Besluit aanwijzing toezichthouder Wet studiefinanciering 2000

Het college van burgemeester en wethouders van Almere heeft het besluit aanwijzing toezichthouder Wet studiefinanciering 2000 op 13 maart 2012 vastgesteld. Bij dit besluit worden een aantal functionarissen van Publiekszaken aangewezen om toezicht te houden op de naleving van de bepalingen inzake het ontvangen van de uitwonendenbeurs als bedoeld in de Wet Studiefinanciering 2000.

Burgemeester en wethouders van Almere;

gelet op:

het bepaalde in artikel 9.1a lid 1 onder b Wet studiefinanciering 2000 in combinatie met artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht;

het convenant adrescontrole studiefinanciering dat tussen de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen en de gemeente is gesloten op 23 januari 2012;

besluiten vast te stellen het:

Artikel 1 Aanwijzing als toezichthouder

De onderstaande functionarissen worden aangewezen om toezicht te houden op de naleving van de bepalingen inzake het ontvangen van de uitwonendenbeurs als bedoeld in de Wet Studiefinanciering 2000:

• a. de teamleider van het team handhaving bij Publiekszaken;

• b. de bijzonder controleurs van het team handhaving bij Publiekszaken;

• c. de sociaal rechercheurs van het team handhaving bij Publiekszaken.

Artikel 2. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Besluit aanwijzing toezichthouder Wet Studiefinanciering 2000’.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking in de Staatscourant.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Almere in haar vergadering van 13 maart 2012.

Burgemeester en wethouders voornoemd, de secretaris, A.J. Grootoonk.

De burgemeester, A. Jorritsma-Lebbink.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het College van burgemeester en wethouders van Almere, ter attentie van de Bezwarencommissie, postbus 200, 1300 AE Almere.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

• a. naam en adres van de indiener;

• b. de dagtekening;

• c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

• d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.