Bestuursovereenkomst Planuitwerking Ooijen Wanssum

Ondergetekenden:

1. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de heer J.J. Atsma, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, en als rechtsgeldige vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, gezeteld te ’s-Gravenhage, verder te noemen: ‘de Staat’;

2. Het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg, handelend als bestuursorgaan, en de Commissaris van de Koningin van de Provincie Limburg, handelend als rechtsgeldige vertegenwoordiger van de Provincie Limburg, namens dezen, gedeputeerde de heer P.F.C.W. van der Broeck, verder te noemen: ‘de Provincie’;

3. Het Dagelijks Bestuur van het Waterschap Peel en Maasvallei , handelend als bestuursorgaan, namens deze, voorzitter A.M.G. Gresel, handelend als rechtsgeldige vertegenwoordiger van het waterschap Peel en Maasvallei, verder te noemen ‘het Waterschap’;

4. De Gemeente Venray, dan wel voor zover het hun publiekrechtelijke bevoegdheden betreft, het college van B&W van de gemeente Venray, handelende in gevolge het besluit van 30 oktober 2012 ten deze vertegenwoordigd door Wethouder, de heer J. Loonen, hierna te noemen ‘Venray’;

5. De Gemeente Horst aan de Maas, dan wel voor zover het hun publiekrechtelijke bevoegdheden betreft, het college van B&W van de gemeente Horst aan de Maas, handelende in gevolge het besluit van 30 oktober 2012 ten deze vertegenwoordigd door Wethouder, de heer L. Litjens, hierna te noemen ‘Horst aan de Maas’;

Hierna gezamenlijk te noemen: ‘Partijen’.

Overwegende:

  • A. Dat Partijen uitvoering willen geven aan de realisatie van de Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum.

  • B. Dat Partijen met de uitvoering de volgende doelstellingen willen bereiken:

    • Het realiseren van de wettelijke veiligheidsnorm van een gemiddelde overschrijdingskans van 1/250 per jaar uiterlijk in 2020 door aanleg en verbetering van de primaire waterkeringen.

    • Waterstanddaling van ten minste 35 cm (waaronder de compensatie van de opstuwing van Maaswerken), gemeten in de as van de rivier bij rivierkilometer 123 bij een afvoer van 3275 m3/sec, stationair berekend;

    • Ontwikkelen van natuur en landschap;

    • Vergroten van de leefbaarheid in Wanssum;

    • Ruimte voor nieuwe economische ontwikkelingen;

  • C. Dat Partijen vaststellen dat synergie en kosteneffectiviteit wordt bereikt door het gelijktijdig, integraal en gezamenlijk uitvoeren van de maatregelen om deze doelstellingen te behalen.

  • D. Dat de Provincie, Venray en Horst aan de Maas op 2 november 2010 een Regionale Samenwerkingsovereenkomst hebben afgesloten waarin deze afspraken hebben gemaakt over de financiële bijdragen aan de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum.

  • E. Dat de Staat, de Provincie en het Waterschap op 10 november 2011 een Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas hebben gesloten, waarin deze onder meer afspraken hebben gemaakt over het uitvoeren van de korte en lange termijn waterveiligheidsopgave, de financiële bijdragen aan de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum en het doorlopen van het MIRT-traject om te komen tot een Voorkeursbeslissing.

  • F. Dat daartoe een MIRT-verkenning is uitgevoerd, die heeft geleid tot een Voorkeursalternatief.

  • G. Dat volgens de MIRT systematiek een voorkeursbeslissing nodig is om de Planuitwerkingsfase te kunnen starten.

  • H. Dat de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu een Voorkeursbeslissing heeft genomen.

  • I. Dat Partijen nadere afspraken willen maken op basis van de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas van 10 november 2011 over de uitvoering en financiering van de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum.

Komen het volgende overeen:

Artikel 1 Begripsomschrijving en volgorde

  • 1.1 Deze Overeenkomst bestaat uit de tekst van deze overeenkomst en haar bijlagen.

  • 1.2 Bij strijdigheid van hetgeen is opgenomen in deze Overeenkomst en de Bijlagen gaat hetgeen in de Overeenkomst is opgenomen voor hetgeen is opgenomen in de Bijlagen.

  • 1.3 In de Overeenkomst wordt begrepen onder de navolgende begrippen en omschrijvingen:

    Bestuursovereenkomst:

    De Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas van 10 november 2011.

    Bijlagen:

    De bijlagen zoals opgenomen bij deze Overeenkomst en daarvan deel uitmakend.

    IBOI:

    Index Bruto Overheidsinvesteringen.

    MIRT:

    Het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport. In het MIRT staat welke ruimtelijke opgaven er zijn voor een bepaald gebied, wat de gezamenlijke oplossingen (programma’s en projecten) zijn en welke investeringen hiervoor nodig zijn. Het doel van het MIRT is zorgen dat investeringen in het ruimtelijk fysieke domein op elkaar afgestemd zijn en inhoudelijk samenhangen.

    Overeenkomst:

    De onderhavige overeenkomst met haar Bijlagen

    PIP:

    Provinciaal Inpassingsplan conform artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening, ten behoeve van het Project.

    Plangebied:

    Het gebied zoals weergegeven op bijlage 2.

    Planuitwerking:

    De nadere uitwerking van de Voorkeursbeslissing tot een Projectbeslissing.

    Planuitwerkingsfase:

    De fase waarin de Planuitwerking van de Voorkeursbeslissing plaatsvindt. Deze fase wordt afgerond met een Projectbeslissing.

    Proceskosten:

    De proceskosten bestaan uit productkosten, personeelskosten en overheadkosten ten behoeve van het uitvoeren van de taken van de Projectorganisatie (o.a. huisvestingskosten) in de planuitwerkingsfase. De proceskosten zijn onderdeel van het Taakstellend budget.

    Project:

    De realisatie van de gebiedsontwikkeling Ooijen Wanssum, zoals omschreven in artikel 2.

    Projectbeslissing:

    De beslissing die conform de MIRT-systematiek wordt genomen ter afronding van de Planuitwerkingsfase waarin de uitvoeringswijze van het Project Ooijen Wanssum wordt vastgelegd.

    Projectorganisatie:

    De in artikel 7 beschreven organisatie waarin de taken, bevoegdheden en werkzaamheden ten behoeve van de Planuitwerkingsfase zijn vastgelegd.

    Realisatie:

    De uitvoeringswerkzaamheden.

    Realisatiefase:

    De fase na de Planuitwerkingsfase waarin de Projectbeslissing ten uitvoer wordt gebracht. Deze fase wordt afgerond met een opleveringsbeslissing.

    Regionale overeenkomst:

    De Publieke samenwerkingsovereenkomst Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum van 2 november 2010 tussen de Provincie, Venray en Horst aan de Maas.

    Taakstellend budget:

    Het bedrag dat maximaal beschikbaar (inclusief jaarlijkse indexering en BTW) is voor alle uitgaven ten behoeve van de Planuitwerking en de Realisatie van de maatregelen en voorzieningen die onderdeel zijn van de Voorkeursbeslissing.

    Voorkeursalternatief:

    Het Voorkeursalternatief is het met de Voorkeursbeslissing gekozen alternatief voor de uitvoering van het Project, zoals in de Planuitwerkingsfase nader wordt uitgewerkt.

    Voorkeursbeslissing:

    De beslissing van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu om het project Ooijen Wanssum op te nemen in het MIRT na de Verkenningsfase. De Voorkeursbeslissing beschrijft het Voorkeursalternatief en de onderbouwing daarvan.

Artikel 2 Doel van de overeenkomst

  • 2.1 Het doel van de Overeenkomst is:

    • Het maken van afspraken over de bestuurlijke samenwerking, financiering, taken en verantwoordelijkheden in de Planuitwerkingsfase.

    • Het maken van afspraken over de randvoorwaarden voor de Realisatiefase en de financiering daarvan binnen de afspraken van de Bestuursovereenkomst.

  • 2.2 De samenwerking van Partijen heeft als doel te komen tot een integrale uitvoering van de Gebiedsontwikkeling. Onderdelen van de samenwerking zijn:

    • 1. Een Projectbeslissing die voldoet aan de eisen die het MIRT spelregelkader daar aan stelt;

    • 2. Het ter beschikking stellen van voldoende capaciteit en/of middelen door Partijen voor het (tijdig) doorlopen van de Planuitwerkingsfase;

    • 3. Bevorderen en behouden van maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak;

    • 4. Duidelijke en transparante rolverdeling in de samenwerking tussen Partijen.

  • 2.3 Uitgangspunt is de planning in artikel 8, met een start van de Realisatiefase in het najaar van 2015, op basis van een Projectbeslissing en de benodigde besluiten waaronder een vastgesteld PIP.

Artikel 3 Proces van de Planuitwerking

  • 3.1 De ondertekening van deze Overeenkomst markeert de start van de Planuitwerkingsfase.

  • 3.2 De Voorkeursbeslissing wordt verder planologisch uitgewerkt in een PIP.

  • 3.3 Gelijktijdig met de Planuitwerking en het opstellen van het PIP wordt het aanbestedingstraject voorbereid en gestart, overeenkomstig de randvoorwaarden in artikel 5.7.

  • 3.4 In de Planuitwerkingsfase wordt de grondverwerving door de Provincie actief voortgezet op basis van minnelijke verwerving. Waar nodig wordt rekening gehouden met en geanticipeerd op onteigeningen.

Artikel 4 Taken en verantwoordelijkheden van Partijen tijdens de Planuitwerkingsfase

  • 4.1 Iedere Partij draagt binnen zijn eigen taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden – zoals in de Bestuursovereenkomst is vastgesteld – bij aan de benodigde werkzaamheden gedurende en ten behoeve van de Planuitwerkingsfase en zet daarvoor de benodigde eigen capaciteit en/of middelen in. Voor het Waterschap geldt dat deze inzet wordt bekostigd uit het Taakstellend budget.

  • 4.2 In de Planuitwerkingsfase zullen Partijen gezamenlijk het Voorkeursalternatief uitwerken. In elk geval zullen zij zich inspannen voor de navolgende zaken:

    • De Staat:

      • 1. de besluitvorming in het kader van het MIRT-traject in overeenstemming met deze Overeenkomst en de Voorkeursbeslissing.

      • 2. het tijdig beschikbaar stellen van de overeengekomen financiële middelen zoals nader uitgewerkt in artikelen 5 en 6 van deze Overeenkomst.

      • 3. het beschikbaar stellen van capaciteit en deskundigheid voor het marktbenaderingsproces en aanbestedingstraject o.a. door een contractmanager beschikbaar te stellen;

      • 4. het beschikbaar stellen van rivierkundige kennis en beheersaspecten, waaronder kennis op het gebied van vergunningverlening in het kader van de Waterwet.

    • De Provincie:

      • 1. het initiëren van het MIRT-traject om te komen tot een, binnen de MIRT spelregels passende, Projectbeslissing. Daarbij draagt zij zorg voor de afstemming tussen het MIRT-traject en de wettelijke procedures om tot een projectbeslissing te komen.

      • 2. De sturing van het project en leveren van de (voortgangs)rapportages.

      • 3. het voorbereiden en vaststellen van het PIP en bijbehorende exploitatieplan, alsmede de ten behoeve van het PIP te doorlopen MER-traject(en).

      • 4. het verkrijgen van de benodigde vergunningen bij de betreffende bevoegde instanties.

      • 5. het organiseren, voorbereiden en uitvoeren van de aanbestedingen.

      • 6. het organiseren en uitvoeren van de grondverwerving.

      • 7. het tijdig beschikbaar stellen van de financiële middelen zoals nader uitgewerkt in artikel 5 en 6 van deze Overeenkomst.

    • Het Waterschap

      • 1. het ontwerpen van de primaire keringen gebaseerd op de ontwerpkaders en normen van de Staat en de beleid- en beheerskaders van het Waterschap.

      • 2. het toezicht op de besteding van het budget voor de aanleg en verbetering van de primaire waterkeringen er op gericht dat te allen tijde de realisatie korte termijn veiligheid is gewaarborgd.

    • Venray en Horst aan de Maas

      • 1. het leveren van inhoudelijke bijdragen en capaciteit en deskundigheid aan het PIP en eventuele andere aangelegenheden die het grondgebied van deze partijen betreffen.

  • 4.3 Partijen spannen zich in om publiekrechtelijke en privaatrechtelijke medewerking voortvarend te verkrijgen en/of te verlenen, onverminderd de publieke (wettelijke) taken en verantwoordelijkheden die Partijen binden, en daarvoor de benodigde besluiten zodanig vast te stellen respectievelijk te nemen, dat de doelstellingen en bepalingen van de Overeenkomst gestand worden gedaan en de uitvoering van de Overeenkomst mogelijk wordt gemaakt.

  • 4.4 De benodigde besluiten, benoemd in het derde lid, omvatten onder andere:

    • het PIP;

    • omgevingsvergunning(en) op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • vergunningen in het kader van de Waterwet;

    • overige publiekrechtelijke toestemmingen en ambtshalve besluiten voor zover benodigd om uitvoering te geven aan het Project.

  • 4.5 Partijen zullen daarbij zoveel mogelijk, doch met inachtneming van wettelijke procedures en te betrachten zorgvuldigheid jegens derden, bevorderen dat de procedures tot het nemen van publiekrechtelijke besluiten met voortvarendheid worden doorlopen.

  • 4.6 De in het kader van deze Overeenkomst door Partijen te verlenen publiekrechtelijke medewerking laat de publiekrechtelijke positie en bevoegdheden van Partijen onverlet.

Artikel 5 Financiële afspraken en beheersing

  • 5.1 Partijen stellen vast dat de bij de Voorkeursbeslissing onderliggende business case en kostenraming de basis vormen voor de verdere Planuitwerking.

  • 5.2 Het Taakstellende budget voor het project bedraagt € 210 mln (inclusief BTW, jaarlijks te indexeren op prijspeil 2011). Daarbij wordt als index de IBOI gebruikt, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën.

  • 5.3 Met ondertekening van de Bestuursovereenkomst heeft de Staat toegezegd maximaal € 125 mln (incl. BTW, jaarlijks te indexeren op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën op prijspeil 2011) in haar begroting van 2021 en verder te reserveren voor 1) de aanleg en verbetering van de primaire waterkeringen voor het realiseren van de wettelijke veiligheidsnorm (1/250ste) en 2) voor het realiseren van een waterstanddaling van ten minste 35 cm bij rivierkilometer 123.

    In aanvulling daarop heeft de Staat een bedrag van € 10 mln gereserveerd voor het realiseren van de prioritaire maatregelen als onderdeel van de waterveiligheidsdoelstelling 1/250ste. Dit is overeengekomen in de bestuursovereenkomst ‘inzake planstudie Sluitstukkaden Maasdal’ tussen de Staat en het Waterschap. Bij de Projectbeslissing worden tussen de Partijen afspraken gemaakt over de wijze van beschikbaar stellen van dit sluitstukkadenbudget.

    De Staat draagt voor deze maatregelen het eventueel optredende risico dat de IBOI indexering afwijkt van de werkelijk te hanteren indexering bij de aanbesteding. Als daardoor het project duurder wordt dan het Taakstellend budget, zullen Partijen handelen zoals beschreven in artikel 5.8

  • 5.4 Met ondertekening van de Bestuursovereenkomst heeft de Provincie een bedrag van € 75 mln (incl. BTW, jaarlijks te indexeren op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën op prijspeil 2011) geborgd aan regionale middelen. De bijdrage van de Provincie is bedoeld voor de rondweg, grondverwerving, natuur en landschap.

    De Provincie draagt voor deze maatregelen het eventueel optredende risico dat de IBOI indexering afwijkt van de werkelijk te hanteren indexering bij de aanbesteding. Als daardoor het project duurder wordt dan het Taakstellend budget, zullen Partijen handelen zoals beschreven in artikel 5.8

  • 5.5 Venray en Horst aan de Maas hebben in de Regionale overeenkomst respectievelijk € 7mln (Venray) en € 3 mln (Horst aan de Maas) toegezegd. Deze bijdrage is onderdeel van de in artikel 5.4 genoemde € 75 mln aan regionale middelen.

  • 5.6 De Staat en de Provincie zullen zo snel mogelijk nadere afspraken maken over het tijdstip en de wijze van beschikbaar stellen van de gelden, om te borgen dat de beoogde realisatietermijnen binnen de financiële kaders kunnen worden gehaald. Conform de Bestuursovereenkomst verbinden de Staat en de Provincie zich aan de inspanning gezamenlijk een zo efficiënt mogelijk kasbeheer te realiseren en dit jaarlijks te monitoren.

  • 5.7 Gelijktijdig met de Planuitwerking en het opstellen van het PIP wordt het aanbestedingstraject voorbereid en gestart. Dit heeft als doel om aanvullende zekerheid te krijgen dat het Project binnen het Taakstellende budget kan worden gerealiseerd. Partijen spreken, binnen de kaders van de Voorkeursbeslissing, daar het volgende over af:

    • De markt wordt in concurrentie uitgedaagd om risico’s en kansen maximaal te benutten en dit te vertalen naar een optimale uitwerking van het ontwerp.

    • Het uitgangspunt is dat de eisen en de ontwerpkeuzes herleidbaar zijn aan afgesproken functionaliteit (vertaald naar functionele eisen) en de gestelde wettelijke normen en ontwerpkaders.

    • De stuurgroep stelt voorafgaand aan de start van het aanbestedingstraject de vraagspecificatie, het plafondbedrag en versoberingsopties vast.

    • Het programma van eisen en het (referentie) ontwerp zullen sober en doelmatig zijn. De provincie organiseert via het projectbureau toetsmomenten om dit te bewaken en organiseert zo nodig besluitvorming in de stuurgroep.

    • Definitieve gunning vindt plaats na de Projectbeslissing.

    • Er wordt een inkoopplan uitgewerkt en ter goedkeuring voorgelegd aan de stuurgroep.

    • De stuurgroep zal voorafgaand aan het aanbestedingstraject afwegen en besluiten welke risico’s op welke wijze aan de markt worden overgedragen en welke risico’s binnen de publieke invloed worden gehouden, binnen het Taakstellend budget.

    • Om het Taakstellend budget als hierboven aangegeven te borgen en te bewaken zal de ontwikkeling in de business case tenminste halfjaarlijks aan de stuurgroep worden gerapporteerd.

  • 5.8 Indien er tijdens de planuitwerkings- en aanbestedingsfase omstandigheden optreden, die tot een overschrijding van het Taakstellend budget dreigen te leiden of het niet ontvangen van geldige biedingen van marktpartijen, treden Partijen in overleg. De Provincie zal dan voorstellen maken om de doelstellingen binnen het Taakstellende budget te kunnen realiseren. Dit kan door de scope (programma van eisen) te versoberen en/of door doelen te wijzigen dan wel neerwaarts bij te stellen.

  • 5.9 Uiterlijk op 1 mei 2013 zullen Partijen, in verband met het mogelijk niet binnen het Taakstellend budget blijven van het Project, concrete afspraken hebben gemaakt hoe met dat tekort wordt omgegaan. Versoberingsopties zijn daarbij niet uitgesloten. Prioritair voor het Project zijn de korte en lange termijn waterveiligheidsdoelstellingen, de leefbaarheid (m.n. de rondweg Wanssum) en ontwikkelingsruimte (overruimte zoals aangegeven in de Bestuursovereenkomst).

Artikel 6 Bekostiging Planuitwerkingsfase

  • 6.1 De Staat en de Provincie dragen, conform de Bestuursovereenkomst, naar evenredigheid in verhouding Staat 135/210 en Provincie 75/210 bij aan de Proceskosten voor de totstandkoming van de benodigde besluiten en de daarvoor vereiste studies.

  • 6.2 De stuurgroep stelt zo spoedig mogelijk daartoe op voorstel van de projectdirecteur een gedetailleerde raming vast van de Proceskosten.

  • 6.3 De bijdrage van de Staat is vooruitlopend op en passend binnen de bijdrage zoals omschreven in artikel 5.3.

  • 6.4 De Proceskosten (en de verrekening daarvan) in de Planuitwerkingsfase hebben betrekking op de periode vanaf datum ondertekening van deze Overeenkomst tot aan het moment dat een Projectbeslissing wordt genomen.

  • 6.5 De Proceskosten worden tenminste halfjaarlijks verantwoord aan de stuurgroep. Bij dreigende overschrijdingen van de raming van de Proceskosten zal de stuurgroep beslissen of, en zo ja, welke maatregelen worden genomen, passend binnen het Taakstellend budget.

  • 6.6 Bij de eindafrekening zal de provincie een accountantsverklaring voor de uitgaven aan de Staat overleggen.

  • 6.7 Het risico van anticiperende grondaankopen wordt gedragen door de Provincie.

Artikel 7 Organisatie

  • 7.1 Partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de Planuitwerkingsfase. Uitgangspunten voor de organisatie daarvan zijn:

    • A Partijen dragen zorg voor het instellen van een adequate projectorganisatie(s) voor de Planuitwerking. De Provincie zal de projectorganisatie conform de in de stuurgroep van 10 oktober 2012 besproken uitgangspunten inrichten.

    • B Er is een stuurgroep die bestaat uit bestuurlijke vertegenwoordigers van Partijen. Dit bestuurlijk overleg bespreekt de knelpunten in de samenwerking van Partijen, neemt beslissingen binnen de randvoorwaarden van de Overeenkomst op basis van overeenstemming en bewaakt de periodieke voortgang. Dit bestuurlijk overleg wordt in een bijeenkomst gezamenlijk voorbereid door de Partijen onder aansturing van de projectdirecteur. De voorzitter van de stuurgroep is de bevoegde gedeputeerde van de Provincie.

    • C Binnen de taken en verantwoordelijkheden als aangegeven in artikel 4 van deze overeenkomst heeft de Provincie een projectdirecteur aangesteld. Er wordt een aantal inhoudelijke werkgroepen ingesteld, die worden aangestuurd door de projectdirecteur.

      Tussen het Waterschap en de projectdirecteur zullen voor de maatregel ‘aanleg en verbetering van de primaire waterkeringen’ en de invulling en aansturing van het betreffende projectteam afspraken worden vastgelegd.

    • D Partijen dragen hun eigen apparaatskosten. Dit met inachtname van het gestelde in artikel 4.1 over de bekostiging van de inzet van het Waterschap.

    • E Partijen stellen een gezamenlijke communicatiestrategie op en stemmen communicatie-uitingen met elkaar af, zodanig dat externe communicatie over het Project alleen met goedkeuring van alle partijen geschiedt.

Artikel 8 Planning

  • 8.1 Uitgangspunt is de start van de Realisatiefase in het najaar van 2015.

  • 8.2 De stuurgroep stelt zo spoedig mogelijke voor de Planuitwerkingsfase , op basis van het uitgangspunt in artikel 8.1 een gedetailleerde planning van de benodigde besluiten, de onderzoeken, de planuitwerking, het aanbestedingstraject en het PIP vast. De projectdirecteur zal daartoe in overleg treden met Partijen en een voorstel voor de gedetailleerde planning opstellen.

  • 8.3 Partijen nemen als uitgangspunt er voor te zorgen dat de maatregelen die nodig zijn om het wettelijk veiligheidsniveau voor de primaire waterkeringen te realiseren, uiterlijk in 2020 zijn uitgevoerd en dat dit is geborgd in de marktbenaderingsstrategie en aanbestedingsvoorwaarden.

  • 8.4 Het op orde brengen van de 1.250ste waterveiligheid is leidend voor de planning met dien verstande dat te allen tijde getracht zal worden om de uitvoering van de diverse projectonderdelen dusdanig op elkaar af te stemmen dat dit het meest gunstig is vanuit financieel oogpunt.

Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden

  • 9.1 Een onvoorziene omstandigheid die met zich meebrengt dat ongewijzigde uitvoering van (enige bepaling van) deze Overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet (meer) kan worden vereist, kan leiden tot (gedeeltelijke) wijziging of (gedeeltelijke) opzegging van deze Overeenkomst.

  • 9.2 Ingeval de Overeenkomst niet of althans niet op de door Partijen bij het aangaan van de Overeenkomst voorgestane wijze kan worden uitgevoerd bezien Partijen of deze Overeenkomst wijziging of (gedeeltelijke) beëindiging behoeft.

  • 9.3 De Partij, aan wiens zijde een omstandigheid als bedoeld in het eerste lid of het tweede lid opkomt, is gehouden de Partijen daarvan onmiddellijk in kennis te stellen en in overleg te treden om de ontstane situatie en de consequenties daarvan te beperken en zo mogelijk in onderling overleg op te lossen in de geest van deze Overeenkomst. Dit overleg zal plaatsvinden binnen een maand nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partijen schriftelijk kenbaar heeft gemaakt.

  • 9.4 Indien het overleg zoals bedoeld in lid 3 niet binnen twee maanden tot overeenstemming heeft geleid tussen Partijen, kan een Partij een beroep doen op de regeling zoals opgenomen in artikel 10a en 12.

Artikel 9a Wijziging Overeenkomst

  • 9a.1 Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken deze Overeenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.

  • 9a.2 Partijen treden in overleg binnen 1 maand nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partijen schriftelijk heeft medegedeeld.

  • 9a.3 De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlage aan deze Overeenkomst gehecht.

  • 9a.4 De zakelijke inhoud van de wijziging wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 10 Looptijd

  • 10.1 Deze Overeenkomst treedt in werking op de dag die volgt na (laatste) ondertekening en eindigt op het moment dat de Planuitwerkingsfase is afgerond door vaststelling van de Projectbeslissing of op het moment dat de Partijen besluiten dat het Project geen doorgang vindt.

  • 10.2 Rechtsgevolgen die voortvloeien uit deze Overeenkomst en die naar nu aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na beëindiging van deze Overeenkomst, worden afgehandeld conform het bepaalde in deze overeenkomst.

  • 10.3 Deze Overeenkomst eindigt tevens indien de Projectbeslissing is genomen door de Minister.

Artikel 10a Beëindiging van de Overeenkomst

  • 10a.1 De Overeenkomst wordt eerder beëindigd, dan het tijdstip als bedoeld in artikel 10, indien Partijen besluiten de samenwerking eerder te beëindigen – op grond van artikel 9 of als een Partij de Overeenkomst opzegt als bedoeld in het tweede lid – met dien verstande dat de Overeenkomst voortduurt voor zover en zolang dit noodzakelijk is voor de afwikkeling van de Overeenkomst. Partijen zijn niet gehouden elkaar enige schade te vergoeden en zullen in goed overleg inventariseren welke reeds ter zake van deze Overeenkomst in redelijkheid gemaakte kosten zijn en volgens welke verdeling deze kosten in redelijkheid door Partijen worden gedragen.

  • 10a.2 Elke Partij kan zijn betrokkenheid met inachtneming van een termijn van twee (2) maanden opzeggen op grond van zwaarwegende redenen op grond waarvan hij constateert dat zijn betrokkenheid redelijkerwijs niet kan worden voortgezet. Opzegging geschiedt bij aangetekende brief, met redenen omkleed.

Artikel 11 Samenloop

  • 11.1 De inhoud van de Bestuursovereenkomst en de Regionale overeenkomst blijft intact en van overeenkomstig toepassing op deze Overeenkomst voorzover hiervan in deze Overeenkomst niet expliciet wordt afgeweken in welk geval het bepaalde in deze Overeenkomst geldt.

Artikel 12 Geschillenregeling

  • 12.1 Deze Overeenkomst is niet in rechte afdwingbaar.

  • 12.2 Partijen zullen voorkomen dat er handelingen, maatregelen of besluiten worden genomen die de belangen van een of meerdere Partijen schaden. Partijen zullen zich inspannen om het Project tot uitvoering te kunnen brengen en zullen zich daartoe inspannen teneinde dat binnen de mogelijkheden tot stand te brengen.

  • 12.3 Eventuele geschillen in verband met de uitvoering van deze Overeenkomst worden, met uitsluiting van de rechter, in onderling overleg tot een oplossing gebracht. Een geschil is aanwezig indien een der Partijen dat stelt.

Artikel 13 Publicatie

  • 13.1 Binnen vijftien werkdagen na ondertekening van deze Overeenkomst wordt deze gepubliceerd in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen en in vijfvoud ondertekend, te

Den Haag, 2 november 2012

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu J.J. Atsma

Maastricht, 14 november 2012

De Provincie Limburg Voor deze de gedeputeerde voor Water en Ruimte P.F.C.W. van der Broeck

Venlo, 20 november 2012

Waterschap Peel en Maasvallei De voorzitter A.M.G. Gresel

Venray, 22 november 2012

Gemeente Venray De wethouder J. Loonen

Horst aan de Maas, 21 november 2012

Gemeente Horst aan de Maas De wethouder L. Litjens

BIJLAGE 1

Doelstellingen en afbakening

De gebiedsontwikkeling beoogt een integrale oplossing te bieden door het wettelijke beschermingsniveau te bieden, de waterstand in de Maas bij hoogwater te verlagen en (daarmee) infrastructurele en economische ontwikkelingen in het Plangebied weer mogelijk te maken.

Projectresultaat / projectafbakening

De 5 concrete doelstellingen voor de gebiedsontwikkeling zijn:

  • 1. Het realiseren van de wettelijke veiligheidsnorm van een gemiddelde overschrijdingskans van 1/250 per jaar uiterlijk in 2020 door aanleg en verbetering van de primaire waterkeringen.

  • 2. Waterstanddaling van tenminste 35 cm (waaronder de compensatie van de opstuwing door aanleg van de sluitstukkaden van de Maaswerken) gemeten in de as van de rivier bij rivierkilometer 123 bij een afvoer van 3275 m3/sec, stationair berekend.

  • 3. Ontwikkelen van natuur en landschap.

  • 4. Vergroten van de leefbaarheid in Wanssum.

  • 5. Ruimte voor nieuwe economische ontwikkelingen.

Bovenstaande doelstellingen zijn vertaald naar concrete maatregelen per planonderdeel. Zie kaart in bijlage 2.

Voor de maatregel uitbreiding bedrijventerrein / haven Wanssum is een publiek/private intentieovereenkomst getekend. Uitgangspunt hiervan vormt dat de bekostiging plaatsvindt vanuit het private initiatief. Er worden geen project middelen voor beschikbaar gesteld. Deze ontwikkelingskans wordt wel gefaciliteerd met de gebiedsontwikkeling. Zo worden de randvoorwaarden geschapen om de ontwikkeling mogelijk te maken via het Provinciale Inpassingsplan (PIP).

Voor maatregelen op gebied van wonen / wonen buitengebied. geldt tevens dat ontwikkelingen worden gefaciliteerd via het PIP. Dat geldt voor alle nu bekende en toekomstige kansen. Randvoorwaarde erbij is dat het inpasbaar is in de tijdslijn van de planuitwerking.

BIJLAGE 2 PLANGEBIED

Naar boven