Procesregeling belastingkamers gerechtshoven 2010

Deze procesregeling beoogt partijen in een geding, waarin de belastingrechter van een gerechtshof bevoegd is, duidelijkheid te bieden omtrent de wijze waarop de gerechtshoven enkele bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene wet inzake rijksbelastingen toepassen.

Artikel 1 Definities

In deze procesregeling wordt verstaan onder:

a. Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

b. Awr:

Algemene wet inzake rijksbelastingen;

c. beroep:

een bij het gerechtshof ingesteld beroep of hoger beroep;

d. beroepschrift:

het bij het gerechtshof ingekomen geschrift of faxbericht waarin het beroep of hoger beroep is vervat;

e. indiener:

degene die het beroepschrift bij het gerechtshof heeft ingediend;

f. inspecteur:

het bestuursorgaan dat betrokken is bij een besluit waarop hoofdstuk V van de Awr van (overeenkomstige) toepassing is;

g. belanghebbende:

de wederpartij van de inspecteur;

h. griffier:

de griffier van het gerechtshof.

Artikel 2 Elektronisch berichtenverkeer

  • 1. Het beroep wordt ingesteld door het indienen van een beroepschrift bij het gerechtshof.

  • 2. Een geschrift dat ingevolge de wet of deze procesregeling binnen een bepaalde termijn moet worden ingediend, zoals een beroepschrift, kan binnen die termijn bij faxbericht worden ingediend. Geschriften kunnen niet op andere elektronische wijze worden ingediend.

  • 3. Als datum van binnenkomst van een faxbericht geldt de dag waarop het eerste vel blijkens de faxregistratie van de griffie is ontvangen.

Artikel 3 Ontvangstbevestiging/kennisgeving

  • 1. Binnen een week nadat de griffier het beroepschrift heeft ontvangen, zendt hij een ontvangstbevestiging aan de indiener en een kennisgeving aan de wederpartij.

  • 2. Ingeval van hoger beroep zendt de griffier binnen een week nadat het beroepschrift ter griffie is ontvangen een kennisgeving aan de griffier van de rechtbank die de uitspraak heeft gedaan.

Artikel 4 Procesvertegenwoordiging

  • 1. Een partij kan zich in het geding laten vertegenwoordigen door een advocaat of een schriftelijk gevolmachtigde.

  • 2. Degene die, anders dan als advocaat, een partij in het geding vertegenwoordigt, verstrekt het gerechtshof bij het eerste gebruik van zijn procesbevoegdheid een machtiging waaruit van die bevoegdheid blijkt.

Artikel 5 Herstel verzuimen

  • 1. Indien het beroepschrift niet voldoet aan de vereisten, bedoeld in de artikelen 6:5 van de Awb en 2 en 4 van deze procesregeling, deelt de griffier dit binnen twee weken na de ontvangst van het beroepschrift schriftelijk mee aan de indiener en stelt hij hem in de gelegenheid binnen een termijn van vier weken het geconstateerde verzuim te herstellen.

  • 2. Indien de indiener niet binnen de gestelde termijn het geconstateerde verzuim heeft hersteld, geeft de griffier de indiener bij aangetekende brief de gelegenheid het verzuim binnen een termijn van twee weken alsnog te herstellen. In deze uitnodiging wordt vermeld dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het geconstateerde verzuim niet binnen de gestelde termijn is hersteld.

Artikel 6 Uitnodiging betaling griffierecht

  • 1. Ingeval het beroep is ingesteld door een belanghebbende zendt de griffier binnen twee weken na de ontvangst van het beroepschrift aan de indiener een uitnodiging het verschuldigde griffierecht binnen vier weken te betalen.

  • 2. Als het griffierecht niet binnen deze termijn is betaald, zendt de griffier de indiener een aangetekende brief waarbij de gelegenheid wordt geboden het griffierecht binnen een termijn van vier weken te betalen. In die brief wordt gewezen op de mogelijkheid dat bij het niet of niet-tijdig betalen het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.

  • 3. Ingeval de inspecteur hoger beroep heeft ingesteld en de uitspraak van het gerechtshof meebrengt dat van de inspecteur griffierecht wordt geheven, wordt de inspecteur binnen twee weken na onherroepelijk vaststaan van de uitspraak van het gerechtshof uitgenodigd het verschuldigde griffierecht binnen vier weken na de datum van verzending van de uitnodiging te voldoen.

Artikel 7 Toezending van stukken

  • 1. Binnen twee weken nadat eventuele verzuimen in het beroepschrift zijn hersteld en het eventueel verschuldigd geworden griffierecht is voldaan, zendt de griffier een afschrift van het beroepschrift aan de wederpartij met het verzoek binnen vier weken een verweerschrift in te dienen. In geval van hoger beroep wijst de griffier de wederpartij op de mogelijkheid bij het verweerschrift, op daartoe aan te geven gronden, incidenteel hoger beroep in te stellen. De griffier verzoekt de wederpartij alsdan in het verweerschrift uitdrukkelijk te vermelden dat sprake is van incidenteel hoger beroep.

  • 2. De griffier zendt binnen twee weken na de ontvangst van het verweerschrift een afschrift aan de andere partij. Ingeval bij het verweerschrift incidenteel hoger beroep is ingesteld, wordt de andere partij in de gelegenheid gesteld het incidenteel hoger beroep binnen vier weken te beantwoorden.

Artikel 8 Vereenvoudigde behandeling en verzet

  • 1. In beginsel binnen zes weken nadat is gebleken dat de indiener niet heeft gezorgd dat tijdig is voldaan aan de vereisten voor het in behandeling nemen van het beroep, doet het gerechtshof uitspraak op de voet van artikel 8:54 van de Awb (vereenvoudigde behandeling).

  • 2. Indien de partij, die in de gelegenheid is gesteld een verweerschrift in te dienen, daarvan niet tijdig gebruik heeft gemaakt, kan het gerechtshof uitspraak doen op de voet van artikel 8:54 van de Awb.

  • 3. Tegen de uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Awb kan een verzetschrift worden ingediend. Het gerechtshof behandelt het verzet met overeenkomstige toepassing van de artikelen 2, 3, 4, 5 en 11 van deze regeling.

  • 4. Het gerechtshof doet binnen drie maanden na ontvangst van het verzetschrift uitspraak op het ingestelde verzet.

Artikel 9 Versnelde behandeling

  • 1. Binnen twee weken na ontvangst van een verzoek om een versnelde behandeling, beslist het gerechtshof op dit verzoek.

  • 2. De griffier deelt de beslissing van het gerechtshof op het verzoek binnen een week aan de partijen mee.

Artikel 10 Repliek en dupliek

  • 1. Het gerechtshof kan de indiener in de gelegenheid stellen binnen een termijn van vier weken schriftelijk te reageren op het verweerschrift door middel van een conclusie van repliek.

  • 2. De wederpartij krijgt bij de toezending van de conclusie van repliek, een termijn van vier weken om een conclusie van dupliek in te dienen.

Artikel 11 Uitstel

  • 1. Het gerechtshof zal de hiervoor genoemde termijnen slechts in uitzonderlijke gevallen verlengen. Dit gebeurt alleen indien daarom vóór het verstrijken van de gestelde termijn schriftelijk en gemotiveerd is verzocht. De griffier geeft geen uitstel voor het betalen van het in rekening gebrachte griffierecht.

  • 2. De beslissing omtrent het verlenen van uitstel wordt schriftelijk aan de verzoeker meegedeeld binnen een week na ontvangst van het verzoek.

  • 3. Bij inwilliging van het verzoek geldt een nieuwe termijn van maximaal vier weken.

Artikel 12 Onderzoek ter zitting

  • 1. In beginsel zes weken voor de datum van de behandeling ter zitting zendt de griffier de uitnodiging als bedoeld in artikel 8:56 van de Awb of de oproeping als bedoeld in artikel 8:59 van de Awb bij aangetekende brief aan partijen met een aanduiding van de behandelende kamer.

  • 2. Een verzoek om uitstel van de behandeling ter zitting moet schriftelijk, onder aanvoering van gewichtige redenen en tijdig worden ingediend. Onder tijdig wordt verstaan: zo spoedig mogelijk na ontvangst van de uitnodiging of zo spoedig mogelijk nadat van de tot uitstel nopende omstandigheid is gebleken.

  • 3. Binnen één week na ontvangst van het verzoek om uitstel deelt het gerechtshof zijn beslissing mee aan de verzoeker en – indien dienstig – aan de wederpartij.

  • 4. Stukken die het gerechtshof later dan tien dagen vóór de zitting van een partij ontvangt, worden buiten beschouwing gelaten indien de toelating van deze stukken in strijd is met een goede procesorde.

Artikel 13 Uitspraak

  • 1. Indien de noodzaak bestaat de termijn waarbinnen schriftelijk uitspraak wordt gedaan te verlengen, beslist het gerechtshof hierover binnen de termijn van zes weken na de zitting en ontvangen partijen hieromtrent een mededeling.

  • 2. De griffier verzendt een afschrift van de uitspraak aan partijen binnen twee weken na de datum waarop het gerechtshof uitspraak heeft gedaan.

  • 3. Een partij kan uiterlijk ter zitting een gemotiveerd verzoek doen de uitspraak niet vrij te geven voor publicatie.

Artikel 14 Afwijkingsbevoegdheid

Het gerechtshof kan op grond van bijzondere omstandigheden van deze procesregeling afwijken.

Artikel 15 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1. Op de termijnen genoemd in deze procesregeling, is de Algemene termijnenwet van toepassing.

  • 2. De tekst van deze procesregeling wordt in de Staatscourant gepubliceerd en op www.rechtspraak.nl geplaatst.

  • 3. Deze procesregeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2010 en is van toepassing op de zaken die de belastingkamers van de gerechtshoven behandelen.

  • 4. Deze regeling kan worden aangehaald als: Procesregeling belastingkamers gerechtshoven 2010.

Naar boven