Conceptwetsvoorstel Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enige andere wetten in verband met de eigen bijdrage voor verblijf in een justitiële inrichting (Eigen bijdrage verblijf gedetineerden), Advies Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming

uitgebracht aan: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

datum: 7 maart 2014

Het conceptwetsvoorstel Eigen bijdrage verblijf gedetineerden maakt het mogelijk om een eigen bijdrage van € 16 per dag te vragen van gedetineerden en tbs-gestelden voor hun verblijf in een justitiële inrichting en van elektronisch gedetineerden voor de huur van een enkelband. Daarnaast wordt een ouderbijdrage geïntroduceerd voor ouders van jeugdigen die in een justitiële jeugdinrichting verblijven.

De Raad acht het conceptwetsvoorstel contraproductief en adviseert dit niet in te dienen.

Er is geen onderbouwing noch aanleiding om het huidige principe los te laten dat de Staat de kosten van detentie draagt. De wetgever heeft eerder bewust ervoor gekozen om in plaats van een eigen bijdrage te heffen, eventuele uitkeringen van gedetineerden stop te zetten.

De hoogte van de eigen bijdrage en de verzwaring daarvan ten opzichte van het Regeerakkoord worden in het conceptwetsvoorstel evenmin onderbouwd.

De Raad acht het conceptwetsvoorstel, gezien de kenmerken van de doelgroepen en gezien de zeer geringe mogelijkheden om in detentie inkomen te genereren, in strijd met het beginsel van resocialisatie. De voorgestelde eigen bijdrage bedraagt € 112 per week, terwijl gedetineerden geen uitkering ontvangen en afgerond € 15 per week kunnen verdienen (tbs-gestelden ontvangen € 33 inclusief zak- en kleedgeld). Per saldo betekent dit dat schulden worden opgebouwd of dat reeds bestaande schulden worden verhoogd. Dit terwijl het hebben van schulden een criminogene factor is. Behalve dat een eigen bijdrage in deze omstandigheden een goede terugkeer naar de maatschappij belemmert, vergroot dit het risico op recidive en daarmee samenhangend een toename van de maatschappelijke onveiligheid en hieraan gerelateerde kosten.

Het feit dat vaak sprake zal zijn van het opbouwen (of vergroten van) schulden die nog vele jaren terugbetaald moeten en verhaald kunnen worden, zal als een bijkomende straf (leedtoevoeging) worden ervaren die jaren kan doorlopen nadat aan de vrijheidsstraf zelf een einde is gekomen. De Raad acht dit in strijd met het beginsel van minimale beperkingen, dat inhoudt dat de vrijheidsstraf op zichzelf een vrijheidsbeneming of -beperking inhoudt, maar de ingeslotene niet verder in zijn doen en laten beperkt dan de detentiesituatie nodig maakt.

In het conceptwetsvoorstel lijkt voorts als rechtsgrond de schuld ofwel de verwijtbaarheid te worden verondersteld met betrekking tot de kosten die de samenleving moet maken om de straf ten uitvoer te leggen. De verwijtbaarheid vormt echter grond voor de straf als zodanig en heeft betrekking op het gepleegde delict. Het is aan de rechter deze af te wegen tegen andere elementen van de straf. Voor tbs-gestelden geldt dat de verwijtbaarheid zich slecht verhoudt tot het feit dat zij door de rechter geheel of gedeeltelijk ontoerekeningsvatbaar zijn verklaard.

Een impactanalyse ontbreekt bij het conceptwetsvoorstel, waardoor het zicht op de haalbaarheid en de gevolgen ontbreekt. Het bevreemdt de Raad dat het conceptwetsvoorstel desondanks in consultatie is gebracht. Te verwachten valt dat de uitvoeringskosten hoog zijn. In 2008 liet de toenmalige staatssecretaris van Justitie nog weten dat het CJIB in verband met de inning een kostprijs van € 1.570 per zaak hanteert. Jaarlijks gaat het naar verwachting minstens om circa 29.000 zaken. Mede gelet op het verhoogde risico op recidive is het daarom zeer twijfelachtig of de beoogde netto-opbrengst van € 60 mln gerealiseerd kan worden.

Voor zover valt na te gaan bestaat er in het buitenland geen met het conceptwetsvoorstel vergelijkbare regeling. Hoewel in Duitsland een regeling voor eigen bijdrage verblijf bestaat, wijkt de uitvoering daarvan in belangrijke mate af van het conceptwetsvoorstel. Denemarken kende in het verleden een regeling voor eigen bijdrage, maar deze is in 1994 ingetrokken omdat gedetineerden schulden opbouwden tijdens detentie en deze schulden vervolgens het resocialisatieproces belemmerden.

Het conceptwetsvoorstel beoogt met een ouderbijdrage voor jeugdigen die in een justitiële jeugdinrichting verblijven aan te sluiten op de Wet op de jeugdzorg, maar wijkt hier op belangrijke onderdelen (zoals de leeftijdsgrens, uitzonderingsbepalingen en de voorgestelde omvang van de bijdrage) van af. De Raad acht het daarnaast in verband met een succesvolle terugkeer van de jeugdige in de maatschappij wenselijk om de ouders bij de tenuitvoerlegging van de straf te betrekken en, mede gelet op de hiermee gepaard gaande reiskosten in verband met bezoek, voor hen niet nog meer (financiële) drempels op te werpen.

Voor elektronisch gedetineerden geldt dat zij niet in een inrichting verblijven en om die reden kunnen werken of een uitkering kunnen ontvangen om in de kosten van levensonderhoud te voorzien. Het in rekening brengen van kosten voor het controlemiddel versterkt de indruk van het vragen van een eigen bijdrage als straf (leedtoevoeging), het staat resocialisatie in de weg en heeft, gelet op de toename van de criminogene factor schulden, een hoger recidiverisico als gevolg.

Het advies kan worden opgevraagd bij het secretariaat van de Raad

Postbus 30 137

2500 GC Den Haag

070 – 36 19 300

www.rsj.nl

Naar boven