Besluit van ...... tot wijziging van het Besluit subsidiëring stichting advisering bestuursrechtspraak milieu en ruimtelijke ordening (mogelijkheid vaststellen subsidieplafond) [ONTWERPTEKST ZOALS AANGEBODEN AAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE]

Ontwerpbesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 31 oktober 2011, nr. IenM/BSK-2011/141889;

Gelet op de artikelen 20.17, eerste lid, van de Wet milieubeheer en 8.8 van de Wet ruimtelijke ordening;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ......, nr. ......);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit subsidiëring stichting advisering bestuursrechtspraak milieu en ruimtelijke ordening wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, wordt ‘Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer’ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

B

Aan het slot van paragraaf 1 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 3

Bij ministeriële regeling kan een subsidieplafond worden vastgesteld.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

De financiering van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: StAB) komt ten laste van de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Reeds bij de vaststelling van de artikelen 57c van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (nu artikel 8.8 van de Wet ruimtelijke ordening) en 20.17 van de Wet milieubeheer is door de regering in de memorie van toelichting en in het nader rapport opgemerkt dat het hier niet gaat om een open einde financiering (Kamerstukken II 1993/94, 23 770, nr. 3, blz. 7 en Kamerstukken II 1993/94, 23 770, A, blz. 3).

Met de StAB is afgesproken dat de financiering afhankelijk wordt van een jaarlijks vast te stellen subsidieplafond.

Daarom is in het Besluit subsidiëring stichting advisering bestuursrechtspraak milieu en ruimtelijke ordening (hierna: Besluit subsidiëring StAB) een grondslag opgenomen voor het bij ministeriële regeling vaststellen van een subsidieplafond.

Dit besluit heeft geen effect op rechten of verplichtingen voor burgers of bedrijven en heeft daarom geen gevolgen voor de administratieve lasten.

II. Artikelsgewijs

Artikel I
onderdeel A

Met ingang van 14 oktober 2010 zijn de verantwoordelijkheden van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer overgegaan op de Minister van Infrastructuur en Milieu. Het Besluit subsidiëring StAB is daar nu op aangepast.

onderdeel B

Artikel 3 van het Besluit subsidiëring StAB bevat de grondslag voor het vaststellen van een subsidieplafond. Dat plafond wordt vastgesteld bij regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Artikel II

De vaste verandermomenten zijn in acht genomen.

Omdat dit besluit geen gevolgen heeft voor het bedrijfsleven of voor medeoverheden is er geen invoeringstermijn van toepassing.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Advies Raad van State

No. W14.11.0459/IV

's-Gravenhage, 6 januari 2012

Aan de Koningin

Bij Kabinetsmissive van 9 november 2011, no.11.002658, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit subsidiëring stichting advisering bestuursrechtspraak milieu en ruimtelijke ordening (mogelijkheid vaststellen subsidieplafond), met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit voorziet in een grondslag voor vaststelling van een subsidieplafond bij ministeriële regeling.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het ontwerpbesluit, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.

Het Besluit subsidiëring stichting advisering bestuursrechtspraak milieu en ruimtelijke ordening bevat de voorwaarden waaraan de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: StAB) dient te voldoen om in aanmerking te komen voor de door de Minister van Infrastructuur en Milieu te verstrekken subsidie. Met het ontwerpbesluit wordt aan deze voorwaarden de mogelijkheid toegevoegd om bij ministeriële regeling een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:22 van de Algemene wet bestuursrecht vast te stellen.1

In de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit wordt vermeld dat de subsidieregeling voor de StAB geen open einde financiering betreft en dat met de StAB is afgesproken dat financiering afhankelijk wordt gesteld van een jaarlijks vast te stellen subsidieplafond. De Afdeling onderkent dat een subsidieplafond een geschikt instrument is om de kosten van een subsidieregeling te beheersen als op voorhand niet duidelijk is hoeveel aanvragen voor subsidie zullen worden gedaan en het budget beperkt is.2 In dit geval kan echter alleen de StAB aanspraak maken op de subsidie. Niet zonder meer is duidelijk waarom in die situatie wordt gekozen voor de constructie van een bij ministeriële regeling vast te stellen subsidieplafond.

Bovendien is opname van een dergelijk plafond bij ministeriële regeling ook niet nodig voor het beheersen van de kosten. In artikel 8.8 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 20.17 van de Wet milieubeheer is bepaald dat de Minister aan de StAB subsidie verstrekt voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor een goede taakuitoefening. In deze bepalingen ligt de norm besloten die in acht genomen moet worden bij de bepaling van de hoogte van de subsidie, die plaatsvindt in de besluiten tot verlening en vaststelling van subsidie.

Het voorgaande in aanmerking nemend adviseert de Afdeling in de toelichting aan te geven waarom voor deze subsidieregeling voor de vaststelling van een subsidieplafond bij ministeriële regeling is gekozen om de kosten te beheersen.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vice-president van de Raad van State, H.D. Tjeenk Willink.

Nader Rapport

19 januari 2012

Nr. IenM/BSK-2012/4640

Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken

Aan de Koningin

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit subsidiëring stichting advisering bestuursrechtspraak milieu en ruimtelijke ordening (mogelijkheid vaststellen subsidieplafond)

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 9 november 2011, nr. 11.002658, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 6 januari 2012, nr. W14.11.0459/IV, bied ik U hierbij aan.

De Afdeling advisering geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen nadat aan haar opmerkingen aandacht zal zijn geschonken.

Naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State merk ik het volgende op.

In de artikelen 8.8 van de Wet ruimtelijke ordening en 20.17 van de Wet milieubeheer is bepaald dat de Minister van Infrastructuur en Milieu de stichting advisering bestuursrechtspraak milieu en ruimtelijke ordening subsidie verleent voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor een goede taakuitoefening van de stichting. Die bepaling is, blijkens de wetsgeschiedenis, opgenomen teneinde te voorkomen dat er sprake zou zijn van een zogenoemde open einde-financiering. Omdat de tekst op dat punt voor meerdere interpretaties vatbaar blijkt, is het wenselijk expliciet te maken dat er een maximumbedrag geldt voor deze subsidie. Daarvoor is een grondslag voor het vaststellen van een subsidieplafond nodig.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.


X Noot
1

Ingevolge artikel 4:22 wordt onder subsidieplafond verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

X Noot
2

Zie Kamerstukken II 1993/94, 23 700, nr. 3, blz. 45-46.

Naar boven