Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden in verband met de modernisering van het gevangeniswezen. Advies van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming

10 maart 2011

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

De Raad kan zich op hoofdlijnen vinden in de voorgestelde wijzigingen van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing, die voortvloeien uit het beleidsprogramma Modernisering Gevangeniswezen. Dit programma beoogt onder andere een meer persoonsgerichte aanpak voor gedetineerden. De Raad heeft naar aanleiding van de voorgestelde wijzigingen enkele kritische opmerkingen en doet daarbij voorstellen tot aanpassing van de Regeling.

In de Regeling wordt de categorie vrouwen bij voorbaat uitgesloten van arrondissementale plaatsing. De Raad vindt dat uitsluiting bij voorbaat geen goede zaak is. Een dergelijke uitsluiting is ook niet in lijn met de uitgangspunten van Modernisering Gevangeniswezen. De Raad meent dat bezien zou moeten worden op welke wijze regionale plaatsing ook bij deze kleine doelgroep gerealiseerd kan worden. De Raad wijst daarbij op kleine afdelingen bij bestaande inrichtingen, die in het verleden hebben bestaan en waarmee de ervaringen positief waren.

Ook meent de Raad dat het begrip differentiatie in de toelichting bij de Regeling niet eenduidig wordt gehanteerd en beveelt aan dit begrip, evenals de verhouding tussen differentiatie, beveiligingsniveau en regime, te verhelderen. De Raad wijst erop dat het begrip ‘arrondissementale plaatsing’ in een ander licht zal komen te staan wanneer de Wet tot herziening van de arrondissementale indeling voor de rechtspraak, OM, politie en veiligheidsregio’s, nu aanhangig in de Tweede Kamer, van kracht wordt. De Raad is bang dat zonder aanpassing van de Regeling van de persoonsgerichte aanpak na invoering van deze wet niet veel meer terecht zal komen, omdat er dan sprake zal zijn van een sterke vergroting van de huidige arrondissementen. De Raad stelt daarom voor niet ‘arrondissementale plaatsing’ maar ‘regionale plaatsing’ als criterium te hanteren.

In verband met de resocialisatiebelangen van langgestraftenbeveelt de Raad verder aan deze categorie eerder dan in de laatste vier maanden van de detentie in de regio van vestiging te plaatsen. Door de lange afwezigheid van langgestraften uit de maatschappij zal voor een succesvolle resocialisatie veelal een langere periode dan vier maanden nodig zijn. Resocialisatie heeft naar het oordeel van de Raad de meeste kans op succes bij plaatsing in de buurt van toekomstig huis, werkkring en dergelijke.

Het advies kan worden opgevraagd bij het secretariaat van de Raad

Postbus 30 137

2500 GC Den Haag

070-36 19 300,

www.rsj.nl

Naar boven