Bekendmaking van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 3 juli 2012, nr. 280972, houdende openbaarmaking van de aangevraagde en verleende im- en exportvergunningen van dieren en dierproducten op grond van het Cites-verdrag over de periode 2008–2011

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

maakt bekend:

dat hij naar aanleiding van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur heeft besloten de aangevraagde en verleende im- en exportvergunningen van dieren en dierproducten op grond van het Cites-verdrag over de periode van 2008–2011 openbaar te maken met uitzondering van de volgende gegevens:

  • de hoeveelheid dieren dan wel dierproducten waarvoor de import- en (weder)exportvergunningen zijn aangevraagd en verleend;

  • de namen en andere persoonsgegevens van ambtenaren van het Ministerie van EL&I, ambtenaren van verschillende ministeries in het buitenland;

  • de namen van derden;

  • de namen van de bedrijven die betrokken zijn bij im- en export van dieren of dierproducten in verband met dierproeven;

  • documenten en passages in documenten die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad.

Belanghebbenden worden eerst in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van het besluit tot openbaarmaking, alvorens de gegevens daadwerkelijk openbaar zullen worden gemaakt. De informatie wordt daarom niet eerder dan vier weken na de bekendmaking van het besluit openbaar gemaakt. Wanneer binnen die vier weken een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend tot schorsing van het besluit tot openbaarmaking, vindt verstrekking in elk geval niet eerder plaats dan na de rechterlijke uitspraak op genoemd verzoek.

’s-Gravenhage, 3 juli 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: Chr.P. Buijink, Secretaris-Generaal.

Rechtsmiddelen

Indien u het niet met dit besluit eens bent, dan kunt u binnen zes weken na verzending van deze brief bezwaar maken bij de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Ook een andere belanghebbende kan tegen dit besluit in bezwaar komen. Het bezwaarschrift kan worden gezonden aan het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, t.a.v. Dienst Regelingen, Rechten Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. U wordt tevens verzocht een afschrift van deze brief bij het bezwaarschrift te voegen.

BIJLAGE

Geachte,

Bij brieven van 5 november 2010 en 1 september 2011 heeft u bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna EL&I) een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob). Hierin heeft u verzocht om openbaarmaking van de volgende documenten:

  • 1. ingevulde Cites-formulieren die betrekking hebben op het importeren van apen naar Nederland in 2008, 2009, 2010 en 2011;

  • 2. ingevulde Cites-formulieren die betrekking hebben op het exporteren van apen uit Nederland in 2008, 2009, 2010 en 2011.

Ik beschik over de door u gevraagde documenten.

De ingevulde Cites-formulieren die betrekking hebben op het importeren en exporteren van apen in 2010 zijn reeds openbaar gemaakt bij beslissing van 9 november 2011, kenmerk 228417. Voornoemde documenten zijn als bijlage bij deze beslissing gevoegd.

Ten aanzien van de openbaarmaking van deze documenten heb ik het volgende overwogen en besloten.

Relevante regelgeving: Wet openbaarheid van bestuur

Op grond van artikel 1, onderdeel b, van de Wob wordt onder een bestuurlijke aangelegenheid verstaan: een aangelegenheid die betrekking heeft op het beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en de uitvoering ervan.

Op grond van artikel 1, onderdeel c, van de Wob wordt onder intern beraad verstaan: het beraad overeen bestuurlijke aangelegenheid binnen een bestuursorgaan, dan wel binnen een kring van bestuursorganen in het kader van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een bestuurlijke aangelegenheid.

Ingevolge het bepaalde in artikel 3, eerste lid, van de Wob kan eenieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame dienst, instelling of bedrijf.

Ingevolge het bepaalde in artikel 3, vijfde lid, van de Wob wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11 van deze wet.

Ingevolge het bepaalde in artikel 10, eerste lid, van de Wob, blijft het verstrekken van informatie ingevolge de Wob achterwege voor zover dit:

(...)

  • c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;

(...)

Ingevolge het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van de Wob, blijft het verstrekken van informatie ingevolge de Wob achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

(...)

  • e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

(...)

  • g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

Ingevolge het bepaalde in artikel 11, eerste lid, van de Wob, wordt in geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie verstrekt over daarin opgenomen beleidsopvattingen.

Overwegingen

Het uitgangspunt van de Wob is het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering. Bij de afweging omtrent het openbaar maken van een document mag de persoon of het oogmerk van de verzoeker geen enkele rol spelen. Een document dat op basis van de Wob openbaar wordt gemaakt, is openbaar voor iedereen.

Bij toetsing aan de uitzonderingsgrond als genoemd in artikel 10, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wob, moet worden voldaan aan twee eisen.

In de eerste plaats moet het gaan om bedrijfs- en fabricagegegevens. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (onder meer in haar uitspraak van 20 oktober 2010, kenmerk 200905009/1/H3) is van bedrijfs- en fabricagegegevens slechts sprake:

‘indien en voorzover uit die gegevens wetenswaardigheden kunnen worden afgelezen of afgeleid met betrekking tot de technische bedrijfsvoering of het productieproces dan wel met betrekking tot de afzet van de producten of de kring van afnemers en leveranciers.’

De tweede eis waaraan moet zijn voldaan in het kader van artikel 10, eerste lid, onderdeel c, van de Wob is dat de bedrijfs- en fabricagegegevens door een natuurlijk persoon of door een rechtspersoon vertrouwelijk aan de overheid zijn verstrekt.

De Memorie van Toelichting bij de Wob (p. 33) merkt over de vertrouwelijke verstrekking op, dat het volstaat wanneer de gegevens zijn verstrekt in een contact dat redelijkerwijs als vertrouwelijk mag worden beschouwd. In gevallen waarin een bedrijf wettelijk verplicht is tot het verstrekken van bedrijfs- en wetgeving en juridische fabricagegegevens, wordt er in de jurisprudentie over het algemeen van uitgegaan dat de gegevens zijn verstrekt in een contact dat het bedrijf redelijkerwijs als vertrouwelijk mag beschouwen.

Met betrekking tot laatstgenoemd vereiste merk ik op dat de gegevens op de vergunningen zoals vermeld in de vaknummers: 1, 3, 4, 5, 8 tot en met 22, 26 en 27, door de desbetreffende bedrijven aan mijn ministerie zijn medegedeeld in verband met de verplichting van de artikelen 20, 22, 23 en 26 van Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (Uitvoeringsverordening). Nu zich geen omstandigheden voordoen waaruit het tegendeel blijkt, mag ervan worden uitgegaan dat deze gegevens vertrouwelijk zijn verstrekt.

Ten aanzien van alle vergunningen die onder uw verzoek vallen, merk ik op dat deze de hoeveelheid apen weergeven waarvoor de import- en (weder)exportvergunningen zijn aangevraagd en verleend. Uit deze gegevens kunnen, zeker in combinatie met de omschrijving van de apen, wetenswaardigheden worden afgeleid met betrekking tot de afzet van de producten. Uit het aantal producten waarvoor de vergunningen zijn aangevraagd en verleend kan derhalve de hoeveelheid afgezette producten worden afgeleid. Bovendien kunnen de gegevens over de hoeveelheid apen waarvoor de import- en (weder)exportvergunningen zijn aangevraagd en verleend, inzicht verschaffen in de technische bedrijfsvoering van de bedrijven. Uit deze gegevens kan immers worden afgeleid op welke schaalgrootte genoemd bedrijf apen invoert en (weder)uitvoert. De gegevens zijn daarmee aan te merken als bedrijfs- en fabricagegegevens.

Uit het bovenstaande volgt dat, voor zover de gegevens informatie weergeven over de hoeveelheid apen waarvoor de vergunningen zijn aangevraagd en verleend, deze gegevens als vertrouwelijk verstrekte bedrijfsgegevens moeten worden gekwalificeerd. Op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Wob maak ik deze gegevens niet openbaar.

De documenten bevatten namen, telefoonnummers en e-mailadressen van ambtenaren van het Ministerie van EL&I, ambtenaren van verschillende ministeries in het buitenland en derden, niet zijnde de medewerkers van bedrijven die betrokken zijn bij de im- en export van apen in verband met dierproeven. Behalve voor zover het betreft de ambtshalve ondertekening van stukken door de leidinggevenden van de betrokken dienstonderdelen, zijn de persoonsgegevens niet noodzakelijk om te voldoen aan het Wob-verzoek. Het publieke belang van openbaarmaking van deze gegevens weegt niet op tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van deze personen.

Daarom zijn in alle documenten de namen en andere persoonsgegevens van ambtenaren van het Ministerie van EL&I, ambtenaren van verschillende ministeries in het buitenland en van derden verwijderd op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en tweede lid, onderdeel e, van de Wob.

In de documenten staan de namen van bedrijven die betrokken zijn bij im- en export van apen in verband met dierproeven. Het is niet uitgesloten dat openbaarmaking hiervan buitensporige reacties kan opleveren jegens de betreffende bedrijven. Ik doel hiermee meer concreet op acties van dierenrechtenactivisten tegen deze bedrijven. Deze benadeling weegt zwaarder dan het algemeen belang van de openbaarmaking van de gegevens. De namen van de bedrijven zijn daarom weggelakt op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onderdeel g, van de Wob.

In de documenten staan de namen van werknemers van voornoemde bedrijven.

Het publieke belang van openbaarmaking van deze gegevens weegt niet op tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van deze personen. Het openbaar maken van de naam kan hen bovendien onevenredig benadelen bij de uitoefening van hun beroep. Het is niet uitgesloten dat openbaarmaking hiervan buitensporige reacties kan opleveren jegens de betreffende personen. Ik doel hiermee meer concreet op acties van dierenrechtenactivisten tegen betrokkenen. Deze benadeling weegt zwaarder dan het algemeen belang van de openbaarmaking van de gegevens. De namen zijn daarom weggelakt op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onderdeel e en onderdeel g, van de Wob.

Een deel van de gegevens waar u om verzoekt, zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad. Daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen zijn in beginsel niet openbaar. Ambtenaren moeten in vrijheid van gedachten kunnen wisselen over het vaststellen van beleid zonder dat zij daar naderhand op kunnen worden aangesproken. Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Wob maak ik deze (delen van) documenten niet openbaar.

De openbaarmaking van de door u verzochte stukken vindt plaats met dien verstande dat de documenten op grond van artikel 6, vijfde lid, van de Wob u niet eerder dan vier weken na de dag van verzending van dit besluit zullen worden toegezonden.

Artikel 6, vijfde lid, van de Wob bepaalt dat in gevallen waarin mogelijkerwijs een derde bezwaar tegen openbaarmaking heeft, de informatie niet eerder aan u wordt verstrekt dan vier weken nadat de beslissing aan u is bekendgemaakt.

Wanneer binnen die termijn van vier weken een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend tot schorsing van het besluit tot openbaarmaking, vindt verstrekking in elk geval niet eerder plaats dan na de rechterlijke uitspraak op genoemd verzoek.

Wanneer binnen de termijn van vier weken geen verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend tot schorsing van het besluit tot openbaarmaking, vindt verstrekking door toezending van kopieën plaats.

De reeds openbaar gemaakt stukken met betrekking op de in- en uitvoer van apen in 2010 zijn als bijlage bij deze beslissing gevoegd.

Beslissing

Ik maak de door u gevraagde documenten openbaar, met uitzondering van de aantallen apen, namen en andere persoonsgegevens van ambtenaren van het Ministerie van EL&I, ambtenaren van verschillende ministeries in het buitenland, de namen van derden, de namen van de bedrijven die betrokken zijn bij im- en export van apen in verband met dierproeven en documenten en passages in documenten die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad. Deze documenten zullen echter niet eerder worden verstrekt dan vier weken nadat deze beslissing is kenbaar gemaakt.

Hoogachtend,

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: Chr.P. Buijink, Secretaris-Generaal.

Naar boven