Besluit van ...... houdende wijziging van de Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling

Ontwerpbesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 11 mei 2011, Directie Wetgeving, nr. 5694533/11/6;

Gelet op artikel 7, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ..... 2011, nr. ......):

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van......... 2011, Directie Wetgeving, nr. ............;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 3 van de Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en naamsvaststelling wordt als volgt gewijzigd:

In de aanhef van het eerste lid wordt ‘€ 487,50’ vervangen door: € 835,–.

ARTIKEL II

Op verzoeken tot wijziging van de geslachtsnaam die op de dag van inwerkingtreding van dit besluit in behandeling zijn, is het recht verschuldigd volgens het tot dan geldende tarief.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2011.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het uitgangspunt dat diensten van de overheid op basis van kostendekkendheid moeten worden uitgevoerd, geldt ook voor de behandeling van verzoeken tot geslachtsnaamswijziging. In verband daarmee en omdat de leges voor geslachtsnaamswijziging sinds 1987 niet waren verhoogd, is in 2006 besloten de aanpassing van de bedragen tot aan de kostendekkendheid gefaseerd in te voeren om te voorkomen dat op de behandeling van dit soort verzoeken structureel geld moet blijven worden toegelegd. Bij besluit van 6 december 2006, houdende wijziging van de Regelen betreffende verzoeken tot geslachtsnaamswijziging en tot naamsvaststelling (Stb. 2007, 1), is het legesbedrag als eerste stap verhoogd tot € 390,– per verzoek. Bij besluit van 20 januari 2009 is het legesbedrag verhoogd tot € 487,50 per verzoek (Stb. 2009, 24). Thans wordt voorgesteld de leges te verhogen tot € 835 per verzoek. Daarbij is het volgende in aanmerking genomen.

In verband met de bezuinigingen als gevolg van de financiële crisis wordt scherper gelet op de kostprijssystematiek. Om die reden en vanwege de behoefte van de opdrachtgevers van de Dienst Justis binnen het departement van Veiligheid en Justitie aan een inzichtelijker en transparantere kostprijsberekening, is in 2010 een nieuw kostprijsmodel ingevoerd waarbij de kosten van de Dienst Justis beter worden toegerekend aan de verschillende productieprocessen, waaronder die betreffende de geslachtsnaamswijziging. De kosten met betrekking tot geslachtsnaamswijziging zijn voor 2011 begroot op € 1.583.000.

Daarnaast is het aantal ingediende verzoeken tot geslachtsnaamswijziging bij de Dienst Justis in de afgelopen paar jaar afgenomen. In 2009 zijn 3.671 verzoeken om naamswijziging ontvangen. Dit heeft geleid tot 1.933 toewijzingen van het verzoek en 210 afwijzingen. In 1.528 gevallen is het verzoek buiten behandeling gesteld. In 2010 zijn 2.677 verzoeken ontvangen, waarvan de overgrote meerderheid wijziging betrof van de geslachtsnaam van het kind in die van de ouder of verzorger. 1.488 verzoeken zijn toegewezen, 115 zijn afgewezen, 1.074 zijn buitenbehandeling gesteld. In 2011 worden 2.250 verzoeken verwacht (zie ook hierna). Ondertussen staat een groot deel van de kosten voor de Dienst Justis vast, zoals de overheadkosten, de directe materiële kosten en de facilitaire kosten.

Uit voorgaande blijkt dat momenteel een belangrijk deel van de ingediende verzoeken om geslachtsnaamswijziging leidt tot een buitenbehandelingstelling. Voor die gevallen wordt momenteel geen leges betaald. Buitenbehandelingstelling vindt plaats wanneer niet aan de vereisten voor een verzoek tot geslachtsnaamswijziging wordt voldaan. Dit komt onder meer voor als de verzoeker niet de Nederlandse nationaliteit bezit of als een verzoek onvoldoende is gemotiveerd of onderbouwd. In het laatste geval volgt evenwel nog een arbeidsintensief traject om alsnog voldoende informatie te verkrijgen om te kunnen beoordelen of het verzoek in behandeling kan worden genomen.

Gezien de noodzaak te bezuinigen acht ik het niet langer verantwoord dat dit traject van buitenbehandeling stellen plaatsvindt zonder dat er leges worden betaald. Behalve voor die gevallen waarbij op het eerste gezicht al duidelijk is dat het verzoek moet worden afgewezen, zullen daarom leges worden geheven. Geschat wordt dat in 2011 2.250 verzoeken tot geslachtsnaamswijziging zullen worden ingediend en dat in 1.900 zaken (in plaats van 1.450 zaken in eerdere jaren) leges zullen worden betaald.

Artikel I

Artikel 3 bevat een nieuw bedrag voor de behandeling van verzoeken tot naamswijziging.

Dit bedrag, € 835 per verzoek is berekend door het bedrag van € 1.583.000 te delen door het aantal van 1.900 zaken. Het is een kostendekkend tarief dat is gebaseerd op de reële kostprijs van de behandeling van een verzoek tot naamswijziging.

Artikel II

Evenals bij de vorige wijziging van het besluit zal ook thans met betrekking tot verzoeken die ten tijde van de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit in behandeling zijn het tevoren geldende tarief van toepassing zijn.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Advies Raad van State

No. W03.11.0167/II

’s-Gravenhage, 16 juni 2011

Aan de Koningin

Bij Kabinetsmissive van 18 mei 2011, no.11.001206, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende wijziging van de Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit strekt ertoe de leges voor naamswijziging te verhogen om zo de door de overheid gemaakte kosten voor het behandelen van verzoeken tot naamswijziging beter dan voorheen door te berekenen aan de verzoeker.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt naar aanleiding van het ontwerpbesluit een opmerking over de motivering van de verhoging van de leges. Zij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk is.

Verhoging van de leges

Bij besluit van 6 december 2006 zijn de leges voor verzoeken tot naamswijziging en naamsvaststelling als eerste stap verhoogd tot € 390,– en is aangekondigd dat op een later moment een verdere verhoging zou plaatsvinden teneinde kostendekkendheid te bereiken. De daadwerkelijke kostendekkendheid was toen berekend op € 487,43 (prijspeil 2005).1 In 2009 zijn de leges voor verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling als tweede stap verhoogd van € 390,– naar € 487,50.2

In het onderhavige ontwerpbesluit wordt voorgesteld om de leges voor verzoeken tot naamswijziging en naamsvaststelling opnieuw te verhogen van € 487,50 naar € 835,–. Daarbij zijn in aanmerking genomen, aldus de toelichting, de verwachte afname van het aantal verzoeken tot naamswijziging en naamsvaststelling in 2011 en de invoering van een nieuw kostprijsmodel in 2010 waarbij de kosten van de uitvoeringsdienst beter kunnen worden toegerekend aan de verschillende productieprocessen, waaronder die betreffende de naamswijziging. De voorgestelde verhoging van de leges betekent ten opzichte van de huidige situatie een verhoging van meer dan 70%.

De Afdeling is van oordeel dat kostendekkendheid een valide argument kan zijn voor verhoging van de leges, maar dat het daarbij wel noodzakelijk is dat inzichtelijk wordt gemaakt dat substantiële verhogingen uitsluitend bedoeld zijn om de daadwerkelijke kosten te dekken. Zonder dit inzicht kan niet beoordeeld worden of de motivering hiervan steekhoudend is.3

De Afdeling mist in de toelichting een toereikende motivering van de nieuwe verhoging met meer dan 70%. Zo wordt in de toelichting onvoldoende inzichtelijk gemaakt waarom, teneinde te komen tot kostendekkendheid, de kosten voor een verzoek tot naamswijziging in 2011 moet worden gesteld op € 835,–, terwijl in de toelichting bij de verhoging van de leges in 2009 werd aangegeven dat deze kosten nauwkeurig waren berekend en op € 487,50 werden gesteld. Dit klemt te meer, nu uit de toelichting blijkt dat voor een deel van de verzoeken die buiten behandeling worden gesteld, leges zullen moeten worden betaald terwijl dit thans niet hoeft, zodat ook hiermee reeds een bijdrage aan de kostendekkendheid wordt geleverd.

De Afdeling adviseert in de toelichting nader op het bovenstaande in te gaan en het ontwerpbesluit zo nodig aan te passen.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De waarnemend vice-president van de Raad van State,

P. van Dijk.

Nader Rapport

28 juni 2011

Nr. 5701600/11/6

Directie Wetgeving/Sector Privaatrecht

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van de Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling

Aan de Koningin

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 18 mei 2011, nr. 11.001206, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 16 juni 2011, nr. W03.11.0167/II, bied ik U hierbij aan.

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert inzichtelijk te maken dat de substantiële verhogingen uitsluitend bedoeld zijn om de daadwerkelijke kosten te dekken. De Afdeling mist in de toelichting een toereikende motivering van de nieuwe verhoging met meer dan 70%.

In verband met de bezuinigingen als gevolg van de financiële crisis wordt scherper gelet op de kostprijssystematiek. Om die reden en vanwege de behoefte van de opdrachtgevers van de Dienst Justis binnen het departement van Veiligheid en Justitie aan een inzichtelijker en transparantere kostprijsberekening, is in 2010 een nieuw kostprijsmodel ingevoerd waarbij de kosten van de Dienst Justis beter worden toegerekend aan de verschillende productieprocessen, waaronder die betreffende de geslachtsnaamswijziging. Daarnaast worden de door het ministerie gemaakte kosten rond huisvesting en ICT stringenter doorbelast naar afnemende diensten waaronder de Dienst Justis. Hierdoor zijn de algemene kosten van de Dienst Justis de afgelopen jaren fors toegenomen. Dit heeft ook zijn effect op het product geslachtsnaamswijziging.

Op basis van het nieuwe kostprijsmodel zijn de kosten van een naamswijziging berekend voor 2011 op een bedrag van € 1.587.000. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

directe kosten

€ 619.000

afdeling specifieke kosten

€ 202.000

algemene/overhead kosten

€ 766.000

totaal

€ 1.587.000

De verwachting is dat per jaar in ongeveer 1.900 gevallen sprake is van een ‘betalende zaak’, zodat uitgaande van een bedrag aan kosten van € 1.587.000, de leges worden vastgesteld op (afgerond) € 835. De verhoging van de leges is dus uitsluitend bedoeld om de daadwerkelijke kosten te dekken. De nota van toelichting is met deze informatie aangevuld.

Van de gelegenheid heb ik gebruik gemaakt om artikel 3 van de Regeling betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling in die zin aan te passen dat voor de behandeling van een verzoek om naamswijziging van maximaal twee kinderen eenmaal leges hoeft te worden betaald en bij drie of meer kinderen in totaal tweemaal. Tot nu toe wordt per gezin één legesbedrag betaald, ongeacht het aantal kinderen. Het gaat om een bescheiden maar structurele bezuiniging, namelijk € 40.000 op jaarbasis.

Ik moge U hierbij het hierbij gevoegde gewijzigde ontwerp-besluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven.


X Noot
1

Besluit van 6 december 2006, houdende wijziging van de Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling, Stb. 2007, 1.

X Noot
2

Besluit van 20 januari 2009, houdende wijziging van de Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling, Stb. 2009, 24.

X Noot
3

Zie ook het advies van de Raad van State van 26 augustus 2010 over het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit optie- en naturalisatiegelden (nog niet gepubliceerd).

Naar boven