Invordering. Uitbetaling van teruggaven omzetbelasting

4 september 2014

nr. BLKB2014/1552M

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit wordt onder voorwaarden goedgekeurd dat ondernemers niet hoeven te voldoen aan de tenaamstellingsverplichting voor teruggaven omzetbelasting in het kader van de eenbankrekeningmaatregel.

1. Inleiding

De Belastingdienst betaalt belastingteruggaven en toeslagen sinds 1 december 2013 uitsluitend uit op een bankrekening die op naam staat van de rechthebbende. Deze tenaamstellingsverplichting draagt bij aan bestrijding van (identiteits)fraude. De maatregel verkleint het risico dat een teruggaaf of toeslag terechtkomt bij iemand die er zelf geen recht op heeft maar misbruik maakt van de identiteit van een ander. In de praktijk leidt de maatregel voor de omzetbelasting echter tot hoge administratieve lasten voor het bedrijfsleven, terwijl het risico op identiteitsfraude bij de omzetbelasting beperkt is en door andere, minder zware maatregelen gereduceerd kan worden. In mijn brief aan de Tweede Kamer van 2 juni 2014 heb ik daarom aangekondigd om de Invorderingswet aan te passen in die zin dat de tenaamstellingsverplichting voor de omzetbelasting komt te vervallen1. De daarvoor benodigde wijziging van artikel 7a van de Invorderingswet 1990 zal in het wetsvoorstel Belastingplan 2015 worden opgenomen.

2. Goedkeuring vooruitlopend op wetgeving

Om de administratieve lastenverzwaringen zo snel mogelijk in te perken, keur ik voor situaties waarin het overgangsrecht dat is geregeld in de artikelen 40e en 40f van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 geen oplossing biedt en vooruitlopend op de hiervoor bedoelde wijziging van artikel 7a van de Invorderingswet 1990 het volgende goed.

Goedkeuring

Ik keur onder de volgende voorwaarden goed dat in afwijking van artikel 7a van de Invorderingswet 1990 uitbetalingen van omzetbelasting kunnen plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van een ander dan de ondernemer die recht heeft op de teruggaaf.

Voorwaarden

Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:

  • a. De ondernemer dient een schriftelijk verzoek in bij het competente kantoor van de Belastingdienst om aanwijzing van een bankrekening op naam van een derde.

  • b. De ondernemer voegt bij het verzoek een verklaring waarin de ondernemer aangeeft op welke bankrekening de omzetbelastingteruggave uitbetaald moet worden en op wiens naam die bankrekening staat.

  • c. De ondernemer doet in het verzoek afstand van zijn recht op een beroep op niet bevrijdende betaling.

3. Aanvullende bewijsstukken

Het bovenstaande laat onverlet dat de ontvanger in voorkomende gevallen de bevoegdheid heeft om ten behoeve van de beoordeling van het verzoek de ondernemer kopieën van de volgende bewijsstukken met betrekking tot de begunstigde van de bankrekening te vragen:

  • 1°. een recent bankafschrift, een print van internetbankieren of een bevestiging van de bank;

  • 2°. een recent en geldig uittreksel van de Kamer van Koophandel, of als de begunstigde een natuurlijke persoon is, een geldig identiteitsbewijs (paspoort, identiteitskaart of rijbewijs).

4. Uitbetaling van omzetbelasting in het kader van factoorsovereenkomsten

Dit besluit heeft geen invloed op de door mij goedgekeurde werkwijze die geldt ter zake van uitbetaling van omzetbelasting op de voet van artikel 29, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 in het kader van factoorsovereenkomsten.

5. Aansprakelijkheid van derden voor uitbetaalde bedragen omzetbelasting

In aansluiting op onderdeel 2 van dit besluit keur ik goed dat de ontvanger de wettelijke aansprakelijkheid van de derde op wiens bankrekening de omzetbelasting is uitbetaald als volgt toepast. Als achteraf blijkt dat te veel of ten onrechte omzetbelasting is uitbetaald, gaat de ontvanger alleen over tot aansprakelijkstelling van de derde als:

  • 1°. die derde financieel voordeel heeft gehad van de te hoge of onterecht uitbetaalde teruggave omzetbelasting, of

  • 2°. die derde wist of behoorde te weten dat de teruggave omzetbelasting te hoog was, dan wel dat geen recht op de teruggave bestond, of

  • 3°. bij het verzoek onjuiste informatie is verstrekt.

6. Inwerkingtreding en vervaldatum

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op het moment dat de wijziging van artikel 7a van de Invorderingswet 1990 in werking treedt.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 4 september 2014

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, T.W.M. Poolen Lid van het managementteam Belastingdienst


X Noot
1

Kamerstukken II 2013/14, 31 066, nr. 202.

Naar boven