Conceptbeleidskader repatriëring vreemdelingen in de tbs. Advies Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming

uitgebracht aan: staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

datum: 30 november 2012

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de Raad gevraagd te adviseren over het conceptbeleidskader repatriëring vreemdelingen in de tbs. Het beleidskader betreft uitgangspunten rond de terugkeer naar hun land van vreemdelingen zonder verblijfstitel en consequenties voor het geval dat uitzetten niet mogelijk is.

De Raad waardeert het streven om uitgangspunten en praktijk rond repatriëring te bundelen en plaatst bij de opzet en uitwerking van het beleidskader de volgende kanttekeningen.

  • Het beleidskader geeft geen volledige beschrijving van het werkproces waarlangs besluitvorming plaatsvindt en de repatriëring wordt voorbereid, zoals de Inspectie voor de Sanctietoepassing (nu IV&J) had aanbevolen. Van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) heeft de Raad begrepen dat het werkproces apart wordt uitgewerkt. Het verdient aanbeveling beide samen te voegen of tenminste gelijktijdig uit te brengen.

  • Het uitgangspunt dat verlof niet mogelijk is als een vreemdeling niet (meer) over een verblijfstitel beschikt, is overgenomen uit de Verlofregeling tbs. Het ontbreken van verlofmogelijkheden heeft volgens de Raad twee consequenties: het bemoeilijkt in sommige gevallen de repatriëring en zonder verlof kan niet worden aangetoond dat het recidiverisico is verminderd. Dit heeft tot gevolg dat een vreemdeling bij wie repatriëring niet mogelijk is op een longstayafdeling wordt geplaatst. Hiervoor is de longstay niet bedoeld. De Raad adviseert daarom, niet rigide met verlofmogelijkheden om te gaan en per individu te bekijken of begeleid verlof kan bijdragen aan de repatriëring.

  • De Raad meent dat plaatsing op een longstayafdeling als repatriëring niet valt te realiseren geen grond vindt in het Beleidskader Longstay Forensische zorg. De Landelijke Adviescommissie Plaatsing longstay forensische zorg (LAP) deelt dit standpunt. Dit brengt mee dat de LAP in deze gevallen tegen longstayplaatsing zal adviseren. De Raad acht het een ongewenste situatie als de minister structureel tegen negatieve adviezen in tot longstayplaatsing blijft overgaan. Bovendien kan het bij vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf anders dan bij eigen onderdanen toepassen van het longstaybeleid in strijd zijn met het recht op gelijke behandeling (zo blijkt uit de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens inzake Rangelov v. Duitsland).

  • In het beleidskader is er voor gekozen de DJI de aanvragen tot repatriëring te laten toetsen. De Raad handhaaft zijn aanbeveling uit 2005 om de toetsing op te dragen aan een daartoe ingestelde commissie. Bestaande organisaties met relevante kennis op dit terrein en organisaties met kennis van risicomanagement en behandeling zouden hierin zitting kunnen nemen.

  • Vreemdelingen die bij het opleggen van de tbs over een verblijfstitel beschikken, kunnen deze op enig moment gedurende de tenuitvoerlegging verliezen met toepassing van de zogenoemde ‘glijdende schaal’. De Raad meent dat ingeval de beëindiging van het rechtmatig verblijf de mogelijkheden tot verdere behandeling – en in het verlengde daarvan tot repatriëring – zou frustreren, uitstel van deze beslissing overwogen dient te worden.

Het advies kan worden opgevraagd bij het secretariaat van de Raad

Postbus 30 137

2500 GC Den Haag

070 – 36 19 300,

www.rsj.nl

Naar boven