Regeling van het College van procureurs-generaal van 27 februari 2013 houdende verlening van ondermandaat ten aanzien van aangelegenheden van het openbaar ministerie die niet het beheer van het openbaar ministerie betreffen (Ondermandaatregeling niet-beheersaangelegenheden van het College van procureurs-generaal)

Het College van procureurs-generaal,

Gelet op de Mandaatregeling niet-beheersaangelegenheden openbaar ministerie van 25 februari 2013;

Besluit:

Artikel 1 (Wet openbaarheid van bestuur)

  • 1. Ondermandaat tot het nemen van besluiten op verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en daarmee samenhangende beslissingen met betrekking tot verschuldigheid en de hoogte van een dwangsom wegens niet tijdig beslissen in de zin van de artikelen 4:17 en 4:18 van de Algemene wet bestuursrecht wordt verleend aan:

    • a. de hoofden van de parketten;

    • b. het hoofd van de afdeling Bestuurlijk en Juridische Zaken van het parket-generaal;

    • c. de directeur van de Dienstverleningsorganisatie Openbaar Ministerie;

    • d. de directeur van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie;

    • e. de directeur van de Rijksrecherche;

    • f. de directeur van het wetenschappelijk bureau van het openbaar ministerie.

  • 2. Deze functionarissen kunnen het ondermandaat slechts aan onder hen ressorterende ambtenaren doorgeven voor zover het standaardbeslissingen betreft.

Artikel 2 (Klachten)

Aan de personen genoemd in artikel 1, onder a, c, d, e, f en de directeur van het parket-generaal wordt ondermandaat verleend om klachten te behandelen ten aanzien van medewerkers als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3 (Schade en Wahv)

Aan de functionarissen genoemd in artikel 1, eerste lid, onder a en d wordt ondermandaat verleend ten aanzien van:

  • a. de behandeling van en beslissing op een schadezaak zoals bedoeld in de Aanwijzing schade niet-voegen en de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.

  • b. De behandeling van en beslissing op buitengerechtelijke verzoeken om schadevergoeding tot en met € 10.000,– in verband met strafvorderlijk optreden dat aan het openbaar ministerie kan worden toegerekend.

Artikel 4 (Hoofd Bestuurlijke en Juridische Zaken Parket-Generaal)

Aan het hoofd van de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken van het parket-generaal wordt ondermandaat verleend ten aanzien van:

  • a. de behandeling van en beslissing op bezwaar- en beroepschriften op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en daarmee samenhangende beslissingen met betrekking tot de verschuldigheid en de hoogte van een dwangsom wegens niet tijdig beslissen in de zin van de artikelen 4:17 en 4:18 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b. de behandeling van en beslissing op gerechtelijke en buitengerechtelijke verzoeken om schadevergoeding in verband met strafvorderlijk of ander optreden dat aan het openbaar ministerie wordt toegerekend;

  • c. het verlenen van toestemming als bedoeld in artikel 4:7, eerste lid, onder a van het Besluit politiegegevens;

  • d. het sturen van ontvangstbevestigingen, tussenberichten, waaronder uitstelberichten, en berichten inzake interventies aan de Nationale ombudsman.

Artikel 5 (Directeur Centrale Verwerking Openbaar Ministerie)

  • 1. Aan de directeur van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie wordt ondermandaat verleend ten aanzien van de behandeling van en beslissing op bezwaar- en beroepschriften voor zover het gaat om zaken die de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie betreffen en die betrekking hebben op de Wet openbaarheid van bestuur en de verschuldigheid en de hoogte van een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen in de zin van de artikelen 4:17 en 4:18 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Deze functionaris kan het ondermandaat voor de behandeling van en beslissing op bezwaarschriften een hiërarchisch niveau doorgeven. De behandeling van beroepschriften en het optreden ter zitting kan de bedoelde functionaris doorgeven aan onder hem ressorterende ambtenaren die met die taak zijn belast.

Artikel 6 (Ondermandaat)

Verleend ondermandaat kan één hiërarchisch niveau verder worden doorgegeven, voor zover in deze regeling niet anders is bepaald.

Artikel 7 (Afstemming College)

Indien een krachtens mandaat te nemen besluit belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen kan hebben, dragen de functionarissen zoals genoemd in deze regeling zorg voor voorafgaande afstemming met het College van procureurs-generaal.

Artikel 8 (Ondertekening)

De bovengenoemde functionarissen brengen in de ondertekening van de besluiten tot uitdrukking dat de besluiten zijn genomen namens de Minister van Veiligheid en Justitie. De ondertekening luidt:

De Minister van Veiligheid en Justitie,

namens de Minister,

het College van procureurs-generaal,

namens deze,

[handtekening en vermelding van naam van de functionaris]

Artikel 9 (Intrekking)

Met inwerkingtreding van deze regeling wordt ingetrokken de Algemene ondermandaatregeling niet-beheersaangelegenheden van het College van procureurs-generaal van 29 maart 2010

Artikel 10 (Inwerkingtreding)

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2013.

Artikel 10 (Citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Ondermandaatregeling niet-beheersaangelegenheden van het College van procureurs-generaal.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Het College van procureurs-generaal, H.J. Bolhaar.

TOELICHTING

Deze regeling vloeit voort uit de Mandaatregeling niet-beheersaangelegenheden openbaar ministerie die in werking is getreden op 25 februari 2013. Deze ondermandaatregeling voorziet in de nodige ondermandaten aan de hoofden van de verschillende OM-onderdelen en het hoofd van de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken van het parket-generaal. De gemandateerde bevoegdheden kunnen zoals gebruikelijk ook worden uitgeoefend door degene die als plaatsvervanger, waarnemer of fungerend functionaris is aangewezen.

Met mandaat wordt gelijkgesteld de verlening, onderscheidenlijk doorgifte van volmacht om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Naar boven