Beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende ontheffing van het verbod om binnen het cluster Zeeland valschermsprongen VFR-vluchten uit te voeren in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse A

28 december 2009

Nr. IVW TBE 44.1.b – 2009 – 149 – Paracentrum

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 3 december 2009, ontvangen op 3 december 2009, van Paracentrum Zeeland B.V. Contactpersoon: J.B. Rienks;

Gelet op artikel 1a, derde lid en artikel 44, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de Cessna 182P met als registratie PH-DES, de Cessna’s U206F met als registratie PH-JBY en PH-PCT, de Cessna’s 208 met als registratie PH-JAS en PH-LBR, dan wel een gelijkwaardig vervangend vliegtuig, in gebruik bij Paracentrum Zeeland, waarmee de VFR-vluchten worden uitgevoerd te:

 

’s-Heer Arendskerke

51°29'56" NB en 003°47'07" OL

FL 100

 

Oud-Sabbinge

51°31'24" NB en 003°47'03" OL

FL 100

 

Vliegveld Midden-Zeeland (South of the field)

51°30'26" NB en 003°44'37" OL

Hoogte: FL 100

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van de in artikel 1 genoemde luchtvaartuigen wordt van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 ontheffing verleend om de volgende drie valschermspringgebieden met elk een straal van 2 zeemijlen (3,7 km) rondom de posities:

 

’s-Heer Arendskerke

51°29'56" NB en 003°47'07" OL

FL 100

 

Oud-Sabbinge

51°31'24" NB en 003°47'03" OL

FL 100

 

Vliegveld Midden-Zeeland (South of the field)

51°30'26" NB en 003°44'37" OL

Hoogte: FL 100

 

regelmatig als valschermspringgebied te gebruiken, met inachtneming van de navolgende voorschriften en beperkingen:

  • 1. Voor de het klimmen en dalen wordt gebruik gemaakt van het klimgebied, tenzij de luchtverkeersleider afwijkende instructies geeft. Het klimgebied bestaat uit een kolom luchtruim in de vorm van een cilinder met een straal van 5 NM rondom het doelgebied.

  • 2. De gezagvoerder van het betrokken luchtvaartuig daalt in het luchtruim met klasse A met de hoogste valschermspringer mee, zodat de luchtverkeersleider het overige verkeer kan toelaten tot een level boven de paravlucht.

  • 3. De vlucht wordt dusdanig uitgevoerd dat deze niet in strijd is met de procedure in het luchthavenhandboek van Midden-Zeeland Airport en AIC-afspraken.

  • 4. Vijf werkdagen voor het gebruik wordt aan de Ops-helpdesk een NOTAM aangevraagd.

  • 5. De vlucht wordt slechts uitgevoerd, indien het vliegzicht minimaal 8 km bedraagt en de afstand tot de wolken horizontaal 1500 m en verticaal 300 m bedraagt.

  • 6. Binnen de valschermspringgebieden zijn alleen meerdere VFR-vluchten tegelijk toegestaan indien in formatie wordt gevlogen. Formatie houdt in maximaal 0,5 NM horizontale en 100 voeten verticale afstand. Formatie wordt luchtverkeersleidingstechnisch gezien als één vlucht hetgeen inhoudt dat de gezagvoerders van de betrokken luchtvaartuigen zelf verantwoordelijk zijn voor de onderlinge separatie.

  • 7. De gezagvoerder van het betrokken luchtvaartuig onderhoudt tijdens het uitvoeren van de valschermsprongen en de daarvoor vereiste vlucht voortdurend tweezijdig radiocontact op de voorgeschreven frequentie met het MilATCC, tenzij anders aangegeven door de betrokken luchtverkeersleidingsdienst. Voor contact met de grond dient een tweede radioset aanwezig te zijn.

  • 8. Het luchtvaartuig van waaruit de valschermsprongen worden uitgevoerd is gecertificeerd en uitgerust voor vluchten onder instrumentvliegvoorschriften, waaronder een werkende SSR-transponder met Mode S.

  • 9. Indien de radioverbinding is verbroken, wordt de transpondercode 7600 ingesteld en moet, nadat gedurende 3 minuten de op dat moment gevlogen hoogte is gehandhaafd, worden teruggekeerd naar het luchtvaartterrein van vertrek; het uitvoeren van valschermsprongen is onder deze omstandigheden verboden.

  • 10. De tijdstippen van aanvang en einde van de valschermsprongen worden telefonisch gemeld aan de Supervisor van het MilATCC en aan de voorwaarden door hem gesteld wordt strikt de hand gehouden.

  • 11. Net voor het uitvoeren van de valschermsprongen moet van de betrokken luchtverkeersleidingsdienst een definitieve klaring daartoe zijn verkregen en een radiotelefonische instemming zijn verkregen van de havendienst van het luchtvaartterrein. De uiteindelijke klaring tot welke hoogte mag worden geklommen, zal radiotelefonisch door de luchtverkeersleiding van Amsterdam ACC worden verstrekt.

Artikel 3

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 januari 2010 en vervalt met ingang van 1 januari 2011, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

namens deze:

het afdelingshoofd Vergunningverlening Infrastructuur,

M. Steenhuisen-Kuipers.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Team Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR DEN HAAG.

Naar boven