Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 25 juni 2014, nr. 13107468, tot wijziging van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet (Aanwijzing van de wolf als beschermde inheemse diersoort)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 4, derde lid, in samenhang met het tweede lid, onderdeel c, en artikel 75, derde lid, van de Flora- en faunawet;

Besluit:

ARTIKEL I

In bijlage 2 bij de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet wordt voor de tabel Vissen Pisces s.l. een nieuwe tabel gevoegd, luidende:

Nederlandse naam

wetenschappelijke naam

motief voor opname

ZOOGDIEREN

MAMMALIA

 

Wolf

Canis lupus

c

ARTIKEL II

In de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet wordt na artikel 14 een nieuw artikel gevoegd, luidende:

Artikel 14a

  • 1. Er geldt een vrijstelling van het verbod, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de wet, voor het onder zich hebben van levende of dode wolven, indien kan worden aangetoond dat:

    • de dieren in gevangenschap zijn geboren en gefokt, en

    • dat de dieren vóór 1 juli 2014 in Nederland zijn gebracht of verkregen.

  • 2. Er geldt een vrijstelling van het verbod, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de wet voor het onder zich hebben van producten van wolven, indien kan worden aangetoond dat die producten afkomstig zijn van wolven als bedoeld in het eerste lid.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s Gravenhage, 25 juni 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Inleiding

Met deze regeling wordt de wolf (Canis lupus) aangewezen als beschermde inheemse diersoort in de zin van de Flora- en faunawet. Het groeiende verspreidingsgebied van de Duitse populatie in het wild levende wolven maakt duidelijk dat de kans groot is dat de wolf op termijn ook in Nederland zal terugkeren. De wolf wordt aangewezen in de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet. De aanwijzing heeft tot gevolg dat het doden, vangen of opzettelijk verstoren van in het wild levende wolven op grond van artikelen 9 en 10 van de Flora- en faunawet verboden is en dat het Faunafonds bevoegd is om te beslissen op aanvragen voor een tegemoetkoming in schade, veroorzaakt door wolven. Voor bestaande houders van in gevangenschap geboren en gefokte wolven wordt vrijstelling verleend van het verbod om de dieren of daarvan afkomstige producten onder zich te hebben.

De wolf in Europa

De wolf (Canis lupus) is een van de grote roofdieren die in de Europese Unie in het wild voorkomen. Door actieve bestrijding werd de wolf in onder meer Nederland (negentiende eeuw) en Duitsland (begin twintigste eeuw) uitgeroeid. De Nederlandse wetgeving (Staatsblad 1814, nr. 79) kende toen een premiestelsel voor het doden van wolven. Aan het eind van de twintigste eeuw was er echter een omslag in de maatschappelijke houding ten aanzien van wolven. De soort werd, gelet op haar slechte staat van instandhouding, in bijlage IV bij de Europese Habitatrichtlijn (richtlijn nr.92/43/EG) opgenomen als strikt beschermde soort. Er werden jachtverboden ingesteld en een verbod op het bezit van en de handel in wolven en producten, afkomstig van wolven.

De nog bestaande lokale populaties in Europa varen goed bij deze bescherming. In de afgelopen decennia groeide hun verspreidingsgebied, dat gebieden omvat waar ze tientallen tot honderden jaren lang afwezig waren. Wolven leven in uitgestrekte, vaak grensoverschrijdende, leefgebieden. Tegelijk leidt hun aanwezigheid tot conflicten met mensen. Hun leefgebied omvat ook gecultiveerde gebieden, waar ze schade kunnen aanrichten. De opvattingen over de bescherming van wolven lopen dan ook uiteen en het vereist inspanningen om een duurzaam samenleven van wolven en mensen in Europa tot stand te brengen.

De wolf in Nederland

Het natuurlijke verspreidingsgebied van de huidige Duits-Poolse wolvenpopulatie groeit elk jaar. Er leven in Duitsland inmiddels meerdere roedels op ruwweg 200 kilometer afstand van de Nederlandse grens. Dat is een goed overbrugbare afstand voor jongen die hun ouderlijke roedel verlaten op zoek naar eigen leefgebied. In het voorjaar van 2013 werd al met zekerheid de aanwezigheid van een individuele wolf vastgesteld in een gebied dichtbij de Nederlandse grens, bij Meppen in Duitsland. In het voorjaar van 2014 zijn waarnemingen van een wolf gedaan met een fotoval, zowel bij Meppen als bij Nordhorn in Duitsland.

De aanwezigheid van de wolven in de nabijheid van de Nederlandse grens is een duidelijke aanwijzing dat de Duits-Poolse populatie haar verspreidingsgebied verder uitbreidt richting Nederland. Gelet op gebruikelijke dispersie-ranges en jachtafstanden van wolven in samenhang met de waarnemingen in gebieden nabij de Nederlandse grens is het aannemelijk dat wolven nu al voor kortere of langere tijd gebruik maken van gebieden in Nederland.

De bescherming van de wolf

Nederland heeft internationale verplichtingen tot bescherming van de wolf op zich genomen. De Europese wolvenpopulaties zijn opgenomen deels in bijlage A en deels in bijlage B (Spaanse en Griekse populaties) bij de CITES-verordening. Het bezit van en de handel in wolven, levend of dood, en de daarvan afkomstige producten, wordt gereguleerd volgens de bepalingen van die verordening. De wolf is voorts aangewezen als strikt beschermde soort in bijlage IV bij de Habitatrichtlijn. Ingevolge artikel 12, eerste lid, van de Habitatrichtlijn moeten lidstaten maatregelen treffen om in het wild levende wolven in hun natuurlijke verspreidingsgebied te beschermen. Die bescherming houdt in eerste instantie in dat lidstaten het opzettelijk doden of vangen van in het wild levende wolven strafbaar stellen. Daarnaast moeten zij maatregelen treffen om de gunstige staat van instandhouding van de populatie te bevorderen. Gelet op de bijzondere omstandigheden van de wolf als grote, migrerende carnivoor (dispersie-ranges, jachtafstanden en de waarnemingen nabij de grens) wordt ervan uitgegaan dat delen van Nederland al binnen het natuurlijke verspreidingsgebied van de Duits-Poolse wolvenpopulatie liggen.

Nederland geeft uitvoering aan de CITES-basisverordening en de Habitatrichtlijn via het wettelijk kader van de Flora- en faunawet. De verboden op het doden of vangen, bedoeld in artikel 9 van de Flora- en faunawet, zijn uitsluitend van toepassing op dieren behorende tot beschermde inheemse diersoorten. In artikel 4, eerste lid, van de Flora- en faunawet zijn zoogdieren die van nature in Nederland voorkomen, aangewezen als beschermde inheemse diersoorten. Artikel 13 van de Flora- en faunawet bevat verboden met betrekking tot het bezit van en de handel in specimens, afkomstig van beschermde inheemse en uitheemse diersoorten.

Hoewel kan worden aangenomen dat individuele zwervende wolven nu of in de komende tijd gebruik zullen maken van gebieden in Nederland, zal het naar verwachting nog jaren duren alvorens een wolf zich daadwerkelijk in Nederland zal vestigen. Onder deze omstandigheden biedt de wet onvoldoende aanknopingspunten om de wolf aan te merken als “een van nature in Nederland voorkomend zoogdier” in de zin van artikel 4, eerste lid, van de Flora- en faunawet. Gelet op de internationale verplichtingen voor de bescherming van de soort is de wolf daarom expliciet aangewezen als beschermde inheemse diersoort in de zin van de Flora- en faunawet. De aanwijzing maakt duidelijk welke bescherming de wolf geniet onder de wet en welke bevoegdheden de provincies en het Faunafonds hebben krachtens die wet.

Aanwijzing van de wolf als beschermde inheemse diersoort

In artikel I van deze regeling wordt de wolf op basis van artikel 4, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de Flora- en faunawet aangewezen als soort die uit Nederland verdwenen is en waarvan gerede kans op terugkeer bestaat. Met het oog op de geldende verplichtingen uit de Habitatrichtlijn geschiedt de aanwijzing bij ministeriële regeling. Het gevolg is in de eerste plaats dat het doden of vangen van een in het wild levende wolf zonder geldige ontheffing verboden is. Overtreding is een strafbaar feit, waarvoor maximaal een hechtenis van 2 jaar of een boete van € 20.250,00 kan worden geëist indien de overtreding met opzet is begaan.1 De provincies zijn op basis van de Flora- en faunawet het bevoegd gezag om ontheffing te verlenen ten behoeve van bijvoorbeeld de openbare veiligheid. Veehouders die schade oplopen, kunnen een tegemoetkoming aanvragen bij het Faunafonds.

De wolf was reeds aangewezen als beschermde uitheemse diersoort (artikel 4 van de Regeling aanwijzing beschermde dier- en plantensoorten in samenhang met de CITES-basisverordening). Voor het binnen en buiten Nederland brengen van wolven of daarvan afkomstige producten is als gevolg daarvan een EU-certificaat nodig, voorzover afkomstig van één van de populaties, genoemd in Bijlage A van de CITES-basisverordening. Deze voorschriften blijven onveranderd. Het houden van wolven was toegestaan, mits de houder kon aantonen dat de dieren in gevangenschap gefokt waren, danwel op legale wijze verkregen of binnen Nederland gebracht. Nu de wolf wordt aangemerkt als beschermde inheemse diersoort, hebben houders een bezitsontheffing van de Staatssecretaris nodig. Deze wordt aangevraagd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Omdat het aannemelijk is dat wolven zich deze zomer al in Nederlandse gebieden bevinden en gelet op de conflicten die tussen die wolven en de bewoners in die gebieden kunnen ontstaan, treedt de regeling onmiddellijk in werking.

Lasten voor burgers, bedrijven en overheden

De lasten voor burgers en bedrijven, die voortvloeien uit de aanwijzing, blijven naar verwachting beperkt. Veehouders zullen schade kunnen ondervinden in het geval een wolf een prooi zoekt onder hun vee. Provincies en Faunafonds geven daarbij aan dat in het geval van een zwervende, individuele wolf, niet kan worden geëist dat agrariërs preventieve maatregelen nemen.2 De enkele zwervende wolf, die Nederland aandoet, zal hier maar kort verblijven en bijzonder schuw zijn. Preventieve maatregelen zijn kostbaar en niet effectief zolang niet duidelijk is in welk gebied een wolf zich ophoudt en hoelang hij daar blijft.

Om diezelfde reden beschouwen de provincies het ook nog niet aan de orde om actieve beschermingsmaatregelen te treffen. Provincies bereiden zich op dit moment voor op de aanwezigheid van een zwervende niet-territoriale wolf.

Maatregelen van actieve bescherming worden pas opportuun indien er sprake is van vestiging van territoriale wolven of roedels. Bovendien blijft in die gevallen het aantal denkbare beschermingsmaatregelen beperkt. Wolven hebben grote en gevarieerde leefgebieden. In de praktijk blijkt dat ruimtelijke ingrepen zoals infrastructuur weinig beletsel vormen voor hun verplaatsingsmogelijkheden.

Er worden in Nederland op een aantal plaatsen wolven gehouden die in gevangenschap gefokt zijn. Het gaat om een aantal dierentuinen en particuliere houders. In artikel II van de regeling is een vrijstelling voor bestaande houders opgenomen. Zij hoeven geen bezitsontheffing aan te vragen voor de wolven die zij vóór inwerkingtreding van deze regeling onder zich hadden, alsmede voor alle daarvan afkomstige of afgeleide producten. In het besluit om de vrijstelling te verlenen zijn ook de gevolgen van de nog vast te stellen Positieflijst voor zoogdieren meegewogen.3 De wolf zal worden beoordeeld in het kader van de Positieflijst voor zoogdiersoorten. Indien daaruit volgt dat de soort niet wordt aangewezen op de Positieflijst, dan is het houden van wolven vanaf het moment van de bekendmaking van dat besluit niet langer toegestaan. Houders die reeds wolven hielden, mogen die wolven blijven houden tot de dieren overlijden.

Dierentuinen vallen onder het Dierentuinenbesluit en zullen op grond daarvan ook diersoorten huisvesten die niet op de Positieflijst staan. Voor particuliere houders geldt een overgangsregeling. Houders van dieren die niet op de Positieflijst staan, mogen indien het dier aantoonbaar in Nederland wordt gehouden op moment van inwerkingtreding, deze dieren blijven houden gedurende de tijd dat het dier nog leeft. Dit dier mag worden doorverkocht of afgestaan. Het fokken met deze dieren is niet meer toegestaan. De bewijslast dat het dier al in leven was op het moment van inwerkingtreding van de Positieflijst ligt bij de houder. De vrijstelling in onderhavige regeling sluit hierbij aan.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Artikel 1a in samenhang met artikel 6 van de Wet op de economische delicten.

X Noot
2

Kamerstukken TK 2013–2014, 26 407, nr 89.

X Noot
3

Zie Kamerstukken TK 2013–2014, 31 389, nr 141.

Naar boven