Beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende ontheffing van het verbod VFR-vluchten uit te voeren buiten de daglichtperiode alsmede tot het uitvoeren van VFR-vluchten in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse A

28 december 2009

Nr. IVW TBE 44.1.a+b - 2009 - 152 - Aerodata

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 11 december 2009, ontvangen op 14 december 2009 van Aerodata Remote-Sensing BV;

Overwegende dat het doel van de vluchten is het opnemen en leveren van stereobeelden tot volledig geometrische orthofotobestanden ten behoeve van topografische metingen en kartering van alle mogelijke infrastructuur, zoals wegen, dijken, waterlopen, duinen, gebouwen en straten voor de aanmaak, controle en bijhouding van onder andere Top 10NL basiskaart, Grootschalige Basiskaart Nederland, de Basisregistratie van Adressen en Gebouwen en vervaardiging van hoogtemodellen en 3D visualisaties. Tevens worden thermografische luchtopnamen gemaakt die het warmte verlies uit gebouwen meten;

Gelet op artikel 44, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op vliegtuigen van het type, Fairchild Merlin SA226 met registratie PH-PIX, Cessna 310 met registratie OO-MSN, Cessna 402 met registratie D-ISAV, Cessna 340 met registratie D-ICBB, Cessna 404 met registratie G-OOSI en Partenavia P-68C met registratie OO-PXL, dan wel een gelijkwaardig vervangend luchtvaartuig in gebruik bij Aerodata Remote-Sensing BV, waarmee de VFR-vluchten worden uitgevoerd.

Artikel 2 VFR-VLUCHTEN BUITEN DE DAGLICHTPERIODE

Aan de gezagvoerder van de in artikel 1 genoemde vliegtuigen wordt van 1 januari 2010 tot en met 30 april 2010 ontheffing verleend van het verbod tot het uitvoeren van VFR-vluchten buiten de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 60, onder a, bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. voor het uitvoeren van de vluchten zijn de luchtvaartuigen uitgerust met de instrumenten, zoals deze zijn vermeld in artikel 19 van de Regeling ten aanzien van de uitrusting bij vluchten, niet zijnde verkeersvluchten;

  • b. het vliegtuig is uitgerust overeenkomstig de eisen in bijlage 6 deel II bij het Verdrag van Chicago voor vlucht uitvoering buiten de daglichtperiode;

  • c. de vlieger is in het bezit van een geldige ‘night qualification’ in een CPL

  • d. voor de vluchten wordt tijdig een vliegplan ingediend;

  • e. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • f. het vliegzicht bedraagt ten minste 5 km en de afstand van het luchtvaartuig tot de wolken is groter dan 1500 meter horizontaal en 450 meter verticaal;

  • g. tijdens het vliegen wordt het programma dat vooraf aan LVNL wordt doorgegeven (zie artikel 4, onder a) nageleefd, tenzij een afwijkende klaring is verkregen.

Artikel 3 VFR-VLUCHTEN IN LUCHTVERKEERSDIENSTVERLENINGSGEBIEDEN MET KLASSE A

Aan de gezagvoerder van de in artikel 1 genoemde vliegtuigen wordt van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 ontheffing verleend van het verbod tot het uitvoeren van VFR-vluchten in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse A, genoemd in artikel 44, eerste lid, onder b, van het Luchtverkeersreglement, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de vluchten worden uitgevoerd als een gecontroleerde VFR-vlucht;

  • b. de gezagvoerder is te allen tijde in staat de vlucht onder instrumentvliegvoorschriften voort te zetten;

  • c. de vluchten worden slechts uitgevoerd, indien het vliegzicht minimaal 8 km bedraagt en de afstand tot de wolken horizontaal 1500 m en verticaal 300 m bedraagt;

  • d. indien van toepassing: ten minste 5 werkdagen van tevoren worden de vluchtgegevens, de te vliegen route en andere relevante informatie aangeleverd bij de operationele helpdesk.

Artikel 4

Aan de gezagvoerders van de vliegtuigen die de in artikel 1 genoemde vluchten uitvoeren, wordt door de betrokken luchtverkeersleidingsdienst een afwijkende klaring als bedoeld in artikel 35, tweede lid, van het Luchtverkeersreglement verstrekt. Deze klaring wordt verstrekt voor het afwijken van luchtverkeersroutes als bedoeld in artikel 3 van de Regeling luchtverkeersdienstverlening (Stcrt. 195, d.d. 15 september 1998), indien de luchtverkeerssituatie dit toelaat, mits de volgende voorschriften in acht worden genomen:

  • a. gegevens worden minimaal 5 werkdagen van tevoren elektronisch aangeleverd bij de Operationele Helpdesk LVNL; tevens wordt een tekening van de te vliegen tracks of het gebied in de vorm van een DXF- of DWG-bestand, opgemaakt in het RD-stelsel (rijksdriehoekstelsel), bijgevoegd; als minder gewenst alternatief kan ook worden volstaan met de coördinaten volgens het WGS-84 stelsel;

    de volgende gegevens dienen te worden verstrekt:

    • naam en telefoonnummer operator

    • registratie / callsign aircraft

    • begincoördinaten en eindcoördinaten van iedere individuele track

    • magnetic track van iedere individuele track

    • benodigde tijdsduur per track

    • maximum turnradius

    • benodigde tijdsduur voor totale project

    • gewenste altitude of flight level (N.B. 10000 ft is niet FL 100 !)

    • aanvullende informatie die de vluchtuitvoering kan beïnvloeden;

  • b. voor het invullen van deze gegevens wordt gebruik gemaakt van een speciaal sjabloon; het sjabloon Fotoprojecten is opvraagbaar bij de Operationele Helpdesk LVNL;

  • c. na toezending van bovenstaande gegevens ontvangt men van de Operationele Helpdesk LVNL een projectformulier met een projectnummer; dit projectnummer dient bij verdere coördinatie te worden gebruikt; tijdens de vlucht dient de vlieger dit projectformulier bij zich te hebben zodat de verkeersleider en de vlieger over exact dezelfde informatie beschikken;

  • d. op het projectformulier zal, door de OPS Helpdesk, onder de kop ‘Additional Information’ de instantie worden vermeld met wie het desbetreffende project in de toekomst dient te worden gecoördineerd; dit zal zijn ofwel de Operationele Helpdesk LVNL ofwel het Militaire Luchtverkeersleiding centrum Nieuw Milligen (MilATCC);

    indien in één vlucht een aantal verschillende fotoprojecten wordt uitgevoerd en niet duidelijk is met wie moet worden gecoördineerd, kunt u hierover overleggen met de OPS-Helpdesk of dit ook aangeven in het project zelf;

  • e. ten minste één uur voor aanvang van een vlucht, maar altijd vóór indienen van het vliegplan, is door de gezagvoerder telefonisch toestemming verkregen voor het uitvoeren van de vlucht; daartoe neemt hij contact op met de onder ‘Additional Information’ op het projectformulier genoemde instantie; de variabele gegevens zullen worden uitgewisseld evenals eventuele operationele instructies of bijzonderheden; aanwijzingen van de desbetreffende medewerker Operationele Helpdesk LVNL of supervisor worden nauwlettend opgevolgd;

  • f. na verkregen toestemming zal door de gezagvoerder een vliegplan worden verstuurd via de daarvoor gebruikelijke kanalen; dit gebeurt 1 uur (of 2 uur in geval van (gedeeltelijke) IFR vlucht) vóór de EOBT; het vliegplan zal mede worden geadresseerd aan EHMCZQZX, EHAAZFZX en EHAMZXHD; dit zijn dus extra adressen en zij dienen te worden gebruikt naast de normale adressering zoals toepasselijk voor uw vliegplan;

  • g. item 18 van het vliegplan moet de volgende gegevens bevatten:

    • ‘ATTN Supervisor photoproject xxxx’, waarbij xxxx het toegekende projectnummer voorstelt;

    • mobiele telefoonnummer van de gezagvoerder;

    • de vermelding ‘coordinated with’ gevolgd door ofwel ‘Operationele Helpdesk’ ofwel ‘supervisor MilATCC’;

  • h. voor het maken van de opnamen dient de cameraman in het bezit te zijn van een op zijn / haar naam gestelde luchtopnamevergunning, verkregen bij het Ministerie van Defensie, MIVD/ACIV/BBMG, Sectie Luchtfotografie;

  • i. ten minste één uur voor aanvang van het binnenvliegen van een militaire CTR is door de gezagvoerder contact opgenomen met de plaatselijke militaire luchtverkeersleiding;

  • j. de betrokken coördinatiepartner (Operationele Helpdesk LVNL of MilATCC) wordt telefonisch op de hoogte gehouden van vertraging, annulering of wijziging van de desbetreffende vlucht; de vluchtuitvoerder blijft zelf verantwoordelijk voor het up-to-date houden van het vliegplan in verband met vertraging, annulering of wijziging;

    Gegevens van de Operationele Helpdesk LVNL:

    Luchtverkeersleiding Nederland

    t.a.v. Operationele Helpdesk

    Gegevens van MilATCC

    AOCS Nieuw Milligen

    t.a.v. Supervisor MilATCC

  • k. indien een project in de toekomst niet meer zal worden gevlogen, dient dit per e-mail te worden gemeld aan de Operationele Helpdesk LVNL;

  • l. indien luchtverkeerstechnische redenen daartoe noodzaken, kan de betrokken luchtverkeersleidingsdienst de vlucht doen uitstellen, dan wel annuleren;

  • m. de vluchtuitvoerder is, indien een vlucht tevens plaatsvindt in een ander FIR dan het Amsterdam FIR of in een deel van het Amsterdam FIR waar door een niet-Nederlandse ATC-unit luchtverkeersdienstverlening wordt geleverd, te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het vooraf coördineren van deze vlucht met een vertegenwoordiger van deze niet-Nederlandse ATC-unit;

  • n. opdrachten worden uitgevoerd in overeenstemming met de desbetreffende gemeente waar de activiteit plaatsvindt.

Artikel 5

Vluchten worden uitgevoerd in overeenstemming met de verleende opdrachten van desbetreffende gemeenten of organisaties en op eerste aanvraag wordt de opdracht aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat bekend gesteld.

Artikel 6

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de betrokken gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Voorafgaand aan de vlucht is er op initiatief van de aanvrager / opdrachtgever in de plaatselijke media aandacht besteed aan de uit te voeren vlucht.

  • 3. Het niet of niet volledig nakomen van de voorwaarden, genoemd in de artikelen 2, 3 en 4, kan aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

De Verkeer van Waterstaat,

namens deze:

het afdelingshoofd vergunningverlening infrastructuur,

M. Steenhuisen-Kuipers.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Team Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR DEN HAAG

Naar boven