwerkt de verwerking plaats moet vinden conform het tweede lid. Dit artikel vloeit voort uit artikel 10 van de richtlijn die handelt over overbrenging van elektrische en elektronische apparatuur. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat in het eerste lid van dat artikel is bepaald dat verwerkingshandelingen ook buiten de betrokken lidstaat of de Europese Unie mogen plaatsvinden, indien voldaan wordt aan de daarvoor geldende Europese verplichtingen. Dit lid is niet geheel in deze regeling geïmplementeerd, omdat een deel van die verplichtingen al zijn geregeld door middel van de implementatie van de verplichtingen van de EVOA-verordening en de nationale eisen vanwege de Kaderrichtlijn afval. In artikel 10, derde lid, van de richtlijn is overigens bepaald dat de Commissie uiterlijk op 14 februari 2014 gedelegeerde handelingen zal vaststellen met gedetailleerde regels ter aanvulling van het tweede lid voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die buiten de Unie wordt uitgevoerd.

In geval van hergebruik moet voldaan worden aan de verplichtingen opgenomen in bijlage VI van de richtlijn. Deze bijlage bevat minimumvoorschriften die van toepassing zijn op overbrenging met hergebruik als doel. Indien niet wordt voldaan aan deze voorwaarden is er sprake van illegaal overbrengen, zie onderdeel 5 van deze bijlage.

Artikel 12

Dit artikel brengt met zich mee dat het bevoegd gezag (gemeente of provincie) in het kader van de vergunningverlening wat betreft milieu zo nodig voorschriften moet opnemen ten einde te waarborgen dat voldaan wordt aan de eisen van de richtlijn. De ingetrokken richtlijn kende al een dergelijke verplichting. Met de nieuwe richtlijn is deze verplichting iets verder gedetailleerd. Dat is bijvoorbeeld gebeurd met betrekking tot passende verwerking. Het voldoen aan WEEELABEX Treatment betekent dat voldaan wordt aan de verplichtingen van de richtlijn.

Artikel 13

In het eerste en derde lid is bepaald dat een producent vanaf de afgifte bij de gemeentelijke inzamelplaats of bij de distributeur zorg moet dragen voor de financiering van de inzameling en verwerking van de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens waarvan hij de producent is en die na 13 augustus 2005 in de handel is gebracht. Het is dus een producentgebonden verplichting. Deze verplichting is niet gewijzigd ten opzichte van de ingetrokken regeling.

Het tweede lid reguleert de financiering van de verwerking van de zogenaamde historische voorraad. Dat is apparatuur die voor of op 13 augustus 2005 op de markt is gebracht. Dit lid komt overeen met artikel 11, tweede lid, van de ingetrokken regeling.

Artikel 14

In dit artikel is de verantwoordelijkheid voor de financiering van het afvalbeheer (kosten voor de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieuhygiënische verantwoorde verwijdering) voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur apparaten afkomstig van niet-particuliere huishoudens geregeld. De producent is verantwoordelijk voor de financiering van het afvalbeheer van apparatuur die na 13 augustus 2005 door hem in de handel is gebracht. De ontdoener is verantwoordelijk voor het afvalbeheer van de afgedankte apparatuur die voor dat tijdstip in de handel is gebracht.

De ingetrokken richtlijn bood in artikel 9, eerste lid, derde alinea, de mogelijkheid om de producenten ook verantwoordelijk te stellen voor de financiering van het afvalbeheer van apparaten die vervangen worden door een nieuw apparaat. Bij de implementatie is er destijds voor gekozen om de financiering van de historische voorraad bij de ontdoener te laten, omdat dit aansloot bij het regime zoals dat van toepassing was vóór de implementatie van de ingetrokken richtlijn. Producenten en ontdoeners konden evenwel onderling overeenkomen dat de financiering geheel of gedeeltelijk bij de andere partij kwam te liggen. Deze werkwijze is in lijn met de verplichtingen van artikel 13 van de richtlijn en kan derhalve worden voortgezet.

Artikel 15

Apparatuur die in de handel wordt gebracht wordt voorzien van een symbool (doorgekruiste verrijdbare afvalbak) dat duidelijk zichtbaar is. Dit symbool is bedoeld om de consument bewust te maken van het feit dat deze apparatuur bij afdanking gescheiden ingeleverd moet worden.

Van de hoofdregel, dat het symbool op de apparatuur zelf moet zijn aangebracht, mag in geval van noodzaak worden afgeweken. Dat mag indien de afmetingen of de functie van het apparaat het niet toelaten dat het symbool op het apparaat zelf wordt aangebracht.

Artikel 16

Op grond van dit artikel moeten producenten met betrekking tot door hen in de handel gebrachte apparatuur informatie verstrekken over de voorbereiding voor hergebruik en de verwerking ervan. In artikel 14 van de ingetrokken regeling was een vergelijkbare verplichting opgenomen.

Artikel 17

Met dit artikel zijn ter implementatie van artikel 11 van richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 inzake batterijen en accu’s, alsook afgedankte batterijen en accu’s en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG (PbEU 1991, L 266) enkele voorschriften ten aanzien van het inbouwen van batterijen en accu’s in elektrische en elektronische apparatuur opgenomen. Het voornaamste doel van deze voorschriften is dat de ingebouwde batterijen en accu’s eenvoudig uit het apparaat gehaald kunnen worden om zo op de voor batterijen en accu’s voorgeschreven wijze ingezameld, verwerkt en hergebruikt te kunnen worden. In de bij het apparaat meegeleverde gebruiksaanwijzing dient vermeld te worden wat voor soort batterij of accu in het apparaat is ingebouwd en op welke wijze de batterij of accu uit het apparaat verwijderd kan worden.

Dit artikel vloeit voort uit verplichtingen van de bovengenoemde richtlijn welke waren geïmplementeerd in de ingetrokken Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur.

Artikel 18

In het eerste lid is bepaald dat het register wordt belegd bij de Stichting Nationaal (W)EEE Register. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 3 van het algemeen deel van de toelichting.

In het tweede lid is een aantal inhoudelijke aspecten gewaarborgd. Het nationaal register en de gegevensverzameling daarin moeten voldoen aan de eisen van de richtlijn. Verder is gewaarborgd dat de gegevens beschikbaar zijn voor toezicht en handhaving.

In het derde lid is bepaald dat het register jaarlijks aan de minister de gegevens levert die nodig zijn om de verplichte 3-jaarlijkse rapportage aan de Europese Commissie (artikel 16, vijfde lid van de richtlijn) te kunnen opstellen.

Artikel 19

Met dit artikel zijn producenten verplicht om zich te melden bij het in artikel 18 genoemde register en hun gegevens in dit register na het melden actueel te houden. Dit is een voortzetting van de situatie voorafgaand aan deze regeling. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2 van de algemene toelichting.

Artikel 20

Met dit artikel is bepaald dat alle verwerkers van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur de door hen verwerkte hoeveelheden afgedankte elektrische en elektronische apparatuur dienen te rapporteren aan het register. Deze registratie wordt uitgevoerd door de verwerkers die onbewerkte afgedankte elektrische en elektronische apparatuur ter verwerking krijgen aangeboden. De registratie betreft de hoeveelheid onbewerkte apparatuur (in kg) afkomstig van Nederlandse ontdoeners en de mate waarin deze conform de streefcijfers nuttige toepassing van bijlage V van de richtlijn is verwerkt. De te rapporteren hoeveelheden worden onderverdeeld in productcategorieën volgens bijlage I en III van de richtlijn. Verwerkers die deels bewerkte afgedankte elektrische elektronische apparatuur of in het buitenland afgedankte elektrische en elektronische apparatuur verwerken rapporteren deze hoeveelheden niet in het register. De verwerker die registreert moet kunnen aantonen dat voldaan is aan bijlage V van de richtlijn. De certificering volgens de standaarden van WEEELABEX Treatment voorziet in werkprocedures die dit inzichtelijk maken en waarborgen. De Europese Commissie voert overigens in 2014 en 2015 een studie uit om te komen tot een geharmoniseerd format voor registratie en rapportage. De resultaten van deze studie zullen worden gebruikt om de uitvoeringshandelingen, zoals vermeld in artikel 16, derde lid, van de richtlijn invulling te geven.

Voorafgaand aan deze regeling rapporteerden de verwerkers die een contract hadden voor verwerking met Wecycle deze gegevens al. De melding van de hoeveelheid afgedankte elektrische en elektronische apparatuur vloeide voort uit artikel 16 van de ingetrokken regeling.

Het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen, dat regels stelt wat betreft het melden van afgifte en verwerking van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen kent een uitzondering voor het melden van het verwerken van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die op grond van de ingetrokken regeling werd verwerkt. Deze uitzondering zal worden uitgebreid tot alle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Hiermee wordt overlap en dubbel melden ten opzichte van het register voorkomen. Zie ook de beantwoording van de vragen 1.19 en 1.27 in het FAQ-document.

Artikel 21

Een producent die elektrische en elektronische apparatuur in Nederland in de handel brengt of verhandelt maar in een andere lidstaat is gevestigd moet op grond van artikel 17, eerste lid, van de richtlijn de mogelijkheid krijgen om een gemachtigde aan te stellen. Artikel 21, eerste lid, voorziet hierin. Dit artikellid is met name bedoeld voor gevallen waarbij een producent direct levert zonder tussenkomst van een importeur of distributeur. Hiermee kan een producent bijvoorbeeld voorkomen dat detailzaken waaraan hij direct levert als distributeur moeten worden geduid.

In het tweede lid is bepaald dat indien een in Nederland gevestigde producent elektrische en elektronische apparatuur verkoopt in een andere lidstaat hij in die lidstaat een natuurlijke persoon of rechtspersoon moet aanstellen die verantwoordelijk is voor het nakomen van zijn, uit deze regeling voortvloeiende, verplichtingen. Dit vloeit voort uit artikel 17, tweede lid, van de richtlijn. Dit artikellid is bedoeld voor de verkoop op afstand zoals verkoop via internet door buitenlandse aanbieders.

De ingetrokken richtlijn kende geen regels betreffende volmacht.

Artikel 22

Met dit artikel is in artikel 3.44, eerste lid, onder i, van de Activiteitenregeling een verwijzing naar de ingetrokken regeling vervangen door een verwijzing naar deze regeling.

Artikel 23

Met dit artikel wordt bereikt dat toekomstige wijzigingen van bijlagen van de richtlijn automatisch doorwerken in deze regeling. Dit is een zogenaamde ‘dynamische verwijzing’.

Artikel 24

Met dit artikel is de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur ingetrokken en is een overgangsbepaling opgenomen waarmee de jaarrapportage over 2013 is gewaarborgd.

Artikel 25

Deze regeling treedt in werking op 14 februari 2014. Dit is de datum waarop de richtlijn dient te zijn geïmplementeerd.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Transponeringstabel

Bepaling richtlijn nr. 2012/19/EU

Bepaling regeling

Toelichting

Artikel 1

Geen implementatie nodig

Doel richtlijn

Artikel 2, eerste tot en met het vierde lid

Artikel 2

Toepassingsgebied

Artikel 2, vijfde lid

Geen implementatie nodig

Gericht tot de Commissie

Artikel 3

Artikel 1

Opnemen richtlijndefinities

Artikel 4, eerste volzin

Geen implementatie nodig

Stimuleren maatregelen productontwerp, geschiedt middels stimuleringsbeleid

Artikel 4, tweede volzin

Artikel 11

Nemen van passende maatregelen opdat de eisen inzake ecologisch ontwerp die gericht zijn op het vergemakkelijken van hergebruik en de verwerking worden toegepast

Artikel 5, eerste lid

Artikel 3, eerste lid

Verplichting tot gescheiden inzameling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

Artikel 5, tweede lid, eerste alinea onder a

Artikel 3, tweede lid

Invoering systemen waardoor de laatste houders en distributeurs afgedankte elektrische en elektronische apparatuur ten minste zonder kosten kunnen inleveren

Artikel 5, tweede lid, eerste alinea onder b

Artikel 4

Verantwoordelijkheid distributeurs dat bij levering nieuw product een gelijke hoeveelheid afval kan worden ingeleverd

Artikel 5, tweede lid, eerste alinea onder c

Artikel 5

Verplichting dat detailhandelszaken voor elektrische en elektronische apparatuur met meer dan 400 vierkante meter verkoopoppervlak, afgedankte apparaten moeten innemen

Artikel 5, tweede lid, eerste alinea onder d

Artikel 6

Toestaan dat producenten alternatieve terugnamesystemen in voeren afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

Artikel 5, tweede lid, eerste alinea onder e

Artikel 7

Mogelijkheid om inname van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur te weigeren indien deze is verontreinigd

Artikel 5, tweede lid, tweede alinea

Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt

Mogelijkheid voor specifieke regelingen

Artikel 5, derde lid

Geen implementatie nodig

Mogelijkheid om marktdeelnemers aan te wijzen die afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van huishoudens mogen inzamelen. Is reeds geregeld middels artikel 10.45, eerste lid, van de Wet milieubeheer en het Besluit inzamelen afvalstoffen

Artikel 5, vierde lid

Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt

Mogelijkheid om te vereisen dat ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt afgegeven bij producenten

Artikel 5, vijfde lid

Artikel 8

Betreft inzamelen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van niet-huishoudens

Artikel 6, eerste lid

Artikelen 1 en 3 van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen

Verbod om gescheiden afgedankte elektrische en elektronische apparatuur te verwijderen die niet passend is verwerkt

Artikel 6, tweede lid, eerste zin

Artikel 9, eerste lid

Inzameling en vervoer van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet zodanige wijze plaatsvinden dat verwerking optimaal kan verlopen

Artikel 6, tweede lid, tweede zin

Artikel 9, tweede lid

Bevorderen dat in inzamelpunten voorbereiding plaatsvindt voor hergebruik

Artikel 7, eerste lid, eerste alinea tot en de derde alinea

Artikel 10

Minimum-inzamelingspercentage

Artikel 7, eerste lid, derde alinea, laatste zin

Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt

Mogelijkheid om ambitieuzere percentages voor de gescheiden inzameling vast te stellen

Artikel 7, tweede lid

Geen implementatie nodig

Betreft verstrekken informatie, gericht aan de lidstaten

Artikel 7, derde lid

Geen implementatie nodig

Niet gericht aan Nederland

Artikel 7, vierde tot en met het zevende lid

Geen implementatie nodig

Gericht tot de Commissie. Betreft vaststellen gedelegeerde handelingen, uitvoeringhandelingen en herzien inzamelingspercentages

Artikel 8, eerste lid

Artikel 11, eerste lid

Verplichting dat alle gescheiden ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur passend wordt verwerkt

Artikel 8, tweede lid

Artikel 11, tweede lid, onder a

Nadere invulling passende verwerking

Artikel 8, derde lid, eerste zin

Artikel 11, tweede lid, onder b

Verplichting voor producenten om best beschikbare technieken toe te passen bij nuttige toepassing

Artikel 8, derde lid, tweede zin

Artikel 11, tweede lid, onder c

Scheidingseisen voor inrichtingen waar inzamelings- of verwerkingshandelingen worden verricht (opslaan en verwerken volgens bijlage VIII)

Artikel 8, vierde lid

Geen implementatie nodig

Gericht aan de Commissie, betreft gedelegeerde handelingen inzake het vaststellen van andere verwerkingstechnieken met ten minste hetzelfde beschermingsniveau

Artikel 8, vijfde lid, eerste twee zinnen

Artikel 11, tweede lid, onder d

minimum-kwaliteitsnormen voor verwerking

Artikel 8, vijfde lid, overige zinnen.

Geen implementatie nodig

Gericht aan de Commissie, betreft ontwikkelen Europese normen

Artikel 8, zesde lid

Geen implementatie nodig

Is gerealiseerd door de Stichting Coördinatie Certificatie Milieu- en Arbomanagementsystemen

Artikel 9, eerste en tweede lid

Geen implementatie nodig

Betreft vergunningen voor verwerkingsinrichtingen, is geregeld met de implementatie van richtlijn nr. 2008/98/EG

Artikel 9, derde lid

Artikel 12

Vergunningsvoorschriften moeten voldoen aan de eisen van de richtlijn

Artikel 10, eerste lid

Geen implementatie nodig

Overbrenging afgedankte elektrische en elektronische apparatuur buiten Nederland. De nationale wet- en regelgeving verhindert dit niet, EVOA werkt rechtstreeks door

Artikel 10, tweede lid

Artikel 11, vierde lid

Overbrenging van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

Artikel 10, derde lid

Geen implementatie nodig

Gericht aan de Commissie, betreft gedelegeerde handelingen ter aanvulling van artikel 2

Artikel 11, eerste en tweede lid, eerste zin

Artikel 10 en artikel 11, eerste lid

Realiseren streefcijfers inzake nuttige toepassing. Gericht aan de lidstaat. Op het niveau van de verwerking wordt dit door verwerkers geborgd middels het voldoen aan WEEELABEX Treatment

Artikel 11, tweede lid, tweede zin

Geen implementatie nodig

Voorbereidende werkzaamheden mogen niet meetellen bij behalen streefcijfers, zie boven

Artikel 11, derde lid

Geen implementatie nodig

Gericht aan de Commissie, betreft mogelijkheid voor uitvoeringshandelingen aanvullenden voorschriften inzake methoden voor het berekenen van de minimale streefcijfers

Artikel 11, vierde lid

Artikelen 5.8 van het Besluit omgevingsrecht en 10.37 van de Wet milieubeheer

Verplichte registratie van gewicht verwerkte afgedankte elektrische en elektronische apparatuur door producenten

Artikel 11, vijfde lid

Geen implementatie nodig

Betreft aanmoedigen ontwikkeling nieuwe technieken, wordt gerealiseerd door het Platform Duurzaamgrondstoffenbeheer

Artikel 11, zesde lid

Geen implementatie nodig

Gericht aan het Europees Parlement en de Raad, betreft mogelijkheid van vaststelling van afzonderlijke streefcijfers

Artikel 12, eerste lid

Artikel 13, eerste tot en met het derde lid

Financiering met betrekking tot afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens

Artikel 12, tweede lid

Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt

Aanmoedigen om kosten die samenhangen met het inzamelen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens en het afgeven ervan bij inzamelingsinrichtingen te dragen

Artikel 12, derde lid, eerste alinea

Artikel 13, eerste lid

Financiering met betrekking tot afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens na 13 augustus 2005

Artikel 12, derde lid, tweede alinea

Artikel 13, vierde en vijfde lid

Waarborg van producenten voor financiering beheer

Artikel 12, vierde lid

Artikel 13, tweede lid

Verantwoordelijkheid financiering historische voorraad.

Artikel 12, vijfde lid

Artikel 11, vierde lid

Maatregelen om ervoor te zorgen dat passende regelingen of vergoedingprocedures worden ontwikkeld indien elektrische en elektronische apparatuur wordt overgebracht buiten Nederland.

Artikel 12, zesde lid

Geen implementatie nodig

Gericht aan de Commissie, betreft uitbrengen verslag inzake mogelijkheid om criteria te ontwikkelen voor internalisering van werkelijke kosten

Artikel 13, eerste lid, eerste zin

Artikel 14, eerste lid

Producenten zijn belast met de financiering van de kosten voor inzameling en verwerking van elektrische en elektronische apparatuur van andere gebruikers dan particuliere huishoudens na 13 augustus 2055 in de handel gebracht

Artikel 13, eerste lid, tweede zin en verder

Artikel 14, tweede lid

Ontdoeners zijn belast met de financiering van de kosten voor inzameling en verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van andere gebruikers dan particuliere huishoudens die voor 13 augustus 2005 in de handel is gebracht (historische voorraad)

Artikel 13, tweede lid

Artikel 14, derde lid

Mogelijkheid voor producten en andere gebruikers om andere financieringsregelingen overeen te komen

Artikel 14, eerste lid

Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt

Informatie bij de verkoop van nieuwe producten over de kosten van milieuvriendelijke inzameling, verwerking en verwijdering

Artikel 14, tweede en derde lid

Geen implementatie nodig

Stimuleringsprogramma’s voor gescheiden afgifte door burgers (STAP en SAM), voorlichtingsprogramma’s van I&M middels Milieu Centraal, Afval Overleg Orgaan en website I&M en volgt uit het systeem van de Wm: gemeente moet gescheiden inzamelen en communiceert dit naar burgers

Artikel 14, vierde lid

Artikel 15

Producenten voorzien elektrische en elektronische apparatuur die in de handel wordt gebracht van het in bijlage IX van richtlijn nr. 2012/19/EU aangegeven symbool

Artikel 14, vijfde lid

Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt

Mogelijkheid producenten en distributeurs mede te belasten met informatieverstrekking

Artikel 15, eerste lid

Artikel 16, eerste tot en met derde lid

Informatie voor de verwerkingsinstallaties

Artikel 15, tweede lid

Artikel 16, vierde lid

Vermelding tijdstip in de handel brengen elektrische en elektronische apparatuur

Artikel 16, eerste lid, eerste alinea

Artikel 18

Opzetten register van producenten

Artikel 16, eerste lid, tweede alinea en tweede lid, onder a

Artikel 19, eerste lid

Producenten moeten zich melden

Artikel 16, tweede lid, onder b

Artikel 19, tweede lid

Verstrekken bepaalde informatie door producenten bij melding

Artikel 16, tweede lid, onder c

Artikel 19, derde lid

Verstrekken informatie door producenten van informatie ten behoeve van de jaarlijkse gegevens verzameling door lidstaten van in de handel gebrachte, ingezamelde, voor hergebruik voorbereide, gerecyclede, nuttig toegepaste en gescheiden ingezamelde elektrische en elektronische apparatuur

Artikel 16, tweede lid, onder d

Geen implementatie nodig

Nationale registers dienen op hun website links aan te bieden ten einde registratie te vereenvoudigen

Artikel 16, derde lid

Geen implementatie nodig

Gericht aan de Commissie, betreft bevoegdheid om uitvoeringshandelingen vast te stellen

Artikel 16, vierde lid

Geen implementatie nodig

Rapportage aan Commissie en om de drie jaar opstellen van een verslag door de Commissie

Artikel 16, vijfde lid

Geen implementatie nodig

Om de drie jaar een verslag zenden aan de Commissie

Artikel 17

Artikel 21

Gemachtigde

Artikel 18

Geen implementatie nodig

Administratieve samenwerking en uitwisseling van informatie.

Artikel 19

Geen implementatie nodig

Gericht aan de Commissie, betreft aanpassing aan de vooruitgang van wetenschap en techniek.

Artikel 20

Geen implementatie nodig

Gericht aan de Commissie, betreft uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie door Commissie.

Artikel 21

Geen implementatie nodig

Gericht tot de Commissie, betreft instelling Comité.

Artikel 22

Geen implementatie nodig

Sanctionering is al geregeld via grondslagen in de Wm en WED.

Artikel 23

Geen implementatie nodig

Inspecties en controles.

Artikel 24

Artikel 25

Datum uiterlijke omzetting.

Artikel 25

Geen implementatie nodig

Intrekking richtlijn 2002/95/EG.

Artikel 26

Geen implementatie nodig

Inwerkingtredingsbepaling richtlijn.

Artikel 27

Geen implementatie nodig

Adressaten van de richtlijn.

Bijlage I tot en met XII

Geen implementatie nodig

In artikel 23 van de regeling is een dynamische verwijzing naar bijlagen van de richtlijn opgenomen.


X Noot
2

Zie: M 518/EN Standardization mandate in the field of Waste Electrical and Electronic Equipment (Directive 2012/19/EU WEEE), www.cenelec.eu/aboutcenelec/whatwestandfor/supportlegislation/europeanmandates.html .

Naar boven