Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg in verband met het mogelijk maken van een geringe korting op de uitkeringen aan de provincies

Ingevolge artikel 109 van de Wet op de jeugdzorg wordt onderstaand ontwerp van een wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg in verband met het mogelijk maken van een geringe korting op de uitkeringen aan de provincies bekendgemaakt. Hiermee wordt aan een ieder de gelegenheid geboden om binnen vier weken na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het ontwerp is geplaatst, wensen en bedenkingen ter kennis van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie te brengen.

Besluit van ........ houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg in verband met het mogelijk maken van een geringe korting op de uitkeringen aan de provincies

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van ........, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

Gelet op artikel 39, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord ( advies van ........, .......) ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van ......, .......;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 73d wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het in artikel 73b, eerste lid, onder b, bedoelde bedrag van de uitkering bureau jeugdzorg kan tevens worden verminderd in verband met macro-economische en financiële ontwikkelingen van het Rijk, mits de vermindering van een zodanige omvang is dat de uitvoering van de wettelijke taken van de stichting redelijkerwijs doorgang kan vinden.

B

Aan artikel 73e wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. De uitkering zorgaanbod kan tevens worden verminderd in verband met macro-economische en financiële ontwikkelingen van het Rijk, mits de vermindering van een zodanige omvang is dat de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde activiteiten redelijkerwijs doorgang kan vinden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

De huidige economische crisis heeft de economie en de overheidsfinanciën stevig geraakt. In de Miljoenennota 20131 zijn voorstellen gedaan die de overheidsfinanciën gezond en de economie veerkrachtiger moeten maken, zodat publieke voorzieningen als zorg en onderwijs ook in de toekomst betaalbaar blijven. Nederland moet bovendien voor de komende jaren, mede als gevolg van de vergrijzing, rekening houden met een structureel lagere economische groei dan in de jaren vóór 2008, toen de financiële crisis uitbrak. Deze omstandigheid heeft tot het inzicht geleid dat in voorkomende gevallen flexibilisering van de juridische grondslagen voor de verstrekking van uitkeringen noodzakelijk is.

2. Aanpassing van de wijze waarop het bedrag van de uitkeringen wordt bepaald

In het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg (hierna: het Uitvoeringsbesluit) is vastgelegd onder welke omstandigheden de uitkeringen aan de provincies kunnen worden aangepast. Artikel 73d, tweede lid, en artikel 73e, vierde lid, voorzien in de mogelijkheid om de uitkeringen te verlagen indien de behoefte aan subsidie substantieel is afgenomen; blijkens de toelichting2 moet hierbij bijvoorbeeld worden gedacht aan ontwikkelingen in het aantal jeugdigen met specifieke kenmerken of in omgevingsfactoren die ertoe leiden dat de behoefte aan jeugdzorg vermindert.

Daarnaast kunnen de uitkeringen aan provincies worden verminderd in verband met de omvang van de egalisatiereserve dan wel worden bijgesteld in verband met de ontwikkeling van het prijspeil of de ontwikkeling in de kosten van arbeidsvoorwaarden (artikel 73f).

Genoemde artikelleden maken het niet mogelijk om de uitkeringen te verlagen wegens macro-economische of financiële redenen. Gezien de huidige toestand van de overheidsfinanciën bestaat hieraan wel behoefte. Gewezen kan hierbij worden op het in mei 2012 gesloten Lenteakkoord waarin een nominale nullijn is afgesproken als gevolg waarvan per 2013 aan provincies een beperkte budgetkorting wordt opgelegd voor de specifieke uitkeringen. Met het onderhavige besluit wordt het Uitvoeringsbesluit zo aangepast dat een expliciete grondslag wordt geboden voor een vermindering wegens macro-economisch of financiële ontwikkelingen, mits de vermindering van een zodanige omvang is dat de uitvoering van de wettelijke taken van de stichting, onderscheidenlijk de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 73e, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit redelijkerwijs doorgang kunnen vinden. Hierover vindt vooraf overleg plaats met de betrokken koepels.

3. Advisering

De aan de Raad van State voorgelegde tekst is voorgehangen overeenkomstig de in artikel 109 van de Wet op de jeugdzorg voorgeschreven procedure.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en B

Op basis van de artikelen 73d en 73e van het Uitvoeringsbesluit is het thans enkel mogelijk de uitkeringen voor het jaar (t) te verminderen ten opzichte van het jaar (t-1), als er sprake is een substantieel verminderde subsidiebehoefte ten opzichte van het jaar (t-2). Aan beide artikelen wordt nu een bepaling toegevoegd die het mogelijk maakt om de uitkeringsbedragen, bedoeld in artikel 73b, eerste lid, onder b, en artikel 73e, ook om een andere reden te verminderen, te weten indien dit nodig is in verband met macro-economische of financiële ontwikkelingen. Gezien het feit dat de provincies de taken op het terrein van jeugdzorg in medebewind uitvoeren, wordt daarbij de voorwaarde gesteld dat de vermindering zodanig van omvang is dat de uitvoering van de wettelijke taken van de stichting, onderscheidenlijk de uitvoering van de in het eerste lid van artikel 73e genoemde activiteiten, redelijkerwijs doorgang kunnen vinden. Van dit laatste is in elk geval sprake als het een zodanig kleine korting betreft dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze kan worden opgevangen met een efficiencyslag. Voorbeelden hiervan uit de praktijk zijn de inzet van (in het algemeen goedkopere) ambulante zorg in plaats van het gebruik van (veel duurdere) residentiële zorg. Dit kan worden beschouwd als een efficiëntere uitvoering, als dat ertoe leidt dat niet onnodig dure voorzieningen worden ingezet. Ook kan gedacht worden aan een efficiëntere uitvoering van activiteiten door een wat meer sobere invulling waarbij de zorg van verantwoord niveau blijft.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de in het onderhavige besluit geregelde vermindering geen betrekking heeft op het in artikel 73b, eerste lid, onder a, van het Uitvoeringsbesluit bedoelde onderdeel van de uitkering bureau jeugdzorg, welk onderdeel wordt berekend volgens normbedragen. Deze normbedragen worden vastgesteld bij ministeriële regeling.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner.


X Noot
1

Tweede Kamer, 2012–2013, 33 400, nr. 1

Naar boven