VERKEERSBESLUIT
Logo Houten
Onderwerp: Aanwijzen één parkeerplaats ten behoeve van oplaadpunt elektrische auto’s
Het college van burgemeester en wethouders van Houten, hiertoe bevoegd op basis van
artikel 18 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994),
gelet op de doelstellingen en de bepalingen van de WVW 1994, het Reglement Verkeers-
regels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake
het Wegverkeer (BABW),
OVERWEGENDE :
dat de gemeente Houten de ambitie heeft om in 2040 klimaatneutraal en de schoonste en stilste gemeente rondom Utrecht te zijn;
dat elektrisch vervoer een belangrijke bijdrage kan leveren aan deze ambities;
dat onder elektrisch vervoer wordt verstaan auto’s, fietsers en scooters die volledig aangedreven worden door een oplaadbare accu (in het geval van fietsen trapondersteuning);
dat één van de belemmeringen voor een snelle opmars van elektrisch vervoer de beschikbaarheid van oplaadmogelijkheden is;
dat hierbij (technisch) onderscheid wordt gemaakt tussen oplaadmogelijkheden voor auto’s en fietsers/scooters;
dat voor het opladen of bijladen van een accu van een elektrische auto gemiddeld zes uur nodig is en daardoor het opladen gezien moet worden als nevenactiviteit tijdens het parkeren;
dat het daarom gewenst is openbare parkeerplaatsen beschikbaar te stellen als oplaadplaats;
dat dit besluit zich richt op een oplaadplaats voor elektrische auto’s op de volgende locatie omdat hiervoor door het bedrijf Sparco International BV een aanvraag is gedaan:
-een parkeerplaats voor de woning Laagwater 12;
dat de directeur van Sparco International BV die woonachtig is op het adres Laagwater 12 een elektrische auto heeft aangeschaft, geen gelegenheid heeft om op eigen terrein een oplaadpunt te realiseren en bereid is om op eigen kosten een openbaar oplaadpunt te realiseren, zodat ook anderen er gebruik van kunnen maken;
dat de gemeente Houten bij wijze van pilot bereid is hieraan mee te werken en hierover een overeenkomst heeft bereikt met Sparco International BV;
dat deze parkeerplaatsen niet gebruikt kunnen en mogen worden door anderen dan opladende elektrische auto’s;
dat aan dit verkeersbesluit de volgende belangen, als bedoeld in artikel 2 van de WVW 1994 ten grondslag liggen:
  • -
    het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
  • -
    het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
  • -
    het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden;
  • -
    het bevorderen van een doelmatig of zuinig energiegebruik;
  • -
    de regeling van positie, inrichting en werkwijze, alsmede het uitoefenen van toezicht op zelfstandige bestuursorganen die taken verrichten op het terrein van deze wet.
dat overeenkomstig artikel 24 BABW overleg is gepleegd met en instemming is verkregen van de korpschef van de politie Utrecht, district Lekstroom of zijn vervanger;
dat de betreffende weg in beheer is bij de gemeente Houten;
BESLUIT:
  • 1.
    door middel van het plaatsen van het bord E08 van bijlage 1 van het RVV 1990 met onderbord met de tekst ‘opladen elektrische auto’s’ de voor het openbaar rij- en ander verkeer opstaande parkeerplaats voor de woning Laagwater 12 aan te wijzen als oplaadplaats voor elektrische auto’s, één en ander conform bijgevoegde tekening;
  • 2.
    dit besluit in werking te laten treden op de dag volgende op die waarop het openbaar bekend is gemaakt;
  • 3.
    een afschrift van dit besluit te zenden aan:
    • -
      de korpschef van de politie Utrecht, district Lekstroom;
    • -
      gemeente Houten, meldpunt Toezicht Openbare Ruimte;
    • -
      gemeente Houten, medewerker voorbereiding/afdeling Beheer Openbare Ruimte;
    • -
      gemeente Houten, beleidsmedewerker milieu & duurzaamheid/afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling;
    • -
      de directeur van Sparco International BV.
Houten, 24 juli 2014.
B ezwaar
Belanghebbenden die het niet eens zijn met het bovengenoemd besluit kunnen daartegen op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht een bezwaarschrift indienen bij het college van Houten.
Het bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag, volgend op de datum van publicatie in het Houtens Nieuws. Bovendien moet het bezwaar worden ondertekend, en moet het tenminste bevatten:
  • -
    de naam en adres van de indiener;
  • -
    de dagtekening;
  • -
    een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht; en
  • -
    de grond(en), waarop het bezwaarschrift is gebaseerd.
Door het indienen van een bezwaarschrift wordt de werking van dit besluit niet opgeschort. Daartoe kan bij de Voorzieningenrechter te Utrecht (adres: Vrouwe Justitiaplein 1, Postbus 13023, 3507 LA te Utrecht) een verzoek voor een zgn. voorlopige voorziening ingediend worden wanneer onverwijlde spoed dit, gelet op de betrokken belangen, vereist. Voorwaarde is dan wèl dat er ook een bezwaarschrift is ingediend.
Naar boven