Wijziging van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968

1 juli 2014

Nr. IZV 2014/183

DIRECTORAAT-GENERAAL VOOR FISCALE ZAKEN / DIRECTIE INTERNATIONALE ZAKEN EN VERBRUIKSBELASTINGEN

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 9, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968;

Besluit:

ARTIKEL I

In de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 wordt aan artikel 9a onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. werkzaamheden met betrekking tot de pensioenadministratie.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes

TOELICHTING

ALGEMEEN

1. Inleiding

In de kamerbrief van 18 december 2013 over de toekomst van het pensioenstelsel is voorgesteld om de toepassing van de btw-koepelvrijstelling voor pensioenuitvoering af te schaffen.1 De btw-koepelvrijstelling geldt voor diensten van samenwerkingsverbanden van vrijgestelde btw-ondernemers. Onder voorwaarden mag het samenwerkingsverband (de koepelorganisatie) zonder btw diensten verrichten voor zijn leden. In Nederland maken pensioenuitvoerders (pensioenfondsen, premiepensioeninstellingen en pensioenverzekeraars) gebruik van de btw-koepelvrijstelling met betrekking tot pensioenadministratiediensten. Volgens de Wet op de omzetbelasting 1968 en de BTW-richtlijn 20062 kan de btw-koepelvrijstelling niet worden toegepast als sprake is van (ernstige) verstoring van concurrentieverhoudingen. In de praktijk is gebleken dat de btw-koepelvrijstelling voor pensioenuitvoerders verstorend werkt. Bepaalde (commerciële) aanbieders van pensioenadministratiediensten kunnen namelijk niet delen in de btw-koepelvrijstelling, omdat zij geen deel kunnen uitmaken van een samenwerkingsverband. Hierdoor moeten deze aanbieders btw in rekening brengen over de verleende pensioenadministratiediensten. Deze btw kan niet in vooraftrek worden genomen, wat het kostenniveau van de afnemer verhoogt. Deze ministeriële regeling strekt er daarom toe de werkzaamheden met betrekking tot pensioenadministratie uit te sluiten van de btw-koepelvrijstelling.

2. Administratieve lasten

Aan de maatregel zijn administratieve lasten verbonden. Zo dienen de relevante pensioenuitvoerders de bedrijfsprocessen aan te passen om structureel aangifte omzetbelasting te gaan doen. Naar verwachting zal dit structureel leiden tot een verzwaring van de administratieve lasten voor de betrokken bedrijven met circa € 0,05 miljoen.

3. Uitvoeringskosten

De maatregel leidt tot extra werkzaamheden bij de Belastingdienst in de sfeer van aangifte-afhandeling en controle. Dit houdt verband met de omzetting van volledig vrijgestelde naar gedeeltelijk belaste diensten. De hiermee gemoeide toename van de uitvoeringskosten bedraagt circa € 0,1 miljoen.

4. Budgettaire aspecten

Het afschaffen van de btw-koepelvrijstelling voor de werkzaamheden met betrekking tot de pensioenadministratie leidt vanaf 1 januari 2015 tot een jaarlijkse, structurele, opbrengst van € 110 miljoen.

ARTIKELGEWIJS

Artikel I

Artikel I (artikel 9a van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968)

Ingevolge artikel 9, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 jo. artikel 9a van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (UBOB 1968) is een aantal diensten uitgesloten van de btw-koepelvrijstelling, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel u, van de Wet op de omzetbelasting 1968. In artikel 9a van de UBOB 1968 wordt een onderdeel h toegevoegd. Dit onderdeel strekt ertoe de werkzaamheden met betrekking tot de pensioenadministratie uit te sluiten van de btw-koepelvrijstelling. Deze werkzaamheden zien op de fondsspecifieke deelnemersadministratie3 en de werkgeversadministratie. Bij deze werkzaamheden gaat het om de financiële administratie, het beheer van gegevens en aanspraken, het vaststellen4 en innen van premies en het vaststellen en uitbetalen van pensioenen. Daarnaast vallen hieronder de activiteiten die rechtstreeks verband houden met genoemde administraties, zoals het opstellen van rapportages aan externe toezichthouders en het voldoen aan de door de toezichthouder opgelegde verplichtingen met betrekking tot (ex)deelnemers als ook het (desgevraagd) aanleveren van deelnemersgegevens aan maatschappelijk relevante instellingen, zoals de Stichting Pensioenregister en het CBS. Bij deze werkzaamheden is gebleken dat de btw-koepelvrijstelling marktverstorend werkt. Ingevolge deze wijziging is de dienstverlening met betrekking tot de pensioenadministratie door samenwerkingsverbanden van pensioenuitvoerders niet langer vrijgesteld van btw.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes


X Noot
1

Kamerstukken II 2013/14, 32 043, nr. 188.

X Noot
2

Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PbEU 2006, L 347).

X Noot
3

In de deelnemersadministratie zijn zowel de huidige deelnemers van het fonds als de gewezen deelnemers (zogenoemde slapers) en de pensioengerechtigden opgenomen.

X Noot
4

Hieronder vallen ook de actuariële berekeningen die in het kader van het vaststellen van de premies worden gemaakt.

Naar boven