Beleidsregel betaling bestuurlijke boete onverzekerden

31 maart 2011

Het College voor zorgverzekeringen,

Heeft in zijn vergadering van 31 maart 2011 besloten:

Artikel 1

  • 1. Het college geeft de verzekeringsplichtige een termijn van zes weken om de aan hem op grond van artikel 9b van de Zorgverzekeringswet opgelegde bestuurlijke boete te betalen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het college de verzekeringsplichtige een betalingsregeling aanbieden. De betalingsregeling houdt in dat de verzekeringsplichtige de bestuurlijke boete in drie gelijke maandelijkse termijnen betaalt. Het college brengt geen wettelijke rente in rekening over de termijn waarover de betalingsregeling loopt.

  • 3. Indien de verzekeringsplichtige de boete niet binnen de gestelde termijn betaalt, dan wel indien hij zich niet aan de betalingsregeling houdt, maant het college de verzekeringsplichtige één maal aan om binnen twee weken de boete te betalen dan wel de termijnbetalingen te hervatten. Vindt geen nakoming plaats, dan vervalt de betalingsregeling en gaat het college onverkort over tot de invordering van het gehele openstaande bedrag.

  • 4. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 is van overeenkomstige toepassing indien het college een bestuurlijke boete oplegt op grond van artikel 9c van de Zorgverzekeringswet.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2011.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Voorzitter Raad van Bestuur,

P.C. Hermans.

TOELICHTING

De bestuurlijke boetes die het college (hierna: het CVZ) aan de verzekeringsplichtige, die geen zorgverzekering heeft gesloten, op grond van de artikelen 9b en 9c van de Zorgverzekeringswet oplegt, bedragen driemaal de tot een maandbedrag herleide standaardpremie, bedoeld in de Wet op de zorgtoeslag. De hoogte van deze boetes komt daarmee vrijwel overeen met drie keer een maandpremie die de burger, die wel aan zijn verzekeringsplicht heeft voldaan, aan zijn zorgverzekeraar betaalt.

De invordering van de bestuurlijke boetes vindt, namens het CVZ, plaats door het Centraal Justitieel Incassobureau (hierna: het CJIB). Hiervoor verstrekt het CVZ mandaat en machtiging aan het CJIB. In de beschikking tot boeteoplegging van het CVZ zal zijn opgenomen dat de verzekeringsplichtige de boete binnen zes weken na verzending van de boete moet betalen. Het CJIB biedt de verzekeringsplichtige bij de acceptgiro die het verzendt ter incassering van de boete een betalingsregeling van drie maandelijkse termijnen aan. Het CVZ is van mening dat dit een redelijke betalingsregeling is in gevallen waar het gaat om een bestuurlijke boete wegens het niet voldoen aan de verzekeringsplicht.

Voorzitter Raad van Bestuur,

P.C. Hermans.

Naar boven