Allonge Centrale VUT-overeenkomst overheidspersoneel, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Allonge behorende bij de Centrale vut-overeenkomst van 13 december 2005, ingangsdatum 1 januari 2006, tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Defensie, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (mede namens de sectorwerkgevers Academische Ziekenhuizen, Wetenschappelijk Onderwijs, Beroepsonderwijs en volwasseneducatie, hoger Beroepsonderwijs en Onderzoekinstellingen), de Minister van Justitie, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van waterschappen, zijnde de gezamenlijke sectorwerkgevers enerzijds en de Algemene Centrale van Overheidspersoneel (ACOP), de Christelijke Centrale van Overheids-en Onderwijspersoneel (CCOOP), het Ambtenarencentrum (AC), de Centrale van Middelbare en Hoger Functionarissen bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en Instellingen (CMHF) anderzijds

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

de Minister van Defensie,

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (mede namens de sectorwerkgevers Academische Ziekenhuizen, Wetenschappelijk Onderwijs, Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, Hoger Beroepsonderwijs en Onderzoekinstellingen)

de Minister van Justitie,

de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,

het Interprovinciaal Overleg,

de Unie van Waterschappen,

zijnde de gezamenlijke sectorwerkgevers hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Sectorwerkgevers verenigd in de Pensioenkamer van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid en in die hoedanigheid,

en

de Algemene Centrale van Overheidspersoneel (ACOP),

de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP),

het Ambtenarencentrum (AC),

de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en Instellingen (CMHF),

hierna aangeduid als partijen;

overwegende dat,

Partijen op 13 december 2005, op grond van artikel 2 lid 1 Wet kaderregeling, een Centrale vut-overeenkomst hebben afgesloten

Partijen in artikel 3 van deze overeenkomst de financiering van de FPU regeling zijn overeengekomen.

Partijen in lid 4 van artikel 3 van deze overeenkomst een verdeling van het premieverhaal, samenhangende met de financiering van deze regeling, over werkgevers en werknemers zijn overeengekomen

Partijen op 17 oktober 2013 het ABP Pensioenakkoord 2014 hebben afgesloten welk akkoord gevolgen heeft voor het premieverhaal op werknemers en werkgevers zoals opgenomen in artikel 3 lid 4 van de Centrale vut-overeenkomst.

Partijen besloten hebben artikel 3 lid 4 van de Centrale vut overeenkomst aan te passen teneinde uitvoering te geven aan hetgeen is overeengekomen in het ABP Pensioenakkoord 2014

Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:

Artikel 3 lid 4 van de Centrale Vut-overeenkomst zal met ingang van 1 januari 2014 komen te vervallen en vervangen worden door navolgende tekst:

Lid 4. De som van de verschuldigde Vut-fondsbijdrage en de verschuldigde pensioenpremie ter zake van de inkoop bedoeld in overgangsbepaling D bij artikel 7.5 van het pensioenreglement van de Stichting pensioenfonds ABP komt volledig voor rekening van de werkgever.

17 november 2013

Naar boven