Subsidiekader 2014 Vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing (VBS)

1. Inleiding

Op 24 juni 2010 heeft de toenmalige minister van Justitie de beleidsvisie op het vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing vastgesteld. Daarin is onder meer aangegeven dat, op basis van deze beleidsvisie, een subsidiekader zal worden vastgesteld. In het overgangsjaar 2011 heeft een herijking van het subsidiekader plaatsgevonden waarbij gekozen is voor het standaardiseren en objectiveren van de werkwijze. De subsidietoekenning voor 2014 aan de betrokken vrijwilligersorganisaties zal aan de hand van het in 2011 ingevoerde en herijkte subsidiekader plaatsvinden.

Dit subsidiekader bevat achtereenvolgens:

  • Een omschrijving van de vrijwilligersactiviteiten die voor subsidiëring in aanmerking komen (paragraaf 2)

  • De voorwaarden waaraan de vrijwilligersorganisaties moeten voldoen om voor subsidiëring in aanmerking te komen (paragraaf 3)

  • De bekostigingsgrondslag, de te subsidiëren kostensoorten (paragraaf 4)

  • Bepalingen over de aanvraag, toekenning en verantwoording van de subsidie (paragraaf 5).

Bij de toepassing van dit subsidiekader zal, voor wat betreft de activiteiten die voor subsidiëring in aanmerking komen en de voorwaarden waaraan de vrijwilligersorganisaties moeten voldoen, uitvoering worden gegeven aan de beleidsvisie.

Hierbij wordt nog opgemerkt dat de subsidie vanuit DJI bedoeld is om de organisaties een startkapitaal te geven om hun vrijwilligerswerk te kunnen verrichten.

In toenemende mate zullen vrijwilligersorganisaties een beroep moeten doen op andere partijen dan DJI die actief zijn in het financieren van maatschappelijke doelen, zoals fondsen en loterijen.

In het subsidiekader blijft voor de gehanteerde bekostigingsgrondslag het aantal vrijwilligers per organisatie gehandhaafd. Wel geldt hierbij dat vrijwilligers nadrukkelijk actief ingezet worden en dat ‘slapende’ vrijwilligers, die niet actief zijn, niet meegerekend mogen worden.

Ter vereenvoudiging van de subsidietoekenning is gekozen voor een gestandaardiseerde en geobjectiveerde werkwijze voor het vaststellen van de subsidies. Enkele kostensoorten zijn daarom samengevoegd en/of van een andere benaming voorzien. Voor de kleine vrijwilligersorganisaties zal een subsidiebedrag per vrijwilliger worden vastgesteld door het voor de kleinere vrijwilligersorganisaties beschikbare budget te delen door het totaal aantal vrijwilligers die bij deze organisaties actief zijn, de verdeelsleutel. De bij de aanvraag vermelde kostensoorten zullen bepalend zijn voor de deelfactor waarmee het uiteindelijke subsidiebedrag wordt vastgesteld.

Voor de grotere vrijwilligersorganisaties zullen forfaitaire subsidiebedragen worden toegekend.

De aanvraag-, toekenning- en verantwoordingsbepalingen in dit subsidiekader zijn gebaseerd op de rijksbrede Aanwijzingen voor subsidieverstrekking (regeling d.d. 15 december 2009, nr. 30864511). Deze aanwijzingen voorzien onder meer in een differentiatie in het toekenning- en verantwoordingsproces gerelateerd aan de omvang van het subsidiebedrag. Gezien de omvang van de verstrekte subsidiebedragen in het verleden zal voor een groot deel van de huidige gesubsidieerde vrijwilligersorganisaties de subsidie voor 2014 telkens jaarlijks bij eenmalige beschikking kunnen worden vastgesteld. Voor de grotere vrijwilligersorganisaties zal zoveel mogelijk een subsidie voor een periode van vier jaar2 worden verleend mits het subsidiebudget onveranderd blijft en de vrijwilligersorganisaties voldoen aan de subsidievoorwaarden gedurende deze periode. Voor deze subsidie dient wel jaarlijks een aanvraagformulier te worden ingediend en zal ook jaarlijks een toekenningsbrief worden verzonden.

Afhankelijk van het totaal aantal vrijwilligers dat in het komende subsidiejaar actief is kan de toepassing van dit subsidiekader leiden tot een lager subsidiebedrag per vrijwilliger dan in voorafgaande jaren.

2. Vrijwilligersactiviteiten

2.1. Algemeen

Als algemeen uitgangspunt geldt dat de vrijwilligersactiviteiten de werkzaamheden van de beroepskrachten in de inrichtingen en instellingen niet mogen overlappen.

Niet alleen activiteiten tijdens het verblijf in een inrichting komen voor financiering door Veiligheid en Justitie in aanmerking, maar ook vrijwilligersactiviteiten die binnen een half jaar na de beëindiging van het verblijf in een inrichting worden verricht.

2.2. Activiteiten die voor subsidiëring in aanmerking komen

  • Het afleggen van individuele of groepsbezoeken aan justitieel ingeslotenen tijdens hun detentie/behandeling/bewaring.

  • Het ondersteunen van diensten en vieringen en het deelnemen aan gespreksgroepen die door de geestelijke verzorging worden georganiseerd in de inrichtingen en instellingen.

  • Het ondersteunen van groepsbijeenkomsten in het kader van vrijetijdsbesteding.

  • Het regelen van praktische zaken voor justitieel ingeslotenen.

  • Het begeleiden en ondersteunen van justitieel ingeslotenen bij hun terugkeer in de samenleving.

  • Het begeleiden en ondersteunen van justitieel ingeslotenen na hun terugkeer in de samenleving in de periode tot 6 maanden na afloop van hun verblijf in de inrichting.

  • Het verzorgen van cursussen voor justitieel ingeslotenen.

  • Het begeleiden van ingesloten ouders in hun relatie met hun kinderen tijdens insluiting en bij het hervatten van hun opvoedingstaken na insluiting tot 6 maanden na afloop van hun verblijf in de inrichting.

  • Het ondersteunen van het gezinssysteem van ingeslotenen, waaronder het begeleiden van kinderen van ingesloten ouders.

3. Vrijwilligersorganisaties

3.1. Voorwaarden voor het in aanmerking komen voor subsidie

Voor subsidiëring komen uitsluitend zelfstandige vrijwilligersorganisaties in aanmerking die voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • De vrijwilligersorganisatie heeft de eisen die aan de vrijwilligers worden gesteld vastgelegd in een competentieprofiel.

  • De selectie van vrijwilligers vindt plaats aan de hand van dat competentieprofiel.

  • Alle aan de vrijwilligersorganisatie verbonden vrijwilligers moeten een Verklaring omtrent gedrag (VOG) kunnen overleggen.3

  • De vrijwilligersorganisatie sluit een vrijwilligerscontract met iedere vrijwilliger die activiteiten verricht in het kader van de sanctietoepassing. Dit contract bevat in ieder geval bepalingen met betrekking tot:

    • de rechten en de verplichtingen van de vrijwilliger bij de uitvoering van zijn activiteiten in de inrichtingen en instellingen of in het kader van de nazorg

    • geheimhouding

    • aansprakelijkheidsverzekering

    • onkostenvergoedingen.

  • De vrijwilligersorganisatie draagt tenminste eenmaal per jaar zorg voor een vorm van periodieke en gestructureerde deskundigheidsbevordering.

  • Iedere vrijwilligersorganisatie die in een inrichting of instelling actief is en minimaal 15 vrijwilligers heeft, stelt een coördinator aan die:

    • eindverantwoordelijk is voor een adequate begeleiding en ondersteuning van de vrijwilligers

    • voor de leiding van de inrichting of instelling als aanspreekpunt fungeert.

4. Bekostiging

4.1. Bekostigingsgrondslag

Subsidiëring in 2014 vindt plaats op basis van het aantal vrijwilligers dat op 1 januari 2014 daadwerkelijk actief aan de vrijwilligersorganisatie is verbonden en de onder paragraaf 3 vermelde vrijwilligersactiviteiten verricht.

4.2. Te subsidiëren kostensoorten

Bij de bekostiging wordt een onderscheid gemaakt tussen persoonsgebonden kosten en organisatiegebonden kosten.

Als tegemoetkoming in persoonsgebonden kosten komen voor subsidiëring in aanmerking:

  • kosten voor werving, deskundigheidsbevordering en binding (jaarlijkse attentie) van de vrijwilligers (1)

  • kosten voor het reizen van en naar de inrichting of instelling door de vrijwilligers (2).

Als tegemoetkoming in organisatiegebonden kosten komen voor subsidiëring in aanmerking:

  • administratiekosten (3)

  • coördinatiekosten voor vrijwilligersorganisaties waaraan tenminste 15 vrijwilligers zijn verbonden (4)

  • aantoonbare huisvestingskosten, voor zover deze voor het werk van de vrijwilligers noodzakelijk door de vrijwilligersorganisaties moeten worden gemaakt (5).

4.3 Berekening van de subsidie

Voor vrijwilligersorganisaties met meer dan 100 vrijwilligers die aan alle bovengestelde subsidievoorwaarden voldoen wordt een forfaitaire subsidie toegekend tot een gezamenlijk maximaal bedrag van € 1 miljoen.4

Voor de kleinere vrijwilligersorganisaties (minder dan 100 vrijwilligers) is een subsidiebudget van € 500.000,– beschikbaar dat over deze organisaties wordt verdeeld. De verdeelsleutel wordt jaarlijks vastgesteld door dit bedrag te delen door het totaal aantal vrijwilligers van deze organisaties.

Aan de hand van de te subsidiëren kostensoorten 1 tot en met 5 wordt – afhankelijk van de aanvraag – de deelfactor bepaald. Deze deelfactor wordt dan vermenigvuldigd met de verdeelsleutel en het aantal vrijwilligers dat per 1 januari 2014 per vrijwilligersorganisatie daadwerkelijk ingezet wordt. Hierdoor wordt voorkomen dat het totaalbedrag van de aanvragen de beschikbare budgettaire ruimte voor het vrijwilligerswerk overschrijdt.5

5. Aanvraag, toekenning en verantwoording

5.1. Werkwijze bij de subsidieverstrekking voor 2014

  • Verzenden kaderbrief 2014, met als bijlagen het subsidiekader en een nieuw aanvraagformulier op uiterlijk 15 oktober 2013.

  • Indienen van de subsidieaanvraag door de vrijwilligersorganisaties conform de bepalingen in de kaderbrief en het subsidiekader voor 15 november 2013. Aanvragen die later dan 15 november 2013 worden ingediend, zullen niet in behandeling worden genomen.

  • Beslissen op en berichten over de aanvraag op basis van het subsidiekader en de Beleidsvisie in beginsel voor 1 januari 2014, waarbij de rijksbrede Aanwijzingen voor subsidieverstrekking zullen worden toegepast.

5.2. De Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking

Vanaf 1 januari 2010 gelden de rijksbrede Aanwijzingen voor subsidieverstrekking. De aanwijzingen zijn van belang voor de subsidieverlening, maar vooral ook voor de verantwoording door de organisaties. De aanwijzingen zullen worden toegepast op de subsidieverlening voor 2014. Op grond van deze aanwijzingen zijn, afhankelijk van de omvang van de toe te kennen subsidies, voor de toekenning en verantwoording de navolgende bepalingen van toepassing.

5.2.1. Organisaties waaraan een subsidie tot € 25.000,– wordt toegekend

Voor een organisatie die een subsidie ontvangt tot € 25.000,– wordt de subsidie voor 2014 bij eenmalige beschikking vastgesteld.

Deze organisatie is verplicht om:

  • Belangrijke veranderingen die van invloed zijn op de subsidie onverwijld door te geven.

  • Medewerking te verlenen aan een steekproefsgewijze controle of de activiteiten daadwerkelijk zijn verricht overeenkomstig de opgevoerde kosten.

5.2.2. Organisaties waaraan een subsidie tussen de € 25.000,– en € 125.000,– wordt toegekend

Voor een organisatie die een subsidie tussen de € 25.000,– en € 125.000,– ontvangt wordt de subsidie verleend en een voorschot van 90% uitbetaald.

Deze organisatie is verplicht om:

  • Belangrijke veranderingen die van invloed zijn op de subsidie onverwijld aan de Dienst Justitiele Inrichtingen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie door te geven.

  • Uiterlijk op 1 april 2015 aan de hand van de administratie aan te tonen dat de vooraf opgegeven activiteiten hebben plaatsgevonden.

Definitieve vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de na afloop van het subsidiejaar afgelegde verantwoording over de uitgevoerde activiteiten.

5.2.3. Organisaties waaraan een subsidie van € 125.000,– of meer wordt toegekend

Voor een organisatie die een subsidie van meer dan € 125.000,– ontvangt wordt de subsidie verleend en een voorschot van 90% uitbetaald.

Deze organisatie is verplicht om:

  • Belangrijke veranderingen die van invloed zijn op de subsidie onverwijld aan het ministerie van Justitie door te geven.

  • Uiterlijk op 1 april 2015 aan de hand van de administratie aan te tonen dat de activiteiten hebben plaatsgevonden en verantwoording af te leggen over de gemaakte kosten.

Definitieve vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de na afloop van het subsidiejaar afgelegde verantwoording over de uitgevoerde activiteiten en de daarvoor gemaakte kosten.

5.3. Verantwoording en definitieve vaststelling

  • De inhoud van de verantwoording door de onder 5.2.2. en 5.2.3. genoemde organisaties zal worden gebaseerd op de in het aanvraagformulier gedefinieerde activiteiten en kostensoorten.

  • Op grond van artikel 4:46 Awb vindt de definitieve vaststelling plaats overeenkomstig de subsidieverlening. Een eventueel lagere toekenning wordt verrekend met het voorschot, dan wel van de vrijwilligersorganisatie teruggevorderd.

Den Haag, 7 oktober 2013

Aanpassing van en aanvulling op het vastgestelde Subsidiekader 2014 Vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing (VBS)

1. Inleiding

Het Tweede Kamerlid Van der Staaij heeft bij de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014-2015 op 21 november 2013 de volgende motie ingediend:

Overwegende dat vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing van groot belang is voor het vergroten van de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive;

overwegende dat het kabinet een groei van het huidige aantal vrijwilligers beoogt maar het budget hiervoor niet verhoogt;

van mening dat extra budget voor de inzet van vrijwilligers en de uitbreiding van het aantal noodzakelijk is;

verzoekt de regering, het huidige budget voor vrijwilligerswerk structureel te verhogen met in totaal 1,5 miljoen waarvan 750.000 euro beschikbaar is voor cofinanciering door particuliere fondsen of eigen inkomsten en dit in 2014 uit artikel 92 (nominaal en onvoorzien) en structureel uit de beleidsbudgetten van artikel 34 (sanctietoepassing).6

Naar aanleiding van deze motie heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aangegeven deze motie te zien als een ondersteuning van het kabinetsbeleid. De motie is aanvaard. Over de uitvoering van deze motie heeft nader overleg plaatsgevonden met de indiener. Deze motie leidt ertoe dat het op 1 juli 2014 vastgestelde ‘Subsidiekader 2014 Vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing (VBS)’ (hierna: het Subsidiekader, zie bijlage 1) enerzijds dient te worden aangepast en anderzijds dient te worden aangevuld.

De aanpassing van het Subsidiekader ziet op de verhoging van het subsidieplafond. Dit wordt uiteengezet in paragraaf 2. De aanvulling ziet op het openstellen van de mogelijkheid voor vrijwilligersorganisaties nog voor 2014 subsidie aan te vragen voor vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing, waarbij 25% van de kosten van de vrijwilligersactiviteiten door cofinanciering worden gerealiseerd. Dit wordt uiteengezet in paragraaf 3.

De motie Van der Staaij heeft een structureel karakter. De aanpassing en aanvulling van het Subsidiekader zijn van toepassing tot 1 januari 2015 (voor het subsidiejaar 2014). Het gaat hier dus om een tijdelijk kader voor 2014. Voor de jaren 2015 en verder zal een nieuw subsidiekader worden vastgesteld, waarin de motie structureel zal worden verwerkt.

2. Aanpassing op het Subsidiekader: verhoging van het subsidieplafond

De motie Van der Staaij leidt ertoe dat het subsidieplafond van het Subsidiekader kan worden opgehoogd. Paragraaf 4.3: Berekening van de subsidie wordt als volgt aangepast. Het subsidieplafond voor vrijwilligersorganisaties met meer dan 100 vrijwilligers wordt verhoogd met € 500.000,–. Het subsidieplafond voor vrijwilligersorganisaties met minder dan 100 vrijwilligers wordt verhoogd met € 250.000,–.

Deze verhogingen leiden ertoe dat de subsidieaanvragen, ingediend op grond van het Subsidiekader en waarop reeds is beschikt, met inachtneming van het voorgaande opnieuw worden beoordeeld. Dit kan leiden tot aanvullende subsidietoekenningen op de reeds verstrekte subsidies. Nadrukkelijk zij hier opgemerkt dat het Subsidiekader voor het overige onverkort van toepassing is. Voor toekenning van de aanvullende subsidie dient aan alle overige voorwaarden te worden voldaan. De aanvullende beschikkingen zullen voor 1 september 2014 worden genomen.

3. Aanvulling op het Subsidiekader: subsidie met cofinanciering voor vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing

3.1. Inleiding

De motie Van der Staaij maakt het mogelijk nieuwe subsidie te verstrekken aan vrijwilligersorganisaties mits zij voor cofinanciering zorg dragen. Voor deze nieuwe subsidie is in totaal een bedrag van € 750.000,– (het subsidieplafond) beschikbaar.

In deze paragraaf wordt hieromtrent een nieuw aanvullend subsidiekader vastgesteld. Het betreft een nieuwe subsidiestroom, met een compleet pakket aan voorwaarden, waarbij zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het Subsidiekader. Deze voorwaarden voor de verstrekking van deze nieuwe subsidie worden in deze paragraaf uiteengezet. In dit verband kan voor deze nieuwe subsidie met cofinanciering geen aanspraken worden ontleend aan het Subsidiekader.

Ook voor deze nieuwe subsidiestroom blijft het aantal vrijwilligers per organisatie van doorslaggevende betekenis. Hierbij geldt dat vrijwilligers nadrukkelijk actief worden ingezet en dat ‘slapende’ vrijwilligers, die niet actief zijn, niet meegerekend mogen worden.Ter vereenvoudiging van de subsidietoekenning is voor 2014 gekozen voor deze subsidie geen onderscheid te maken tussen vrijwilligersorganisaties met meer en minder dan 100 vrijwilligers. Het subsidiebedrag zal per vrijwilliger worden vastgesteld door het beschikbare bedrag van € 750.000,– te delen door het totaal aantal vrijwilligers dat bij de aanvragende organisaties actief is. Dit is de verdeelsleutel. In paragraaf 3.3 zal deze verdeelsleutel verder worden toegelicht.

De aanvraag-, toekenning- en verantwoordingsbepalingen in dit subsidiekader zijn gebaseerd op de rijksbrede Aanwijzingen voor subsidieverstrekking. Deze aanwijzingen voorzien onder meer in een differentiatie in het toekenning- en verantwoordingsproces gerelateerd aan de omvang van het subsidiebedrag.

3.2. Vrijwilligersactiviteiten

A. Vrijwilligersactiviteiten

Als algemeen uitgangspunt geldt dat de vrijwilligersactiviteiten de werkzaamheden van de beroepskrachten in de inrichtingen en instellingen niet mogen overlappen.

Niet alleen activiteiten tijdens de detentie van de gedetineerde in een inrichting komen voor subsidiering in aanmerking, maar ook vrijwilligersactiviteiten ten behoeve van gedetineerde die binnen een half jaar na afloop van hun verblijf in de inrichting worden verricht.

De volgende activiteiten komen voor subsidie in aanmerking:

  • Het afleggen van individuele of groepsbezoeken aan justitieel ingeslotenen tijdens hun detentie/behandeling/bewaring.

  • Het ondersteunen van diensten en vieringen en het deelnemen aan gespreksgroepen die door de geestelijke verzorging worden georganiseerd in de inrichtingen en instellingen.

  • Het ondersteunen van groepsbijeenkomsten in het kader van vrijetijdsbesteding.

  • Het regelen van praktische zaken voor justitieel ingeslotenen.

  • Het begeleiden en ondersteunen van justitieel ingeslotenen bij hun terugkeer in de samenleving.

  • Het begeleiden en ondersteunen van justitieel ingeslotenen na hun terugkeer in de samenleving in de periode tot 6 maanden na afloop van hun verblijf in de inrichting.

  • Het verzorgen van cursussen voor justitieel ingeslotenen.

  • Het begeleiden van ingesloten ouders in hun relatie met hun kinderen tijdens insluiting en bij het hervatten van hun opvoedingstaken na insluiting tot 6 maanden na afloop van hun verblijf in de inrichting.

  • Het ondersteunen van het gezinssysteem van ingeslotenen, waaronder het begeleiden van kinderen van ingesloten ouders.

De activiteiten dienen bij voorbeeld door middel van voorbereidingshandelingen, te starten in 2014 en kunnen doorlopen in 2015.

Subsidie op grond van dit aanvullende subsidiekader kan slechts voor de activiteiten worden aangevraagd, waarvoor nog geen subsidie op grond van het Subsidiekader is toegekend.

Een voorbeeld ter verduidelijking: Indien een vrijwilligersorganisatie op grond van het Subsidiekader subsidie toegekend heeft gekregen voor het afleggen van bezoeken tijdens detentie en het regelen van praktische zaken van de ingeslotenen, dan kan voor deze activiteiten op grond van dit kader niet opnieuw subsidie worden aangevraagd, wel voor alle andere hiervoor genoemde activteiten. Hiermee wordt voorkomen dat deze activiteiten dubbel gesubsidieerd worden.

B. Vrijwilligersorganisaties

Voorwaarden voor het in aanmerking komen voor subsidie

Voor subsidiëring komen uitsluitend zelfstandige vrijwilligersorganisaties in aanmerking die voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • De vrijwilligersorganisatie heeft de eisen die aan de vrijwilligers worden gesteld vastgelegd in een competentieprofiel.

  • De selectie van vrijwilligers vindt plaats aan de hand van dat competentieprofiel.

  • Alle aan de vrijwilligersorganisatie verbonden vrijwilligers moeten een Verklaring omtrent gedrag (VOG) kunnen overleggen.7

  • De vrijwilligersorganisatie sluit een vrijwilligerscontract met iedere vrijwilliger die activiteiten verricht in het kader van de sanctietoepassing. Dit contract bevat in ieder geval bepalingen met betrekking tot:

    • de rechten en de verplichtingen van de vrijwilliger bij de uitvoering van zijn activiteiten in de inrichtingen en instellingen of in het kader van de nazorg

    • geheimhouding

    • aansprakelijkheidsverzekering

    • onkostenvergoedingen.

  • De vrijwilligersorganisatie draagt tenminste eenmaal per jaar zorg voor een vorm van periodieke en gestructureerde deskundigheidsbevordering.

  • Iedere vrijwilligersorganisatie die in een inrichting of instelling actief is en minimaal 15 vrijwilligers heeft, stelt een coördinator aan die:

    • eindverantwoordelijk is voor een adequate begeleiding en ondersteuning van de vrijwilligers, en

    • voor de leiding van de inrichting of instelling als aanspreekpunt fungeert.

C. Bekostiging

Bekostigingsgrondslag

Subsidiëring in 2014 vindt plaats op basis van het aantal vrijwilligers dat op 1 januari 2014 daadwerkelijk actief aan de vrijwilligersorganisatie is verbonden en de onder paragraaf 3.2. vermelde vrijwilligersactiviteiten verricht. Nadrukkelijk zij hier opgemerkt dat ‘slapende’ vrijwilligers niet mogen worden meegerekend.

De volgende twee kostensoorten komen voor subsidie in aanmerking:

Als tegemoetkoming in persoonsgebonden kosten komen voor subsidiëring in aanmerking:

  • kosten voor werving, deskundigheidsbevordering en binding (jaarlijkse attentie) van de vrijwilligers (1);

  • kosten voor het reizen van en naar de inrichting of instelling door de vrijwilligers (2).

Als tegemoetkoming in organisatiegebonden kosten komen voor subsidiëring in aanmerking:

  • administratiekosten (3);

  • coördinatiekosten voor vrijwilligersorganisaties waaraan tenminste 15 vrijwilligers zijn verbonden (4);

  • aantoonbare huisvestingskosten, voor zover deze voor het werk van de vrijwilligers noodzakelijk door de vrijwilligersorganisaties moeten worden gemaakt (5).

In de aanvraag om subsidie geeft de aanvrager inzicht in de totale kosten van de vrijwilligersactiviteiten, gesplitst naar kostensoorten, waarbij de aanvrager rekening moet houden dat 25% van deze kosten uit cofinanciering worden gefinancierd. Cofinanciering kan bijvoorbeeld uit eigen inkomsten dan wel uit schenkingen of giften van derden bestaan. Voor cofinanciering komt niet in aanmerking andere ontvangen subsidies op welke grond dan ook, zoals bijvoorbeeld subsidie ontvangen op grond van het Subsidiekader.

Een voorbeeld moge dit verduidelijken: Een vrijwilligersorganisatie verzoekt om subsidie. In de aanvraag worden de kostenposten 1, 2 en 4 vermeld. Tezamen bedragen deze kostenposten een bedrag van € 10.000,00. 25% van dit bedrag, te weten € 2.500,00 dient door middel van cofinanciering te worden opgebracht. De aangevraagde subsidie bedraagt daarmee € 7.500,–.

3.3. Berekening van de verdeling van de subsidie: de verdeelsleutel

Het subsidieplafond van € 750.000,– wordt als volgt verdeeld over de vrijwilligersorganisaties die een aanvraag indienen. Het bedrag van € 750.000,– wordt gedeeld door het totale aantal vrijwilligers van alle aanvragende vrijwilligersorganisaties. ‘Slapende’ vrijwilligers mogen niet worden meegerekend. Het moet gaan om op 1 januari 2014 daadwerkelijk actieve vrijwilligers. Zo wordt het maximaal beschikbare bedrag per vrijwilliger vastgesteld. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen vrijwilligersorganisaties met meer of minder dan 100 vrijwilligers. Vervolgens wordt aan de hand van de te subsidiëren kostensoorten 1 tot en met 5 – afhankelijk van de aanvraag – de deelfactor bepaald. Deze deelfactor wordt dan vermenigvuldigd met de verdeelsleutel en het aantal vrijwilligers dat op 1 januari 2014 voor de aanvragende vrijwilligersorganisatie zich daadwerkelijk inzet. Hierdoor wordt voorkomen dat het subsidieplafond van € 750.000,– wordt overschreden.

Een voorbeeld verduidelijkt bovenstaande berekening. De vrijwilligersorganisaties hebben in totaal 1.000 vrijwilligers opgegeven. Dit betekent een beschikbaar bedrag van € 750,– per vrijwilliger. Wanneer bijvoorbeeld 3 van de 5 in dit subsidiekader vermelde kostenposten zijn opgegeven in de aanvraag, is de deelfactor 3/5 van € 750,–: € 450,– per aan die organisatie verbonden actieve vrijwilliger.

3.4. Aanvraag, toekenning en verantwoording

Vanaf 1 juli tot 1 september 2014 kunnen aanvragen conform dit nieuwe subsidiekader volgens het als bijlage 2 gevoegde aanvraagformulier worden ingediend. In de periode van 1 september tot 1 oktober 2014 wordt bekend gemaakt welke aanvragen voor subsidie in aanmerking komen door middel van het toezenden van een beschikking.

De Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking

Vanaf 1 januari 2010 gelden de rijksbrede Aanwijzingen voor subsidieverstrekking. De aanwijzingen zijn van belang voor de subsidieverlening, maar vooral ook voor de verantwoording door de organisaties. De aanwijzingen zullen worden toegepast op de subsidieverlening voor 2014. Op grond van deze aanwijzingen zijn, afhankelijk van de omvang van de toe te kennen subsidies, voor de toekenning en verantwoording de navolgende bepalingen van toepassing.

Aanvragers waaraan een subsidie tot € 25.000,– wordt toegekend

Voor een aanvrager die een subsidie ontvangt tot € 25.000,–, wordt de subsidie bij eenmalige beschikking vastgesteld.

De aanvrager is verplicht om:

  • onverwijld een schriftelijke melding te doen zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Aanvragers waaraan een subsidie boven de € 25.000,– wordt toegekend

Voor een aanvrager die een subsidie boven de € 25.000,– ontvangt, wordt de subsidie verleend en een voorschot van 90% uitbetaald.

Deze aanvrager is verplicht om:

  • belangrijke veranderingen die van invloed zijn op de subsidie onverwijld aan het ministerie van Justitie door te geven.

  • uiterlijk op 1 april 2015 aan de hand van de administratie aan te tonen dat de activiteiten hebben plaatsgevonden en verantwoording af te leggen over de gemaakte kosten.

  • Definitieve vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de na afloop van het subsidiejaar afgelegde verantwoording over de uitgevoerde activiteiten en de daarvoor gemaakte kosten.

Verantwoording en definitieve vaststelling

  • De inhoud van de verantwoording door organisaties aan wie subsidie is verstrekt, zal worden gebaseerd op de in het aanvraagformulier gedefinieerde activiteiten en kostensoorten.

  • Op grond van artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht vindt de definitieve vaststelling plaats overeenkomstig de subsidieverlening. Een eventueel lagere toekenning wordt verrekend met het voorschot, dan wel van de vrijwilligersorganisatie teruggevorderd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Aanvraagformulier 2014 Subsidiëring VBS


X Noot
2

Te rekenen vanaf het subsidiejaar 2012.

X Noot
3

Wanneer de organisatie een vrijwilliger die geen VOG kan overleggen wel geschikt acht voor vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing kan dit worden besproken met de vestigingsdirectie c.q. contactpersoon bij de betreffende inrichting; zie hiervoor de beleidsvisie op blz. 20. zie hiervoor: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2010/07/15/beleidsvisie-vrijwilligerswerk-bij-de-sanctietoepassing.html

X Noot
4

Voor de huidige drie vrijwilligersorganisaties Exodus, Humanitas (Gezin in Balans) en Gevangenenzorg Nederland met meer dan 100 vrijwilligers en de vrijwilligersorganisatie Bonjo geldt de volgende verdeling op basis van het totaalbedrag van € 1 miljoen:

  • een forfaitair subsidiebedrag van maximaal € 250.000,– per jaar (Gevangenenzorg Nederland en Gezin in Balans)

  • een forfaitair subsidiebedrag van maximaal € 425.000,– per jaar voor Exodus

  • voor Bonjo een forfaitair subsidiebedrag van maximaal € 75.000,– per jaar. Deze forfaitaire bedragen worden in principe voor een periode van 4 jaar jaarlijks toegekend mits het subsidiebudget onveranderd blijft en de vrijwilligersorganisaties voldoen aan de subsidievoorwaarden gedurende deze periode.

X Noot
5

Een voorbeeld van de berekeningswijze:

Bij een subsidiebudget van € 500.000,– en het door de organisaties opgegeven aantal vrijwilligers van b.v. 1.000, is de verdeelsleutel (500.000 : 1.000) € 500,– per vrijwilliger.

De in het aanvraagformulier opgegeven kostenposten bepalen de deelfactor. Wanneer bij voorbeeld 3 van de 5 in dit subsidiekader vermelde kostenposten zijn opgegeven is de deelfactor 3/5 van € 500,– derhalve € 300,– per aan die organisatie per 1 januari 2014 verbonden actieve vrijwilliger.

X Noot
6

TK 2013/2014, 33 750 VI, nr. 81

X Noot
7

Wanneer de organisatie een vrijwilliger die geen VOG kan overleggen wel geschikt acht voor vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing kan dit worden besproken met de vestigingsdirectie c.q. contactpersoon bij de betreffende inrichting; zie hiervoor de beleidsvisie op blz. 20. zie hiervoor: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2010/07/15/beleidsvisie-vrijwilligerswerk-bij-de-sanctietoepassing.html

Naar boven