Besluit tot vaststelling van het tijdstip met ingang waarvan de strengere lozingsvoorschriften voor het Caraïbisch gebied gaan gelden

19 april 2011

Nr. IENM/BSK-2011-51036

Hoofddirectie Bestuurlijke Juridische Zaken i.o.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op resolutie MEPC.191(60) van de Mariene Milieucommissie van de Internationale Maritieme Organisatie van de Verenigde Naties, aangenomen op 25 maart 2010, en artikel 29, vijfde lid, onderdeel b, van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen;

Besluit:

Enig artikel

Voorschrift 5 van Bijlage V van het Verdrag met betrekking tot lozingen in bijzondere gebieden wordt met ingang van 1 mei 2011 van toepassing in het Caraïbisch gebied, zoals omschreven in dat voorschrift.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen.

TOELICHTING

Bijlage V van het MARPOL-verdrag (het op 2 november 1973 tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels (Trb. 1975, 147 en 1978, 187), zoals gewijzigd en aangevuld bij het op 17 februari 1978 te Londen tot stand gekomen Protocol bij dat Verdrag met Bijlage en Aanhangsels (Trb. 1978, 188)) bevat voorschriften met betrekking tot het lozen van vuilnis. Op grond van deze voorschriften gelden strengere voorschriften voor het lozen van vuilnis in de in deze bijlage nader omschreven bijzondere gebieden, dan buiten deze gebieden. Op grond van voorschrift 5.4b van Bijlage V worden de strengere lozingsvoorschriften die gelden ten aanzien van een deel van deze bijzondere gebieden eerst effectief op een datum die door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) wordt vastgesteld op het moment dat toereikende havenontvangstvoorzieningen in deze gebieden aanwezig zijn voor de ontvangst van vuilnis. Aan deze voorschriften van Bijlage V is uitvoering gegeven via artikel 29, vijfde lid, van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen (Bvvs). In onderdeel a van dit artikellid zijn de bijzondere gebieden genoemd ten aanzien waarvan strengere voorschriften van toepassing zijn voor het lozen van vuilnis. Daarnaast bevat artikel 29, vijfde lid, onderdeel b, van het Bvvs een basis om bij besluit het tijdstip vast te stellen waarop de strengere voorschriften voor het lozen van vuilnis ten aanzien van de overige bijzondere gebieden van toepassing worden.

Bij resolutie MEPC.61(90) van 25 maart 2919 van de Mariene Milieucommissie van de Internationale Maritieme Organisatie is 1 mei 2011 vastgesteld als datum met ingang waarvan de strengere lozingsvoorschriften van Bijlage V effectief worden. Ter uitvoering van deze resolutie wordt met onderhavig besluit op basis van artikel 29, vijfde lid, onderdeel b, van de Bvvs 1 mei 2011 vastgesteld als datum waarop strengere lozingsvoorschriften van Bijlage V van toepassing worden voor het Caraïbisch gebied.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen.

Naar boven