Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 26 juni 2013, nr. WJZ/13109395, houdende wijziging van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE's (herziening aantal preventiemaatregelen)

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 10, eerste en tweede lid, onderdelen b en c, 18 en 77 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ vervangen door: Minister van Economische Zaken.

2. Onderdeel c komt als volgt te luiden:

c. NVWA:

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;.

3. In de onderdelen ay en az wordt ‘VWA’ telkens vervangen door: NVWA.

B

In artikel 13, tweede lid, wordt ‘minister van LNV’ vervangen door: minister.

C

In de artikelen 18, vijfde lid, 22, eerste lid, 27, eerste en derde lid, 34, tweede lid, 41, 55, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, 57, tweede lid, en 115b, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, wordt ‘VWA’ telkens vervangen door: NVWA.

D

In artikel 35 wordt de zinsnede ‘artikel 2, onderdeel a, b, c, d, l, s, t, u, v, x, y, z,’ vervangen door de zinsnede ‘artikel 2, onderdeel a, b, c, d, l, s, t, u, v, x, y of z, bij gehouden dieren’ en ‘VWA’ vervangen door: NVWA.

E

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘VWA’ vervangen door: NVWA.

b. In onderdeel b wordt na de zinsnede ‘andere fokrunderen’ de volgende zinsnede ingevoegd: als zij nog niet ten minste 21 dagen in afzondering hebben gestaan.

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het eerste lid, worden de runderen, indien aan het einde van een blokperiode de fokrunderen niet zijn afgevoerd, op het verzamelcentrum gescheiden gehouden van andere fokrunderen voor ten hoogste de periode die benodigd is voor het verkrijgen van de resultaten van testen op besmettelijke dierziekten die bij de desbetreffende fokrunderen binnen de blokperiode zijn uitgevoerd, waarna de fokrunderen rechtstreeks worden vervoerd naar één of meer niet in Nederland gelegen bedrijven.

F

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt de puntkomma vervangen door een punt.

2. Onderdeel c vervalt.

G

Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘VWA’ vervangen door: NVWA.

2. In het vierde lid wordt de zinsnede ‘stelt voor aanvang … Gezondheidsdienst voor Dieren en’ geschrapt.

H

Na artikel 50 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 50a

In zoverre in afwijking van artikel 50, leden 2, 3 en 4, worden geiten of schapen toegelaten tot een tentoonstelling of keuring als de houder of eigenaar van de ten toon te stellen of te keuren geiten of schapen de dieren klinisch heeft laten onderzoeken door een dierenarts op het terrein van de tentoonstelling of keuring en de resultaten van het onderzoek geen belemmering vormen voor de tentoonstelling of keuring van de betrokken dieren.

I

In artikel 89, eerste lid, wordt ‘Landelijk LNV dierziekten meldnummer’ vervangen door: landelijk telefoonnummer voor dierziekten.

J

In artikel 98, tweede lid, wordt ‘Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ vervangen door: minister.

L

In de artikelen 99, derde lid, en 101b, eerste lid, wordt ‘Minister’ telkens vervangen door: minister.

L

Artikel 112 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b vervalt.

2. De onderdelen c tot en met e worden geletterd b tot en met d.

3. Onderdeel b (nieuw) komt te luiden:

  • b. de ambtenaren van de NVWA.

M

In bijlage 23, onderdeel b, vijfde lid, wordt ‘Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ vervangen door ‘Ministerie van Economische Zaken’ en wordt ‘VWA’ vervangen door: NVWA.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 juni 2013

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s (hierna: preventieregeling) in verband met herziening van enkele preventiemaatregelen. De herziening betreft een vereenvoudiging, waarmee ook tegemoet wordt gekomen aan een aantal wensen van de betrokken sectoren. De vereenvoudigingen leiden tot een beperking van de lasten voor de betrokken sectoren, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de bioveiligheid. Dat criterium, dat sinds de herziening van de preventieregeling van 2009 uitdrukkelijk in de preventieregeling is opgenomen, is immers bepalend voor onder meer de toelaatbaarheid van het verzamelen en vervoeren van dieren. Het verzamelen en vervoeren van dieren is slechts mogelijk als dit geen gevaar oplevert voor de bioveiligheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat het bij- en overladen van dieren aan beperkingen is gebonden. Zo kan overladen van dieren van een voorwagen op een aanhangwagen enkel aan de orde zijn als een vrachtwagencombinatie niet als geheel op een veehouderijbedrijf kan komen, maar een voorwagen wel en het overladen plaatsvindt op een al dan niet erkende wasplaats en na het overladen van de voorwagen op de bijbehorende achterwagen reiniging en ontsmetting van de voorwagen plaatsvindt. De borging van de bioveiligheid vormt een belangrijke verantwoordelijkheid voor de betrokken sectoren.

De vereenvoudigingen betreffen de regels voor reiniging en ontsmetting van vervoersmiddelen, de verblijfsperiode voor runderen op een verzamelcentrum en de regels voor tentoonstellingen en keuringen van geiten en schapen. Hieronder ga ik nader op de wijzigingen in.

Reiniging en ontsmetting van vervoersmiddelen (Artikel I, onderdeel D)

Op grond van artikel 35 van de preventieregeling is een extra reiniging en ontsmetting verplicht van een vervoersmiddel dat evenhoevigen heeft vervoerd en leeg terugkeert uit een derde land of lidstaat waar een uitbraak van bepaalde besmettelijke dierziekten is bevestigd. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen een uitbraak van een besmettelijke dierziekte bij wilde dieren of bij gehouden dieren. Bij een uitbraak van een besmettelijke dierziekte bij wilde dieren is het echter afhankelijk van de epidemiologische situatie of een verplichting tot extra reiniging en ontsmetting werkelijk bijdraagt aan het voorkomen van insleep van deze dierziekte in Nederland. Tegen die achtergrond wordt met het oog op voorkoming van onnodige lasten de algemene verplichting tot dubbele reiniging en ontsmetting thans beperkt tot de situatie waarin sprake is van een uitbraak van bepaalde dierziekten bij gehouden dieren. In het geval er een uitbraak is bevestigd bij wilde dieren, zal van geval tot geval beoordeeld worden of een verplichting tot extra reiniging en ontsmetting van terugkerende vervoersmiddelen wordt ingevoerd.

Verblijfsperiode runderen op een verzamelcentrum (Artikel I, onderdeel E)

In artikel 43 van de preventieregeling is een aantal uitzonderingen opgenomen op de regel dat export van fokrunderen rechtstreeks van een erkend verzamelcentrum geschiedt. Een van die uitzonderingen betreft de mogelijkheid om fokrunderen rechtstreeks naar een in Nederland gelegen bedrijf te vervoeren als de dieren aan het einde van de blokperiode niet worden geëxporteerd. Dit is mogelijk als de dieren voor een periode van 21 dagen in een zogenoemde epidemiologische bedrijfseenheid gescheiden worden gehouden van andere fokrunderen. Deze verplichting heeft evenwel weinig meerwaarde in de gevallen dat de dieren al geruime tijd in afzondering op het verzamelcentrum hebben verbleven, zoals bij export naar derde landen, waar de bloktijd 30 dagen bedraagt. In een aantal gevallen blijkt een verlenging met nog eens 21 dagen zelfs tot complicaties voor de fokrunderen te kunnen leiden als de runderen (hoog)drachtig zijn. Om die redenen wordt thans in de regeling opgenomen dat de verplichting om de dieren 21 dagen in een epidemiologische bedrijfseenheid gescheiden te houden van de overige runderen niet geldt voor dieren die al ten minste 21 dagen samen in afzondering hebben gestaan. De voorziening heeft enkel betrekking op fokrunderen bestemd voor derde landen, aangezien de blokperiode voor fokrunderen bestemd voor andere lidstaten ten hoogste zes dagen betreft.

Fokrunderen die voor export naar derde landen verzameld worden kunnen tijdens de blokperiode op een verzamelcentrum worden onderworpen aan een onderzoek naar besmettelijke dierziekten. De runderen kunnen dan pas worden geëxporteerd als het onderzoek heeft uitgewezen dat er geen bezwaar tegen export is. In een aantal gevallen blijkt de uitslag van het verrichte onderzoek echter niet voor het verstrijken van de blokperiode bekend te zijn. Om te voorkomen dat in dat geval de fokrunderen niet meer kunnen worden geëxporteerd, wordt de verblijfsperiode voor runderen op een verzamelcentrum thans verlengd met de periode die benodigd is voor het verkrijgen van de resultaten van testen op besmettelijke dierziekten. Deze testen moeten dan wel binnen de blokperiode zijn uitgevoerd bij de desbetreffende runderen. De desbetreffende runderen moeten gedurende die periode op het verzamelcentrum gescheiden worden gehouden van andere fokrunderen. Met deze verruiming wordt invulling gegeven aan een wens van de betrokken sector.

Tentoonstellingen en keuringen van schapen en geiten (Artikel I, onderdelen F, G en H)

Met het nieuwe artikel 50a van de preventieregeling wordt onder meer invulling gegeven aan het verzoek van schapen- en geitenhouders om de mogelijkheden voor het aanbieden van schapen en geiten op evenementen te versoepelen. Zo mogen de dieren voortaan, in plaats van binnen vijf dagen voor aanvang van het evenement door de dierenarts te worden geïnspecteerd alvorens zij naar het desbetreffende evenement kunnen worden vervoerd, bij aankomst op het evenemententerrein door de dierenarts worden gecontroleerd. De verplichting tot voorafgaande inspectie bracht voor de betrokken schapen- en geitenhouders namelijk hoge administratieve lasten en kosten met zich, die niet in verhouding staan tot het risico vanuit het oogpunt van bioveiligheid. De betrokken dieren mogen enkel worden tentoongesteld of gekeurd als zij zijn gevaccineerd tegen Q-koorts. Dit volgt uit § 5.1.4 van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten.

Verder wordt de bepaling over de registratie bij de Gezondheidsdienst voor Dieren voor schapen en geiten in de artikel 49 en 50 van de preventieregeling geschrapt. De registratie bij de Gezondheidsdienst voor Dieren is niet langer nodig, nu voor schapen en geiten per 1 januari 2010 de individuele registratie (I&R) is ingevoerd en via dat registratiesysteem de verplaatsing van schapen en geiten inzichtelijk is. De betrokken schapen- of geitenhouder moet op basis van de gegevens van dat registratiesysteem aannemelijk maken dat hij heeft voldaan aan de voorwaarden van identificatie en registratie alsmede de vaccinatie tegen Q-koorts.

Daarnaast zijn de aanduidingen van de minister en het ministerie en de verwijzingen naar de Voedsel en Warenautoriteit in de preventieregeling geactualiseerd (artikel I, onderdelen A tot en met E, G en I tot en met M, van de regeling).

2. Regeldruk

De regeling leidt tot een afname van regeldruk. Het betreft allereerst het schrappen van de verplichting dat schapen en geiten die worden tentoongesteld of gekeurd binnen vijf dagen voorafgaand aan de tentoonstelling of keuring klinisch moeten worden geïnspecteerd. Dit scheelt de houders van schapen en geiten die deelnemen aan deze evenementen de tijd en kosten die nodig zijn om de dieren op hun bedrijf klinisch te laten onderzoeken door de dierenarts. Uitgaande van bijna 1.500 houders die jaarlijks meedoen aan dergelijke evenementen, waarbij de benodigde tijd voor het kunnen uitvoeren van het klinisch onderzoek gesteld wordt op 1 uur per houder, gaat het om een bedrag van ongeveer 55.000 euro. Verder scheelt het in de nalevingskosten voor het inschakelen van de dierenarts. Deze kosten nemen af met een bedrag van 95.000 euro zijnde het verschil tussen het bedrag van 105.000 euro voor inschakeling dierenarts en het bedrag van 10.000 voor inschakeling dierenarts bij het evenement. De controle op de tentoonstelling of keuring door de dierenarts blijft belangrijk omdat daar dieren samenkomen en risico's op overdraagbare ziekten tot een minimum beperkt moeten blijven.

Ook de versoepeling van de bepalingen over dubbele reiniging en ontsmetting leidt tot een vermindering van regeldruk. Deze voorziening leidt tot een lastenverlichting van ongeveer 50 euro per reiniging en ontsmetting per vrachtwagen. Het aantal terugkomende vrachtwagens dat gereinigd moet worden is per gebied en tijdsduur van de uitbraak verschillend. De totale lastenbesparing voor de sector kan daarmee variëren van nihil tot 500.000 euro (50 euro maal 10.000 vrachtwagens) per uitbraak.

De overige wijzigingen hebben geen effect op de regeldruk.

3. Vaste verandermomenten

Voor de datum van inwerkingtreding, 1 juli 2013, is aansluiting gezocht bij de zogenoemde vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr 309). Afgeweken wordt van de minimale invoeringstermijn van twee maanden, omdat de doelgroepen gebaat zijn bij spoedige inwerkingtreding.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven