Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 14 november 2013, nr. 2013-0000694725, tot wijziging van de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting (implementatie nieuwe regels uit het DAEB-vrijstellingsbesluit, jaarlijkse wijzigingen)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Besluit beheer sociale-huursector,

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt na onderdeel a, onder lettering van de onderdelen b tot en met f als c tot en met g, een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. diensten van algemeen economisch belang:

diensten van algemeen economisch belang als bedoeld in:

  • 1°. artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en

  • 2°. het besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van dat lid op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen;.

B

Artikel 2, aanhef, komt te luiden: Als diensten van algemeen economisch belang zijn aan de toegelaten instellingen opgedragen:.

C

In artikel 4, eerste lid, aanhef, wordt:

a. na ‘toegelaten instelling’ ingevoegd ‘gedurende 25 jaar’ en

b. ‘€ 34.229’ vervangen door: € 34.678.

D

In artikel 4a wordt na ‘gaat’ ingevoegd: gedurende 25 jaar.

E

In artikel 10 wordt ‘1 januari 2015’ vervangen door: 1 januari 2016.

F

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder ‘Toelichting’ wordt:

a. ‘onderdeel f’ vervangen door ‘onderdeel g’;

b. ‘2012’ telkens vervangen door ‘2013’;

c. ‘2011’ telkens vervangen door ‘2012’;

d. ‘1,0042’ vervangen door ‘1,0131’ en

e. ‘1,0183’ vervangen door: 1,0174.

2. Onder ‘A. Toetsing huishoudinkomen op basis van IB60-formulier/(voorlopige) aanslag IB’ en ‘B. Toetsing huishoudinkomen op basis van een inkomensverklaring en bijbehorende bewijsstukken’ wordt:

a. ‘2013’ telkens vervangen door ‘2014’;

b. ‘2012’ telkens vervangen door ‘2013’;

c. ‘2011’ telkens vervangen door ‘2012’;

d. ‘1,0042’ telkens vervangen door ‘1,0131’;

e. ‘1,0183’ vervangen door ‘1,0174’ en

f. ‘€ 34.229’ telkens vervangen door: € 34.678.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 november 2013

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok.

TOELICHTING

Met ingang van 1 januari 2011 is de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting (hierna: de regeling) in werking getreden. Deze regeling bevat de voorwaarden waaronder toegelaten instellingen staatssteun mogen inzetten voor hun investeringen. De regeling vloeit voort uit het besluit van de Europese Commissie (EC) van 15 december 2009 (C(2209)9963) over staatssteun voor toegelaten instellingen.

Na haar inwerkingtreding is de regeling een aantal malen gewijzigd, onder meer om tegemoet te komen aan specifieke problematiek, zoals woningtoewijzing aan zorggeïndiceerden, en om de uitvoerbaarheid en de verantwoording te verbeteren.

Zoals bij de inwerkingtreding van de regeling is aangegeven, wordt daarmee uitvoering gegeven aan de belangrijkste elementen uit het genoemde EC-besluit, te weten de omschrijving van de diensten van algemeen economisch belang (DAEB), de toewijzing van sociale huurwoningen aan de doelgroep en de beperking van het verkrijgen van staatssteun voor de DAEB-taken. De uitwerking van de overige maatregelen uit het EC-besluit, zoals de scheiding tussen DAEB- en andere taken, zal een wettelijke basis krijgen via een wijziging van de Woningwet. De parlementaire behandeling van het desbetreffende wetsvoorstel is nog niet afgerond, maar naar het zich nu laat aanzien zal die wijziging per 1 januari 2015 van kracht worden. Tot die tijd blijft voor de genoemde elementen de regeling van kracht, waarin met ingang van 1 januari 2014 met de onderhavige regeling de volgende wijzigingen zijn doorgevoerd:

  • a. Indexering van de huur- en inkomensgrens

    Volgens artikel 4 van de regeling wordt de inkomensgrens jaarlijks gewijzigd met het percentage waarmee het referentie-inkomensijkpunt als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag voor meerpersoonshuishoudens wordt gewijzigd. De inkomensgrens waarmee toegelaten instellingen per 1 januari 2014 rekening moeten houden bedraagt € 34.678 (in 2013 bedroeg dit € 34.229).

    Ook wijzigen de indices in Bijlage 2 ‘Toetsing huishoudinkomen’ van de regeling, waarmee de door de Belastingdienst vastgestelde verzamelinkomens over de jaren 2012 en 2013 kunnen worden omgerekend naar actuele inkomens.

  • b. Opdragen van de DAEB-taak en beperking in tijd

    Op 20 december 2011 heeft de EC een nieuw vrijstellingsbesluit over de DAEB vastgesteld (kennisgeving onder nummer C(2011)9380). Het besluit is gepubliceerd op 11 januari 2012 (PbEU 2012, L 7/3) en is op 31 januari 2012 in werking getreden. Lidstaten moeten voor steunregelingen die verenigbaar zijn met de interne markt op grond van de vorige Vrijstellingsbeschikking DAEB (Beschikking 2005/842/EG), de voorschriften uit het nieuwe vrijstellingsbesluit binnen twee jaar implementeren.

    Het besluit vereist dat de DAEB voor een bepaalde duur wordt opgedragen. Indien sprake is van aanzienlijke investeringen zoals bij de sociale huisvesting, staat dat besluit toe dat deze opdrachtverstrekking langer duurt dan de voorgeschreven 10 jaar. Naar aanleiding van dat besluit zal via een novelle op het wetsvoorstel tot wijziging van de Woningwet worden voorgesteld de betrokken dienst aan de toegelaten instellingen op te dragen voor een tijdsduur van 25 jaar. De keuze voor deze ruimere termijn is ingegeven door de lange termijnen die in de praktijk met de voorbereiding en realisatie van woningbouw zijn gemoeid. Met deze termijn kan toegelaten instellingen bovendien zekerheid worden geboden over de (her)financiering van langlopende leningen met borging door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw voor de DAEB-taak. Dit draagt bij aan de noodzakelijk geachte continuïteit van hun investeringen en in de benodigde verbetering van de (energetische) kwaliteit van hun woningvoorraad

    Vanwege de omstandigheid dat de invoering van de meergenoemde wijziging van de Woningwet nog enige tijd op zich laat wachten en het nieuwe vrijstellingsbesluit binnen twee jaar moet worden geïmplementeerd, is het voor 25 jaar opdragen van de DAEB-taak aan de toegelaten instellingen met onderhavige regeling geregeld.

Daarnaast is in de regeling voorzien in een verwijzing naar het nieuwe vrijstellingsbesluit DAEB, welke verwijzing eveneens door dat besluit wordt vereist.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok.

Naar boven