Beleidsregel Subsidieverlening Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland 2013 (Subsidieregeling NOB 2013)

Artikel 1 - Begripsbepaling

Aangepast toezichtarrangement:

Een toezichtarrangement dat de Inspectie van het Onderwijs van toepassing verklaart als de kwaliteit van een onderwijsvoorziening onvoldoende is en dat leidt tot intensiever toezicht.

BO:

Basisonderwijs.

IB:

International Baccalaureate.

Kascontrolecommissie:

Een commissie ingesteld door het bestuur van de onderwijsvoorziening. De commissie controleert de jaarstukken en brengt daarvan verslag uit aan het bestuur. Bestuursleden of werknemers van de onderwijsvoorziening mogen geen deel uitmaken van de commissie.

Mijn School:

Interactieve, beveiligde website die wordt beheerd door NOB. Via deze website is informatie en advies beschikbaar en kan een subsidieaanvrager een subsidieaanvraag indienen bij NOB op basis van deze subsidieregeling.

NTC-onderwijs:

Lessen Nederlandse Taal en Cultuur voor leerlingen van het basisonderwijs en voortgezet onderwijs die worden verzorgd door onderwijsvoorzieningen buiten het grondgebied van Nederland.

Onderwijsvoorziening:

Een organisatie die in groepsverband volledig dagonderwijs, NTC- of onderwijs op afstand verzorgt in het basis- dan wel voortgezet onderwijs.

Onderwijs op afstand (OA):

Een lesprogramma waarvan in ieder geval lessen Nederlandse Taal en Cultuur onderdeel uitmaken die via schriftelijke, telefonische en/of elektronische media worden aangeboden aan leerlingen die woonachtig zijn buiten het grondgebied van Nederland.

Peildatum:

1 oktober van het jaar dat vooraf gaat aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Schrijfwijzer voor de schoolgids:

Een hulpmiddel voor het vervaardigen van een schoolgids (i.c. raamschoolgids) voor volledig dagonderwijs, NTC-onderwijs of onderwijs op afstand (basis- dan wel voortgezet onderwijs), dat is vastgesteld door NOB na goedkeuring door de toezichthouder.

Schrijfwijzer voor het schoolplan:

Een hulpmiddel voor het vervaardigen van een schoolplan (i.c. raamschoolplan) voor volledig dagonderwijs, NTC-onderwijs of onderwijs op afstand (basis- dan wel voortgezet onderwijs), dat is vastgesteld door NOB na goedkeuring door de toezichthouder.

NOB:

(Bestuurder van) Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland.

Subsidieaanvraag

Verzoek tot subsidieverlening op grond van de Subsidieregeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland voor het betreffende subsidiejaar.

Subsidiejaar

Kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Toezichthouder:

Inspectie van het Onderwijs.

Verklaring bestuur endiplomatieke vertegenwoordiging (Ambassadeverklaring)

Verklaring met betrekking tot ingeschreven leerlingen per 1 oktober, ondertekend door het bestuur van de school en de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging ter plaatse.

VO:

Voortgezet onderwijs.

Volledig dagonderwijs:

Een compleet lesprogramma, waarvan lessen Nederlandse Taal en Cultuur onderdeel uitmaken die zijn bedoeld voor leerlingen van het basis- en voortgezet onderwijs en die worden verzorgd door scholen buiten het grondgebied van Nederland.

Artikel 2 - Doel van de subsidie

  • 1. De subsidie die NOB overeenkomstig deze regeling verstrekt, heeft tot doel het ondersteunen van Nederlandse onderwijsvoorzieningen in het buitenland met het oog op terugkeer van leerlingen in en aansluiting bij het onderwijs in Nederland of Vlaanderen.

  • 2. In deze subsidieregeling is neergelegd hoe NOB inhoud geeft aan haar bevoegdheden verleend op grond van de Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (besluit van 23 april 2007, kenmerk PO/KO-06.6456, Staatscourant 2007, 89) en de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 juni 2011, nr. PO/B&S/271683, tot wijziging van de Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland, Staatscourant Nr. 11694, 4 juli 2011).

Artikel 3 - Doelgroep

Voor subsidie overeenkomstig deze regeling komt alleen een rechtspersoon met volledige rechtspersoonlijkheid naar Nederlands recht of naar het recht van het land van vestiging in aanmerking, die

  • a) door middel van een Akte van Aansluiting is aangesloten bij NOB, en

  • b) een onderwijsvoorziening voor basis- of voortgezet onderwijs bestuurt die in groepsverband volledig dagonderwijs of NTC-onderwijs verzorgt, dan wel die onderwijs op afstand verzorgt, en die

  • c) beschikt over een bankrekening die op naam staat van de rechtspersoon en waarop subsidie kan worden ontvangen.

Verder geldt voor een rechtspersoon met een onderwijsvoorziening voor volledig dagonderwijs of onderwijs op afstand dat

  • d) in het basisonderwijs het gehele lesprogramma gericht is op de Nederlandse kern- en tussendoelen, en

  • e) het voortgezet onderwijs gericht is op diplomering volgens het stelsel dat in Nederland geldt, dan wel op de normering van het IB.

Voor een rechtspersoon met een onderwijsvoorziening die NTC-onderwijs aanbiedt, geldt dat

  • f) in het basisonderwijs de lessen Nederlandse taal, lezen, spelling en cultuur gericht zijn op de Nederlandse kern- en tussendoelen, en

  • g) het voortgezet onderwijs in de Nederlandse taal en cultuur gericht is op diplomering volgens het stelsel dat in Nederland geldt, dan wel op de normering van het IB.

Artikel 4 - Subsidievoorwaarden

Om in aanmerking te komen voor subsidie moet een onderwijsvoorziening aan de volgende voorwaarden voldoen, mede op grond van het gestelde in de Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het buitenland, Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, artikel 8 lid 3):

  • 1. Een nieuwe onderwijsvoorziening voor NTC-onderwijs of volledig dagonderwijs, die voor het eerst voor subsidie in aanmerking wil komen, heeft op de peildatum minimaal 10 leerlingen ingeschreven voor basisonderwijs of voortgezet onderwijs (zie artikel 7 lid 3 hierna). Als een rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 3 zowel een onderwijsvoorziening in het basisonderwijs, als in voortgezet onderwijs bestuurt, geldt voor deze onderwijsvoorzieningen tezamen een minimum van 10 ingeschreven leerlingen op de peildatum.

  • 2. Bij het bepalen van het aantal leerlingen in het kader van deze subsidieregeling tellen slechts die leerlingen mee die op de peildatum aan de onderwijsvoorziening zijn ingeschreven en die op de peildatum:

    • Nederlands of Belgisch staatsburger zijn, of;

    • de nationaliteit hebben van een ander land van de Europese Unie, mits zij Nederlandstalig zijn;

    • voor het basisonderwijs minimaal 4 jaar zijn tot en met uiterlijk het schooljaar waarin de leerling de leeftijd van 14 jaar bereikt;

    • voor het voortgezet onderwijs niet jonger dan 10 jaar of ouder dan 18 jaar zijn;

    • niet elders aan een onderwijsvoorziening zijn ingeschreven die bekostiging of subsidie ontvangt uit hoofde van de Nederlandse overheid;

    • daadwerkelijk deelnemen aan het onderwijsprogramma zoals omschreven in artikel 3.

  • 3. De onderwijsvoorziening is in het bezit van een ‘Verklaring bestuur en diplomatieke vertegenwoordiging’ die betrekking heeft op de leerlingen die ingeschreven zijn op de peildatum.

  • 4. De onderwijsvoorziening is in het bezit van een schoolplan dat voldoet aan het format van de Schrijfwijzer voor het schoolplan en een schoolgids die voldoet aan het format van de Schrijfwijzer voor de schoolgids. Het bestuur van de onderwijsinstelling stelt het schoolplan en de schoolgids vast voor aanvang van het (eerste) schooljaar waarop deze documenten betrekking hebben en plaatst deze documenten op Mijn School. Schoolplan en schoolgids worden langs deze weg beschikbaar gesteld aan de toezichthouder.

  • 5. Als de onderwijsvoorziening twee keer achter elkaar een aangepast toezichtarrangement heeft gekregen van de toezichthouder vanwege onvoldoende kwaliteit van het onderwijs, vervalt de aansluiting cf. artikel 3 onder a. en vervalt derhalve ook het recht op subsidie

  • 6. De onderwijsvoorziening stemt ermee in dat de toezichthouder en NOB conform artikel 9 lid 6 toezicht uitoefenen op de onderwijsvoorziening en op het onderwijs. Medewerkers van de toezichthouder en van NOB krijgen steeds toegang tot de onderwijsvoorziening. Verder verstrekt het personeel van de onderwijsinstelling op verzoek aan medewerkers van de toezichthouder en van NOB alle gevraagde informatie over de onderwijsvoorziening en het onderwijs.

  • 7. Het onderwijs aan de onderwijsvoorziening wordt gegeven door leerkrachten die voldoen aan dezelfde eisen van bevoegdheid en (onderhouden van) bekwaamheid als in vergelijkbare gevallen onder de Nederlandse onderwijswetgeving.

  • 8. Alle stukken die de onderwijsvoorziening in het kader van deze regeling indient, zijn opgesteld in de Nederlandse taal. Voor zover het officiële documenten in een vreemde taal betreft, overlegt de onderwijsvoorziening naast de vertaling ook een afschrift van het officiële document.

  • 9. De onderwijsvoorziening dient de subsidieaanvraag in voor 1 december van het jaar dat voorafgaat aan het subsidiejaar en levert voor 1 december van het jaar dat volgt op het subsidiejaar bij NOB een financiële verantwoording en activiteitenverslag in zoals bedoeld in artikel 9 tweede en derde lid.

Artikel 5 - Bestedingsdoel subsidie

  • 1. De subsidie valt uiteen in een reguliere subsidie en een ICT-subsidie.

    De subsidie is een bijdrage in de kosten die een onderwijsvoorziening maakt voor het verzorgen van het onderwijs zoals bedoeld in artikel 3 en kan slechts voor de volgende doeleinden worden ingezet:

    • 1. personele kosten,

    • 2. onderwijsleerpakketten,

    • 3. huisvestingskosten, en

    • 4. overige materiële kosten, waar onder ICT

  • 2. De subsidie kan door onderwijsvoorzieningen voor volledig dagonderwijs en onderwijsvoorzieningen voor onderwijs op afstand worden ingezet voor alle onderwijsactiviteiten die deze onderwijsvoorziening verzorgt. Onderwijsvoorzieningen voor NTC-onderwijs kunnen de subsidie alleen inzetten voor het verzorgen van het onderwijs in de Nederlandse taal en cultuur.

  • 3. Voor onderwijsvoorzieningen met volledig dagonderwijs of NTC-onderwijs geldt dat tenminste 50% van de subsidie besteed moet worden aan personele kosten van onderwijzend personeel en/of de kosten van onderwijsleerpakketten.

Artikel 6 - Hoogte van de subsidie

  • 1. Voor het kalenderjaar 2013 bedraagt de subsidie per leerling die op de peildatum staat ingeschreven en voldoet aan de bepalingen in artikel 4 tweede lid:

    Schoolsoort

    Volledig dagonderwijs BO en VO

    NTC-BO en NTC-VO

    OA-BO en OA-VO

    Reguliere subsidie

    € 385

    € 385

    € 520

    ICT subsidie

    € 29

    € 29

    € 29

  • 2. NOB behoudt zich het recht voor deze bedragen te wijzigen als de bekostiging van NOB door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap daartoe aanleiding geeft.

Artikel 7 - Subsidieaanvraag

  • 1. De subsidie kan worden aangevraagd met het digitale subsidieaanvraagformulier dat is opgenomen in Mijn School.

  • 2. De subsidieaanvraag moet vóór 1 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar zijn ingediend bij NOB.

  • 3. Subsidiëring van een nieuwe onderwijsvoorziening kan aanvangen door aansluiting per 1 september dan wel per 1 januari van enig jaar. De subsidieaanvraag voor een nieuwe onderwijsvoorziening moet uiterlijk 4 weken voorafgaand aan de start van de nieuwe onderwijsvoorziening zijn ingediend via Mijn School. Voor een nieuwe onderwijsvoorziening valt de peildatum voor het bepalen van het aantal en de leeftijd van leerlingen samen met de startdatum van de subsidieverlening aan de nieuwe onderwijsvoorziening (1 september of 1 januari).

  • 4. Bij het indienen van de subsidieaanvraag moet de onderwijsvoorziening de volgende documenten overleggen, met inachtneming van artikel 4 achtste lid,

    • a) Akte van Oprichting / statuten van de rechtspersoon die de subsidie aanvraagt en indien statuten tussentijds gewijzigd zijn, de herziene statuten;

    • b) Ingeval van een eerste aanvraag of ingeval er sprake is van een hernieuwde aansluiting als bedoeld in artikel 3 onder a: Een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel;

    • c) Ingeval van een eerste aanvraag of ingeval er sprake is van een hernieuwde aansluiting als bedoeld in artikel 3 onder a: Een Akte van Aansluiting ;

    • d) Een Verklaring bestuur en diplomatieke vertegenwoordiging (‘ambassadeverklaring’) die betrekking heeft op de leerlingen die aanwezig zijn op de peildatum;

    • e) Een schoolplan en schoolgids overeenkomstig artikel 4 vierde lid;

    • f) Diploma’s van het onderwijzend personeel, voor zover relevant voor hun onderwijzende taken.

  • 5. NOB heeft het recht een subsidieaanvraag niet in behandeling te nemen als deze:

    • a. te laat is ingediend, of

    • b. onvolledig is of onjuiste gegevens bevat, of

    • c. anderszins niet aan de eisen voldoet die in deze regeling zijn neergelegd

  • 6. Een besluit zoals bedoeld in het vijfde lid onderdeel b of c wordt pas genomen nadat NOB de aanvrager heeft verzocht om binnen één maand de geconstateerde verzuimen in de subsidieaanvraag te herstellen en de aanvrager binnen de aldus gestelde termijn niet (volledig) heeft voldaan aan dit verzoek.

Artikel 8 - Subsidieverlening

  • 1. NOB geeft uiterlijk 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het subsidiejaar de beschikking van subsidieverlening af.

  • 2. NOB kent de subsidie per kalenderjaar toe, met uitzondering van wat beschreven is in artikel 7 derde lid.

  • 3. NOB maakt de beschikking aan de aanvrager bekend via Mijn School en plaatst deze op een gedeelte van Mijn School dat alleen voor de aanvrager bereikbaar is.

  • 4. Als de aanvrager op grond van artikel 7 zesde lid een omissie in de aanvraag van subsidieverlening heeft hersteld, dan geeft NOB de beschikking van subsidieverlening binnen vier weken na complementeren van de aanvraag af.

  • 5. NOB heeft de mogelijkheid om een voorschot te verstrekken voordat de stichting tot subsidieverlening overgaat. Bij het besluit tot subsidieverlening houdt NOB rekening met het uitgekeerde voorschot.

  • 6. NOB heeft het recht om de uit te keren subsidie te verrekenen met opeisbare vorderingen die zij heeft op de ontvanger van de subsidie.

Artikel 9 - Subsidievaststelling

  • 1. De aanvrager verzoekt NOB om subsidievaststelling op basis van eerdere subsidieverlening door het insturen van het formulier dat daarvoor in Mijn School is opgenomen.

  • 2. De aanvrager dient het verzoek tot subsidievaststelling vóór 1 december van het jaar dat volgt op het subsidiejaar in bij NOB.

  • 3. Het verzoek tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een financiële verantwoording, verklaring van een kascontrolecommissie of accountant en een activiteitenverslag. Als het verleende subsidiebedrag groter is dan € 250.000, is een accountantsverklaring vereist.

  • 4. De aanvrager legt financiële verantwoording af over de besteding van de toegekende subsidie door middel van het formulier dat is opgenomen in Mijn School. Als de onderwijsvoorziening zijn inkomsten geheel ontleent aan de subsidie, dan legt de aanvrager financiële verantwoording af over de totale exploitatie van de rechtspersoon door de balans en de exploitatierekening te overleggen.

  • 5. De financiële verantwoording zoals bedoeld in het vierde lid, is voorzien van een verslag van de kascontrolecommissie die door het bestuur van de onderwijsvoorziening is ingesteld of door een verklaring van een accountant, zoals bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of een daarmee vergelijkbare functionaris in het buitenland.

  • 6. Als de financiële verantwoording daartoe aanleiding geeft, heeft NOB het recht om inzage te verlangen in de gehele financiële administratie van de aanvrager, met als doel om de rechtmatige besteding van de verstrekte subsidie te kunnen vaststellen.

  • 7. Het activiteitenverslag zoals bedoeld in het derde lid beschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen in dit kader. Het activiteitenverslag kan deel uitmaken van de schoolgids of kan separaat worden uitgebracht.

  • 8. NOB stelt op basis van het verzoek tot subsidievaststelling de subsidie definitief vast vóór 1 augustus van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin het verzoek tot subsidievaststelling is ingediend. De subsidie kan lager worden vastgesteld of worden ingetrokken als:

    • a) de onderwijsvoorziening niet heeft voldaan aan de verplichtingen die zijn verbonden aan de subsidieverlening;

    • b) de school beëindigd wordt en indien het verzorgen van onderwijs tussentijds gestaakt wordt. In dat geval wordt de subsidie vastgesteld naar rato van de tijd waarin onderwijs is verzorgd in het laatste jaar van aansluiting van de school;

    • c) de subsidie niet is besteed volgens de gestelde bestedingsdoelen;

    • d) de subsidieaanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en verstrekking van de juiste gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

    • e) de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden.

Artikel 10 - Wijzigen subsidievaststelling

  • 1. NOB kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen als:

    • a) er feiten of omstandigheden zijn waarvan NOB bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager zou zijn vastgesteld

    • b) de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieaanvrager dit wist of behoorde te weten.

  • 2. NOB kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de onderwijsvoorziening wijzigen tot uiterlijk vijf jaar vanaf de datum van bekendmaking van de beschikking.

Artikel 11 - Oprichting nieuwe onderwijsvoorziening

  • 1. Bij de oprichting van een nieuwe onderwijsvoorziening kan deze in aanmerking komen voor ondersteuning tijdens de opstartfase. Deze ondersteuning bestaat uit dienstverlening en/of materiële ondersteuning.

  • 2. Een aanvraag voor ondersteuning in de vorm van dienstverlening kan worden ingediend door een rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 3, ook als deze nog in oprichting is. Een aanvraag voor materiële ondersteuning kan alleen worden ingediend door een rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 3. Bij de aanvraag dient de nieuwe onderwijsvoorziening een oprichtingsplan in met daarin een voorstel voor de te ondernemen activiteiten en een overzicht van de bijbehorende kosten. NOB kan nadere eisen stellen aan het oprichtingsplan.

  • 3. Binnen vier weken na ontvangst van het oprichtingsplan neemt NOB een besluit over de vorm en het toekennen van de ondersteuning.

  • 4. Een besluit tot het toekennen van de ondersteuning zoals bedoeld in lid 1 geeft niet automatisch recht op de subsidie zoals gesteld in artikel 6; hiervoor dient de onderwijsvoorziening te voldoen aan de eisen zoals gesteld in artikel 3 en 4 van deze regeling.

Artikel 12 - Egalisatiereserve

Als de verstrekte subsidie in enig jaar heeft geleid tot meer inkomsten dan uitgaven, dan kan de subsidieontvanger dit overschot reserveren. NOB kan de subsidieverlening afhankelijk stellen van de omvang van deze reserve, als deze omvang de noodzaak tot subsidiëring niet meer rechtvaardigt.

Artikel 13 - Beëindiging

  • 1. Als de aansluiting van de rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 3 bij NOB wordt beëindigd, dan verzendt de rechtspersoon binnen 30 dagen na de datum van beëindiging van de aansluiting de financiële verantwoording, zoals is bepaald in artikel 9 lid 4, over de periode waarover nog geen verzoek tot subsidievaststelling is ingediend, zoals bedoeld in artikel 9 lid 1.

  • 2. Terugbetaling van verleende subsidie vindt plaats naar rato van het aantal maanden dat in het laatste subsidiejaar geen onderwijs wordt verzorgd (cf. art. 9 lid 8 onder b.)

  • 3. Terug te betalen subsidie wordt binnen 60 dagen na de datum van beëindiging aan NOB overgemaakt.

Artikel 14 - Hardheidsclausule

NOB handelt overeenkomstig de bepalingen in de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen

Artikel 15 - Bezwaar en beroep

Belanghebbenden kunnen bezwaar en beroep aantekenen tegen besluiten van NOB in het kader van subsidieverlening of subsidievaststelling, overeenkomstig de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht.

TOELICHTING

Deze toelichting maakt een onverbrekelijk onderdeel uit van de Subsidieregeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland 2013.

De subsidieregeling van NOB voor 2013 is beperkt gewijzigd ten opzichte van de regeling voor 2012. Met deze regeling wil NOB meer duidelijkheid bieden over de voorwaarden voor subsidiëring en de bijbehorende procedures. Deze regeling 2013 is in overeenstemming met de Algemene wet bestuursrecht.

Er is een duidelijk onderscheid aangebracht tussen het verzoek tot subsidieverlening en het verzoek tot subsidievaststelling. Een onderwijsvoorziening moet een verzoek tot subsidieverlening over 2013 vóór 1 december 2012 indienen bij NOB. Het verzoek tot definitieve subsidievaststelling over 2013 moet de onderwijsvoorziening vóór 1 december 2013 indienen bij NOB, tegelijk met een eventueel verzoek tot subsidieverlening over het jaar 2014.

In het geval het schooljaar gelijk is aan het kalenderjaar dient de school het verzoek tot definitieve subsidievaststelling over 2013 in vóór 1 december 2014, tegelijk met een eventueel verzoek tot subsidieverlening over het jaar 2015.

Toelichting artikel 1 - Begripsbepalingen

De subsidieregeling geldt alleen voor onderwijsvoorzieningen voor basis- en voortgezet onderwijs.

Toelichting artikel 2 - Doel van de subsidie

NOB ontvangt een subsidie op basis van de Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (besluit van 23 april 2007, kenmerk PO/KO-06.6456, Staatscourant 2007, 89) en de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 juni 2011, nr. PO/B&S/271683, tot wijziging van de Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland, Staatscourant Nr. 11694, 4 juli 2011) van de Minister van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap voor het beheer van activiteiten en onderwijsvoorzieningen in het buitenland die geheel of gedeeltelijk door de overheid worden gesubsidieerd. De Minister heeft de bevoegdheid tot het toekennen van de subsidie aan onderwijsvoorzieningen met deze regeling gedelegeerd aan NOB. Op basis van de Subsidieregeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland 2013 neemt NOB besluiten over het toekennen van de subsidie aan onderwijsvoorzieningen, waarvan het onderwijs is gericht op terugkeer in en aansluiting bij het onderwijs in Nederland en Vlaanderen.

Toelichting artikel 3 - Rechtspersoon

De onderwijsvoorziening wordt in stand gehouden door een rechtspersoon. Zowel een Nederlandse als buitenlandse rechtsvorm is toegestaan. Bij de eerste subsidieaanvraag en, na onderbreking van de aansluiting (zie toelichting artikel 3, onderdeel a. hierna), toont het bestuur de rechtspersoonlijkheid aan met een Akte van Oprichting /statuten en een uittreksel uit het handelsregister c.q. bewijs van inschrijving bij de (Nederlandse of lokale) Kamer van Koophandel, of een vergelijkbaar document waaruit het bestaan van de rechtspersoon blijkt. In sommige gevallen kan een onderwijsvoorziening ook onder een andere rechtspersoon vallen, bijvoorbeeld een onderwijsvoorziening voor NTC-onderwijs die onderdeel vormt van een internationale school. In dat laatste geval moet de subsidieaanvrager aantonen dat de onderwijsvoorziening onderdeel uitmaakt van een andere rechtspersoon en moet hij de Akte van Oprichting / statuten overleggen van die rechtspersoon.

NOB adviseert om in ieder geval de volgende personen aan te stellen binnen het bestuur van de rechtspersoon: een voorzitter, een penningmeester en een secretaris. Op een internationale school kan het bestuur ook bij de board van de internationale school liggen. Aangezien alle communicatie tussen NOB, de onderwijsvoorziening en de toezichthouder in het Nederlands verloopt, is het in dat geval uiterst belangrijk dat de board een Nederlandstalige vertegenwoordiger/contactpersoon aanstelt.

Toelichting artikel 3 onderdeel a - Akte van Aansluiting

Een onderwijsvoorziening komt alleen voor subsidie in aanmerking als deze is aangesloten bij NOB door middel van een Akte van Aansluiting. De Akte moet zowel door het bestuur van de onderwijsvoorziening als door NOB zijn ondertekend.

Bij ondertekening committeert het bestuur zich aan het Reglement van Aansluiting van NOB. Voor aansluiting moet de onderwijsvoorziening voldoen aan de voorwaarden voor subsidieverlening zoals opgenomen in deze Subsidieregeling. Dit betekent feitelijk dat er geen aansluiting mogelijk is zonder dat men aan de subsidievoorwaarden voldoet, en anderzijds dat er geen subsidiëring mogelijk is zonder dat er sprake is van een Akte van Aansluiting.

Een bestaande onderwijsvoorziening kan uitbreiden met een nieuwe schoolsoort, bijvoorbeeld naast BO ook VO. Ook kan een onderwijsvoorziening een nieuwe locatie (vestiging) openen. Daar behoeft dan geen notaris of Kamer van Koophandel aan te pas te komen. Een nieuwe schoolsoort of locatie moet uiteraard aan de subsidievoorwaarden voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen.

Toelichting artikel 4 - Subsidievoorwaarden

Als een onderwijsvoorziening in enig kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt, betekent dit niet dat de onderwijsvoorziening ook in volgende jaren automatisch recht heeft op subsidie. Elk kalenderjaar moet de onderwijsvoorziening opnieuw aan de voorwaarden van de subsidieregeling voldoen. Als dit niet het geval is, wordt de aanvraag voor subsidieverlening afgewezen.(n.b. De subsidieregeling wordt elk jaar opnieuw vastgesteld.)

Toelichting artikel 4 eerste lid - Aantal leerlingen en nationaliteit

Nieuwe onderwijsvoorziening

De minimale grootte voor nieuwe onderwijsvoorzieningen voor NTC-onderwijs en volledig dagonderwijs is tien leerlingen, waarbij de leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs samengeteld mogen worden. Heeft een onderwijsvoorziening al eerder subsidie ontvangen van NOB, dan geldt er geen minimum aantal ingeschreven leerlingen meer.

Peildatum

De subsidieberekening voor het kalenderjaar 2013 is gebaseerd op het aantal subsidiabele leerlingen op 1 oktober 2012 (de peildatum). Dit is een richtlijn van het Ministerie van OCW. Voor nieuwe onderwijsvoorzieningen geldt een uitzondering; in het startjaar telt het aantal subsidiabele leerlingen en hun leeftijd op de datum van de start van de subsidiëring, te weten 1 september of 1 januari van het subsidiejaar.

Een leerling kan slechts eenmaal voor subsidie in aanmerking komen. Een onderwijsvoorziening moet vroegtijdig nagaan of een leerling ook bij een organisatie voor afstandsonderwijs of een andere met Nederlandse middelen gesubsidieerde onderwijsvoorziening ingeschreven staat.

Zodra alle subsidieaanvragen voor 2013 binnen zijn, controleert NOB of er leerlingen meerdere keren of bij meerdere onderwijsvoorzieningen op de peildatum staan ingeschreven. Is een leerling op de peildatum op twee of meer onderwijsvoorzieningen ingeschreven, dan is voor NOB het uitgangspunt dat de oudste datum van inschrijving bepalend is voor het recht op subsidie.

Mocht een school ten onrechte subsidie voor dubbel ingeschreven leerling hebben ontvangen, dan zal NOB de subsidieverlening zo snel mogelijk maar uiterlijk bij de definitieve vaststelling van de subsidie over 2013 aanpassen en de ten onrechte ontvangen subsidie verrekenen met nog uit te keren subsidiebedragen.

Nationaliteit

Een onderwijsvoorziening moet primair gericht zijn op onderwijs, gericht op terugkeer in en aansluiting bij het onderwijs in Nederland en Vlaanderen, aan kinderen met de Nederlandse en Belgische nationaliteit, maar kan ook openstaan voor Nederlandstalige kinderen met de nationaliteit van één van de lidstaten van de Europese Unie.

Op de datum van inwerkingtreding van deze subsidieregeling zijn 27 landen lid van de Europese Unie (EU): België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk en Zweden.

Deze subsidievoorwaarde betekent niet dat een onderwijsvoorziening elk Nederlandstalig kind automatisch moet toelaten. NOB adviseert elke onderwijsvoorziening om een eigen aannamebeleid te formuleren.

NOB vraagt steekproefsgewijs aan onderwijsvoorzieningen om de nationaliteit van hun leerlingen aan te tonen. Bij inschrijving van een leerling moet de onderwijsvoorziening dan ook altijd een geldig bewijs van de nationaliteit vragen (paspoort of geboorteakte). Een onderwijsvoorziening kan een kopie van deze bewijzen bewaren in de leerlingenadministratie of per leerling opslaan op Mijn School.

Als NOB de persoonsgegevens van leerlingen van een onderwijsvoorziening wil controleren, ontvangt de onderwijsvoorziening hierover van tevoren nader bericht.

Toelichting artikel 4 derde lid - Ambassadeverklaring

Na het invullen van de leerling gegevens in de subsidieaanvraag op Mijn School en het indienen van de subsidieaanvraag is het mogelijk om de Verklaring bestuur en diplomatieke vertegenwoordiging’ (ambassadeverklaring) af te drukken. Deze verklaring moet eerst ondertekend worden door een bestuurslid van de onderwijsvoorziening. De verklaring moet daarna worden ondertekend en gewaarmerkt door een gevolmachtigd medewerker van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging (ambassade, consulaat of Nederlandse zaakgelastigde).

De medewerker van de diplomatieke vertegenwoordiging kan het bestuur vragen voor elke leerling een kopie van het inschrijfformulier en een bewijs van nationaliteit bij te sluiten. Kan of wil de ambassade of het consulaat niet tekenen voor leerlingen uit andere EU-lidstaten, dan kan het bestuur contact opnemen met NOB.

Het bestuur moet de originele verklaring (zonder de inschrijfformulieren of bewijzen van nationaliteit) per post naar NOB sturen.

Om te voorkomen dat de bijlage bij de ambassadeverklaring en de met de subsidieaanvraag ingediende leerlinglijst van elkaar afwijken verdient het de aanbeveling de ambassadeverklaring pas af te drukken en te laten tekenen als de subsidieaanvraag is ingediend.

Toelichting artikel 4 vierde lid - Schoolgids en schoolplan

De onderwijsvoorziening beschikt over een geldig schoolplan en een geldige schoolgids die zijn gebaseerd op de Schrijfwijzer voor het schoolplan resp. de Schrijfwijzer voor de schoolgids van NOB, welk plan en gids zijn vastgesteld door het bestuur. Direct na vaststelling of wijziging van het schoolplan of de schoolgids plaatst het bestuur het document op Mijn School. Bij plaatsing worden deze documenten automatisch doorgezonden naar de toezichthouder. De schoolgids is vanaf de volgende dag zichtbaar in de Scholenzoeker op de website van NOB, tot het moment waarop de aangegeven geldigheidsduur verloopt. Alle informatie in de schoolgids is openbaar zo lang de schoolgids op de website van NOB staat.

Als een onderwijsvoorziening voor NTC-onderwijs integraal onderdeel vormt van een internationale school, dan voldoet een schoolplan in het Engels, mits het schoolplan alle componenten bevat van de Schrijfwijzer voor het schoolplan van NOB en voorzien is van een Nederlandstalige samenvatting. Het schoolplan mag onderdeel zijn van het strategisch plan van de internationale school.

Ook de schoolgids mag in het geval van een geïntegreerde onderwijsvoorziening voor NTC-onderwijs in de Engelse taal zijn gesteld, mits het gedeelte met informatie over het NTC-onderwijs Nederlandstalig is.

Start een onderwijsvoorziening met een nieuwe schoolsoort (bijvoorbeeld een VO-afdeling naast een BO-afdeling), dan is een schoolgids en een schoolplan voor deze nieuwe schoolsoort noodzakelijk.

Desgewenst kunnen bestaande scholen met zowel een BO-, als een VO-afdeling een gecombineerd schoolplan en een gecombineerde schoolgids maken met een algemeen deel, een deel BO en een deel VO.

Meer informatie is te vinden onder het tabblad Advies op Mijn School.

Toelichting artikel 4 vijfde lid - Toezichtarrangement

Als toezichthouder bezoekt de Inspectie van het Onderwijs regelmatig onderwijsvoorzieningen om de kwaliteit te beoordelen. Als de Inspectie van mening is dat de kwaliteit van een onderwijsvoorziening onvoldoende is, dan kan de Inspectie aanwijzingen geven ter verbetering van de onderwijskwaliteit en een aangepast toezichtarrangement instellen. In dat geval zal de Inspectie de onderwijsvoorziening gemiddeld één keer per twee jaar in plaats van gemiddeld één keer per vier jaar bezoeken.

Als de Inspectie voor de tweede achtereenvolgende keer oordeelt dat de kwaliteit van het onderwijs onvoldoende is, vervalt de aansluiting bij NOB en daarmee ook het recht op subsidie in het kader van deze subsidieregeling.

Toelichting artikel 6 tweede lid - Hoogte subsidie

Het kan voorkomen dat het Ministerie van OCW de bekostiging van NOB aanpast. Aangezien vanuit deze bekostiging ook de subsidieverlening plaatsvindt zoals is beschreven in deze regeling, heeft NOB het recht om de hoogte van de subsidiebedragen aan te passen.

Toelichting artikel 7 eerste lid - Mijn School

De onderwijsvoorziening kan de subsidieaanvraag indienen via Mijn School. Als de onderwijsvoorziening niet beschikt over een verbinding met Mijn School, kan de subsidieaanvraag ook per post worden ingediend bij NOB. Ook in dat geval geldt dat de aanvraag vóór 1 december 2012 moet zijn ingediend, inclusief alle gevraagde informatie en bijbehorende documentatie.

Toelichting artikel 7 tweede lid - Uiterste inleverdatum subsidieaanvraag

De uiterste inleverdatum van de subsidieaanvraag voor 2013 is 1 december 2012. In uitzonderlijke gevallen kan NOB uitstel verlenen tot 1 januari 2013, mits het bestuur vóór 1 december 2012 een schriftelijk onderbouwd verzoek indient bij NOB.

Voor nieuwe onderwijsvoorzieningen die per 1 september 2013 in aanmerking willen komen voor subsidie, geldt als uiterste inleverdatum 1 augustus 2013.

Toelichting artikel 7 derde lid - Nieuwe onderwijsvoorzieningen

Nieuwe onderwijsvoorzieningen kunnen ofwel per 1 september ofwel per 1 januari gesubsidieerd worden. Worden zij per 1 september gesubsidieerd, dan ontvangen zij een partiële subsidieverlening over de maanden september-december.

Toelichting artikel 8 - Subsidieverlening

NOB neemt uiterlijk 31 december 2012 een beschikking (besluit) tot subsidieverlening, tenzij de aanvraag later is gecomplementeerd. In dat laatste geval neemt NOB binnen vier weken na complementeren een besluit. NOB houdt zich het recht voor later een besluit tot subsidieverlening te nemen als het complementeren van de informatie niet volledig heeft plaatsgevonden. De uitkering van de subsidie vindt zo snel mogelijk plaats na het afgeven van de beschikking tot subsidieverlening, maar uiterlijk binnen vier weken daarna.

Toelichting artikel 9 - Subsidievaststelling

Het bedrag dat vermeld staat in de subsidieverlening voor 2013, zoals beschreven in artikel 8, is voorlopig. In 2014 stelt NOB de subsidieverlening over 2013 definitief vast en volgt bij de vaststelling zo nodig nog een definitieve afrekening.

De rechtspersoon moet na afloop van het subsidiejaar bij NOB een verzoek indienen om subsidievaststelling. Het verzoek tot vaststelling over het subsidiejaar 2012 is een onderdeel van de subsidieaanvraag voor 2015 en moet dus worden ingediend vóór 1 december 2014.

Het verzoek tot subsidievaststelling bestaat uit drie onderdelen:

  • 1) Een financiële verantwoording over de besteding van de subsidie in het voorgeschreven format van de subsidieaanvraag in Mijn School. Als de onderwijsvoorziening beschikt over een eigen financieel verslag, dan adviseert NOB om deze toe te voegen aan de financiële verantwoording.

  • 2) Een verklaring van een accountant of een verslag van een kascontrolecommissie. Bij een verleend subsidiebedrag van hoger dan € 250.000 is een accountantsverklaring vereist. Bij lagere bedragen kan gekozen worden tussen een accountantsverklaring of een verslag van een kascontrolecommissie.

    In de verklaring van de accountant of de kascontrolecommissie wordt uitspraak gedaan over:

    • de betrouwbaarheid van de opgave van het aantal leerlingen en nationaliteit en leeftijd van leerlingen en

    • de mate waarin sprake is van rechtmatigheid uitgaven conform bestedingsdoelen (zie artikel 5).

  • 3) Een activiteitenverslag dat de aard en omvang van de activiteiten beschrijft waarvoor subsidie is verleend en een vergelijking bevat tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen.

Toelichting artikel 10 - Wijziging subsidievaststelling

In artikel 9, achtste lid is bepaald dat bij de vaststelling de subsidie in een aantal gevallen lager kan worden vastgesteld of zelfs ingetrokken. In artikel 10 is bepaald dat NOB dit recht heeft tot uiterlijk vijf jaar na de subsidievaststelling.

Toelichting artikel 11 - Nieuwe onderwijsvoorziening

De regeling in artikel 11 geldt niet als een bestaande onderwijsvoorziening wordt uitgebreid met een nieuwe schoolsoort, bijvoorbeeld naast BO ook VO of als een onderwijsvoorziening wordt uitgebreid met een nieuwe locatie (vestiging).

Toelichting artikel 12 - Egalisatiereserve

Onderwijsvoorzieningen hoeven de subsidie die zij aan het einde van het jaar niet hebben besteed niet terug te storten aan NOB. Zij kunnen deze middelen reserveren voor uitgaven in volgende jaren. Als deze egalisatiereserve een zodanige omvang heeft dat er feitelijk geen noodzaak meer is tot subsidiëring, bijvoorbeeld omdat meerdere jaren achtereen een belangrijk deel van de subsidie is gereserveerd, heeft NOB het recht om het toekennen van subsidie te weigeren of de hoogte daarvan lager vast te stellen.

Toelichting artikel 13 - Beëindiging

Bij beëindiging van de aansluiting van een school bij NOB dient de aanvrager van subsidie een verzoek tot vaststelling van subsidie in voor de periode waarin de school actief is geweest. Als aansluiting van de school beëindigd wordt in de loop van het kalenderjaar, wordt de subsidie vastgesteld naar rato van de tijd waarin het onderwijs in het laatste jaar van aansluiting is verzorgd (artikel 9 lid 8 onder b.)

Toelichting artikel 15 - Bezwaar en beroep

Tegen besluiten van NOB in het kader van deze regeling staat de mogelijkheid van bezwaar open. Bezwaren kunnen worden ingediend bij het bestuur van NOB. Op uitspraken op bezwaar staat de mogelijkheid van beroep open bij de (Nederlandse) rechter.

N.b. Op beleidsregels zoals de onderhavige (de Subsidieregeling NOB) staat echter geen (rechtstreeks) bezwaar open.

Naar boven