Wijziging regelgeving sector Rijk in verband met verhoging AOW-leeftijd

Aan: de bevoegde gezagen van de ambtelijke diensten van de sector Rijk

Onderwerp: wijziging regelgeving sector Rijk in verband met de verhoging van de AOW-leeftijd

Doelstelling: bekend maken beleid

Relatie met andere circulaires: circulaire van de minister van BZK van 3 november 2009 over doorwerken na 65 jaar bij de sector Rijk (2009-0000574557)

Datum: 6 september 2013

Kenmerk: 2013-0000526500

Ingangsdatum: 1 juli 2013

Geldig tot: zie paragraaf 6

In het Sectoroverleg Rijk (SOR) is op 27 juni 2013 afgesproken om het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR), het Besluit bovenwettelijk uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk en het Rijkswachtgeldbesluit 1959 aan te passen in verband met de verhoging van de AOW-leeftijd. In deze circulaire wordt nadere informatie gegeven over de wijziging van de verschillende regelingen en de data waarop de wijzigingen ingaan.

1. Regelgeving

De afspraken die in het SOR gemaakt zijn moeten nog geformaliseerd worden in de rechtspositionele besluiten. Voorzien is dat dit in de eerste helft van 2014 wordt gerealiseerd.

Zolang de afspraken nog niet zijn geformaliseerd kunnen wijzigingen die voor een individuele ambtenaar een achteruitgang kunnen betekenen, niet worden toegepast. Deze wijzigingen zullen een invoeringsdatum krijgen die gelegen is na publicatie van de wijzigingen in het Staatsblad. De overige wijzigingen gaan in met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2013.

2. Afspraken ten aanzien van wijziging van het ARAR (en ten aanzien van vergelijkbare bepalingen in RDBZ en ARSG)

  • Het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd wordt als ontslaggrond geschrapt (ARAR, artikel 98, eerste lid, onderdeel h; RDBZ, artikel 104, eerste lid, onderdeel g; ARSG, artikel 129, eerste lid, onderdeel h). Werknemers die door willen werken worden vanaf de leeftijd van 70 jaar jaarlijks periodiek gekeurd om vast te stellen of de werknemer lichamelijke en geestelijk in staat kan worden geacht zijn functie te blijven vervullen. Bij formalisering van de regelgeving volgt hierover nadere informatie.

    Deze wijzigingen gaan in na publicatie van wijziging van de regelgeving in het Staatsblad. Tot die tijd blijft de Circulaire Doorwerken na 65 jaar bij de sector Rijk (Staatscourant van 16 november 2009, nr. 17140) gelden.

  • In bepalingen in het ARAR (RDBZ en ARSG), waarin de leeftijd van 65 jaar wordt genoemd, wordt deze gewijzigd in de AOW-leeftijd (volgens artikel 7a AOW). Het gaat hierbij om de volgende bepalingen:

    • de bepaling waarin de aanvullende uitkering bij ziekte is geregeld voor herplaatste werknemers na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar (ARAR, artikel 37a, zevende lid; RDBZ, artikel 54a, zevende lid; ARSG, artikel 72a, zevende lid);

    • de bepaling waarin geregeld is dat de doorbetaling van de laatstgenoten bezoldiging bij ziekte na ontslag in ieder geval eindigt met ingang van de dag waarop de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar bereikt (ARAR, artikel 38, zesde lid onderdeel a; RDBZ, artikel 54b, zesde lid, onderdeel a; ARSG, artikel 73, zesde lid, onderdeel a);

    • de bepaling waarin geregeld is dat de aanvulling op de WIA-uitkering bij arbeidsongeschiktheid als gevolg van een beroepsincident eindigt op de dag waarop de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt (ARAR, artikel 38, tiende lid, onderdeel a; RDBZ, artikel 54b, tiende lid, onderdeel a; ARSG, artikel 73, tiende lid, onderdeel a);

    • de bepaling waarin geregeld is dat de uitkering voor de partner na overlijden als gevolg van een beroepsongeval eindigt met ingang van de dag waarop de overledene de leeftijd van 65 jaar zou hebben bereikt (ARAR, artikel 102b, tweede lid; RDBZ, artikel 110, tweede lid; ARSG, artikel 134b, tweede lid).

  • In de bepaling waarin geregeld is dat de herplaatsingskandidaat kan verzoeken de termijn te verlengen in verband met het op een bepaalde termijn bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, wordt de pensioengerechtigde leeftijd gewijzigd in de AOW-leeftijd (ARAR, artikel 49g, zesde lid; RDBZ, artikel 58f, zesde lid; ARSG, artikel 84g, zesde lid).

3. Afspraken ten aanzien van wijziging van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk

  • De bepalingen van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk waarin de leeftijd van 65 jaar is genoemd, worden aangepast aan de verhoging van de AOW-leeftijd (artikel 2, tweede lid en artikel 8, vierde lid). Ook voor het overgangsrecht op grond van de artikelen 20b en 20e worden de betreffende bepalingen aangepast aan de verhoging van de AOW-leeftijd.

  • De bepaling waarin geregeld is dat de duur van de uitkering wordt verlengd tot de eerste dag van de maand waarin betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt als hij ten tijde van het ontslag 57 jaar of ouder is en een voor pensioen geldige diensttijd heeft van ten minste tien jaar, wordt zodanig gewijzigd dat de duur van de uitkering wordt verlengd tot de voor betrokkene geldende AOW-leeftijd als betrokkene ten tijde van ontslag een voor pensioen geldige diensttijd heeft van ten minste 10 jaar en maximaal 8 jaar verwijderd is van de voor hem geldende AOW-leeftijd (artikel 2, tweede lid).

    Voor betrokkene die in de periode van 1 januari 2012 tot 15 april 2013 is aangewezen als herplaatsingskandidaat, blijft de leeftijd van 57 jaar gelden om in aanmerking te komen voor verlenging van de uitkeringsduur tot de AOW-leeftijd.

    Omdat de verhoging van de leeftijd van 57 jaar een achteruitgang voor een individuele ambtenaar kan betekenen, gaat deze wijziging in na publicatie van wijziging van de regelgeving in het Staatsblad.

4. Afspraken ten aanzien van wijziging van het Rijkswachtgeldbesluit 1959

De bepaling van het Rijkswachtgeldbesluit 1959, waarin de leeftijd van 65 jaar is genoemd, wordt aangepast aan de verhoging van de AOW-leeftijd (artikel 13, eerste lid onderdeel a).

5. P-Direkt

De informatievoorziening aan medewerkers – via het Contactcenter en via de rubriek Personeel op het Rijksportaal – wordt door P-Direkt aangepast aan hetgeen in deze circulaire is opgenomen.

6. Geldigheidsduur circulaire

Deze circulaire geldt tot de wijziging van de regelgeving sector Rijk in verband met de verhoging van de AOW-leeftijd is gepubliceerd in het Staatsblad.

Ik verzoek u met de inhoud van deze circulaire rekening te houden en daaraan voor zover nodig uitvoering te geven.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, namens deze: J.J.M. Uijlenbroek, Directeur-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk.

Naar boven