Erkenningsreglement Aequor

Ede, 24 juni 2010

Voorwoord

Onder de Wet Educatie en Beroepsonderwijs kunnen alleen bedrijven met een gunstige beoordeling van het betreffende kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven een praktijkdeel van een secundaire beroepsopleiding verzorgen. De verplichte erkenning als leerbedrijf geldt eveneens voor bedrijven die een praktijkdeel van een leerwerktraject verzorgen, volgens de Wet op het Voortgezet Onderwijs.

Aequor is het kennis- en communicatiecentrum voedsel en leefomgeving. In samenwerking met het georganiseerde bedrijfsleven en het onderwijs is voorliggend reglement opgesteld dat onder meer voorschrijft hoe een erkenning door Aequor als leerbedrijf tot stand komt.

Het erkenningsreglement is bedoeld voor bedrijven die een praktijkdeel van een opleiding willen verzorgen ten behoeve van het middelbaar of voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs in de domeinen voedsel en leefomgeving.

Het is mogelijk om bezwaar aan te tekenen tegen een besluit van Aequor ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht.

Actuele informatie over praktijkleren en het erkennen van leerbedrijven is te vinden op de website van Aequor (www.Aequor.nl).

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. Aequor:

het bestuur van Aequor kennis- en communicatiecentrum voedsel en leefomgeving te Ede, een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB).

b. Bedrijfsadviseur:

adviseur van Aequor die erkenningsgesprekken voert en leerbedrijven adviseert en ondersteunt.

c. Deelnemer:

zowel een leerling/werknemer die in het mbo de beroepsbegeleidende leerweg volgt als een leerling die er de beroepsopleidende leerweg volgt of een leerling die een leerwerktraject in het vmbo volgt.

d. Detacheringsorganisatie:

organisatie die fungeert als werkgever en de deelnemer in het kader van opleiden plaatst bij een erkend leerbedrijf.

e. Erkenning:

de officiële toekenning door Aequor dat een bedrijf mag optreden als leerbedrijf in het kader van beroepspraktijkvorming voor een mbo-kwalificatie vastgesteld door de minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (ELI), dan wel voor een vmbo-examenprogramma Landbouw.

f. Examenprogramma (vmbo):

beschrijving van de kwaliteiten van leerlingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden, waarop elke leerling in een periode van examinering wordt beoordeeld.

g. Kwalificatie (mbo):

het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en houdingen, dat voor de uitoefening van een beroep, verdere studie en/of het maatschappelijk functioneren vereist wordt. Een kwalificatie is gebaseerd op dat wat verwacht wordt van een beginnende/startende beroepsbeoefenaar.

h. Leerbedrijf:
  • het bedrijf/de organisatie of een vestiging hiervan dat/die op grond van dit reglement bevoegd is om een praktijkdeel van een middelbare beroepsopleiding te verzorgen, als bedoeld in artikel 7.2.8. van de WEB;

  • het bedrijf/de organisatie of een vestiging hiervan dat/die op grond van dit reglement bevoegd is om een praktijkdeel van een leerwerktraject te verzorgen ten behoeve van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, als bedoeld in artikel 10b2 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs, en waar het praktijkleren feitelijk plaatsvindt.

Een bedrijf dat door Aequor erkend is als leerbedrijf, kan een praktijkdeel van een opleiding verzorgen ten behoeve van het middelbaar of voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs in de domeinen voedsel en leefomgeving.

i. Leerwerkomgeving:

de context voor praktijkleren; een werkplek waar een deelnemer leerervaringen opdoet in een realistische situatie. De leerwerkomgeving stimuleert de deelnemer om competenties te ontwikkelen die nodig zijn voor het uitoefenen van een beroep.

j. Leerwerkplan:

een plan met afspraken over de inhoud en organisatie van het praktijkleren per deelnemer. Het dient als hulpmiddel om het praktijkleren binnen het bedrijf te structureren.

k. Praktijkopleider:

een door het leerbedrijf aangewezen persoon, die belast is met de begeleiding van de deelnemer in het bedrijf.

l. Reglement:

Erkenningsreglement Aequor.

m. Samenwerkingsverband:

aantal bedrijven/organisaties die gezamenlijk optreden onder een aparte rechtspersoon; deelnemers worden voor de beroepspraktijkvorming geplaatst bij een van de aangesloten erkende leerbedrijven.

n. Vestiging:

een locatie van een onderneming die als een zelfstandig leerbedrijf functioneert.

Artikel 2. Doel van dit reglement

In dit reglement wordt aangegeven hoe het al dan niet als leerbedrijf erkennen van bedrijven/organisaties voor een of meer kwalificaties dan wel examenprogramma’s is geregeld door Aequor. Uitsluitend bedrijven en organisaties die voldoen aan de bepalingen in dit reglement en die door Aequor als zodanig erkend zijn, zijn bevoegd om op te treden als leerbedrijf en daarmee bevoegd om een praktijkdeel van een middelbare beroepsopleiding te verzorgen of om een praktijkdeel van een leerwerktraject te verzorgen ten behoeve van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. De leerbedrijven worden opgenomen in het register van leerbedrijven dat wordt beheerd door Aequor.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag tot erkenning heeft betrekking op praktijkleren in het kader van een mbo-kwalificatie die is vastgesteld door de minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (ELI) dan wel op een vmbo-leerwerktraject gerelateerd aan het afdelingsprogramma Landbouw of het intrasectorale programma Landbouw-breed.

  • 2. De aanvraag tot erkenning kan uitsluitend worden ingediend door het bedrijf dat of de organisatie die als leerbedrijf een praktijkdeel van een opleiding wil verzorgen.

  • 3. De aanvraag tot erkenning wordt schriftelijk gedaan met gebruikmaking van een door Aequor te verstrekken formulier dan wel via de website van Aequor.

  • 4. Het (potentiële) leerbedrijf verschaft de gegevens die naar het oordeel van Aequor voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover het (potentiële) leerbedrijf redelijkerwijs kan beschikken.

  • 5. Bij het indienen van de aanvraag tot erkennen verklaart het bedrijf akkoord te gaan met openbaarmaking van relevante bedrijfsgegevens.

  • 6. Indien door een bedrijf na afwijzing van een verzoek om erkenning dan wel om uitbreiding van een erkenning, een nieuw verzoek daartoe wordt ingediend is het bedrijf verplicht om nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden bij de nieuwe aanvraag.

Artikel 4. Beslistermijn

  • 1. Op een aanvraag wordt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag beslist. De aanvrager wordt schriftelijk van de beslissing in kennis gesteld.

  • 2. Indien de aanvraag wordt afgewezen, wordt daarvan schriftelijk onder opgave van reden aan de aanvrager kennis gegeven.

Artikel 5a. Voorwaarden voor erkenning

  • 1. Een erkenning kan uitsluitend worden verleend indien naar het oordeel van Aequor de aanvrager een passende leerwerkomgeving en een kwalitatief voldoende begeleiding van de deelnemer kan bieden en aannemelijk is dat een goede communicatie met de onderwijsinstelling en de bedrijfsadviseur zal zijn verzekerd.

  • 2. Een erkenning is gekoppeld aan een of meer kwalificaties dan wel examenprogramma's en wordt verleend als deze op het leerbedrijf door middel van de beroepspraktijkvorming verworven kunnen worden, tenzij Aequor op grond van omstandigheden besluit dat van deze eis kan worden afgeweken.

  • 3. Om in aanmerking te komen voor de erkenning als leerbedrijf dient aan de specifieke voorwaarden van Aequor genoemd in bijlage 1 te zijn voldaan. De bijlage wordt geacht een onverbrekelijk geheel te vormen met dit reglement.

Artikel 5b. Detacheringsorganisaties en samenwerkingsverbanden

  • 1. Detacheringsorganisaties en samenwerkingsverbanden kunnen erkend worden wanneer:

    • a. ze zorg dragen voor zowel individuele opleidingsplannen als voortgangsregistratie van iedere deelnemer; en

    • b. de uitvoering van de beroepspraktijkvorming plaatsvindt bij door Aequor erkende leerbedrijven; en

    • c. ze Aequor op de hoogte stellen van de locatie waar de beroepspraktijkvorming van de deelnemer plaatsvindt.

  • 2. In het geval de in lid 1 genoemde organisaties ook zelf een gedeelte van de beroepspraktijkvorming verzorgen, dan dienen ze bovendien te voldoen aan de in artikel 5a genoemde voorwaarden.

Artikel 6. Beoordeling en beslissing

  • 1. Bij de beoordeling is het (potentiële) leerbedrijf verplicht zijn medewerking te verlenen.

  • 2. Aequor kan de erkenning verlenen indien naar haar oordeel aan de in artikel 5 genoemde voorwaarden is voldaan. Aan de erkenning kunnen voorwaarden en beperkingen worden verbonden.

  • 3. De erkenning als leerbedrijf wordt verleend per vestiging. Voor datgene wat op het leerbedrijf geleerd kan worden en betrekking heeft op een mbo-kwalificatie dan wel op een vmbo-examenprogramma, nader genoemd in artikel 3 eerste lid, wordt een erkenning verleend.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden in dit artikel kan Aequor in bijzondere gevallen op grond van zwaarwegende redenen besluiten, onder opgave van reden, om de erkenning niet te verlenen.

Artikel 7. Gevelbordje en logo

  • 1. Een bedrijf dat door Aequor erkend is als leerbedrijf kan een door Aequor te verstrekken gevelbordje plaatsen gedurende de looptijd van de erkenning.

  • 2. Het gevelbordje duidt aan dat het bedrijf door Aequor erkend is als leerbedrijf en blijft eigendom van Aequor.

  • 3. Een bedrijf dat door Aequor erkend is als leerbedrijf mag het daarbij behorende logo voeren gedurende de looptijd van de erkenning.

Artikel 8. Geldigheidsduur

  • 1. De erkenning geldt voor de duur van vier jaren.

  • 2. In bijzondere gevallen kan de geldigheidsduur van de erkenning op een periode van een jaar worden gesteld.

  • 3. Tijdig vóór het aflopen van de geldigheidsduur van de erkenning, neemt Aequor contact op met het leerbedrijf om na te gaan of behoefte bestaat aan een erkenning voor een aansluitende periode. Indien het contact niet tijdig vóór het aflopen van de geldigheidsduur is gelegd of indien de beslissing op de aanvraag voor een aansluitende periode niet vóór de afloop van de geldigheidsduur van de erkenning wordt genomen, wordt de geldigheidsduur van de erkenning stilzwijgend verlengd totdat op een aanvraag voor een aansluitende periode alsnog is beslist, met dien verstande dat die verlenging maximaal dezelfde termijn heeft als de erkenning.

Artikel 9. Intrekking van erkenning

  • 1. De erkenning kan worden ingetrokken indien niet langer aan de voorwaarden voor erkenning als vermeld in artikel 5a respectievelijk artikel 5b wordt voldaan, dan wel het leerbedrijf de aan de erkenning verbonden voorwaarden of beperkingen niet of niet naar behoren naleeft of indien Aequor op grond van zwaarwegende redenen meent dat de erkenning in redelijkheid niet dient te worden voortgezet. Van zwaarwegende redenen is in ieder geval sprake als het leerbedrijf zich niet houdt aan wet- en regelgeving en bij een gegrond verklaarde klacht of een veroordeling met betrekking tot (seksuele) intimidatie, discriminatie, agressie, geweld door de ondernemer of een medewerker van het leerbedrijf.

  • 2. Van een intrekking wordt schriftelijk en onder opgave van reden aan het betreffende bedrijf/de betreffende organisatie kennis gegeven.

Artikel 10. Uitbreiding/inkrimping van de erkenning

  • 1. Een erkend leerbedrijf kan Aequor verzoeken om de erkenning voor meer kwalificaties dan wel examenprogramma’s te verlenen dan tot dan toe het geval is. Dit verzoek tot uitbreiding van de erkenning gebeurt mondeling of schriftelijk.

  • 2. Een erkend leerbedrijf kan Aequor verzoeken om de erkenning voor minder kwalificaties dan wel examenprogramma’s te verlenen dan tot dan toe het geval is. Dit verzoek tot inkrimping van de erkenning gebeurt mondeling of schriftelijk.

  • 3. Binnen acht weken na ontvangst van het verzoek wordt beslist of dit verzoek wordt gehonoreerd. Het leerbedrijf wordt schriftelijk van de beslissing in kennis gesteld.

  • 4. Het is mogelijk dat de bedrijfsadviseur het initiatief neemt tot inkrimping van de erkenning. Indien Aequor van oordeel is dat het leerbedrijf voor minder kwalificaties dan wel examenprogramma’s erkend zou moeten zijn dan tot dan toe het geval is, dan kan de inkrimping zonder toestemming van het leerbedrijf geschieden indien hiertoe aanleiding is.

  • 5. Indien sprake is van een uitbreiding of inkrimping van de erkenning met een of meer kwalificaties dan wel examenprogramma’s, dan kan Aequor ervoor kiezen om meteen een hernieuwde erkenning als leerbedrijf toe te kennen, ook al is de geldigheidsduur van de verleende erkenning nog niet afgelopen.

Artikel 11. Bezwaar

  • 1. Indien de erkenning wordt ingetrokken, niet wordt toegekend of niet wordt uitgebreid, kan het bedrijf of de organisatie hiertegen bezwaar maken bij Aequor.

  • 2. Het bezwaar dient schriftelijk en voorzien van een handtekening te worden ingediend binnen zes weken. De termijn van zes weken vangt aan op de dag na die waarop het besluit is verzonden of uitgereikt.

  • 3. Het bezwaarschrift bevat in elk geval:

    • a. naam, adres en vestigingsplaats van het bedrijf, alsmede de naam van degene die het bedrijf vertegenwoordigt en diens correspondentieadres;

    • b. de omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt;

    • c. de gronden van het bezwaar.

  • 4. Bij het bezwaarschrift dient te worden overlegd:

    • a. een afschrift van de beslissing waartegen het bezwaar zich richt;

    • b. afschriften van de voornaamste op de zaak betrekking hebbende stukken.

  • 5. Indien het bezwaarschrift niet voldoet aan de in lid 3 en lid 4 vermelde eisen wordt de indiener in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen veertien dagen na verzoek van Aequor te herstellen.

  • 6. De bezwaarprocedure vindt plaats volgens de Algemene Wet Bestuursrecht.

Artikel 12. Branchespecifieke eisen

Aequor heeft het recht om per branche of sector tevens aanvullende wensen/eisen te hanteren.

Artikel 13. Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist Aequor.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2011 en komt in de plaats van eerdere reglementen inzake de erkenning als leerbedrijf door Aequor met bijbehorende criteria.

Artikel 15. Wijzigingen

Wijzigingen van dit reglement worden vastgesteld door Aequor.

BIJLAGE 1

Voorwaarden voor erkenning

De specifieke voorwaarden, als bedoeld in artikel 5a derde lid, waaraan een door Aequor erkend leerbedrijf moet voldoen, zijn:

Voorwaarde 1

Het leerbedrijf biedt een sociaal en fysiek veilige leerwerkomgeving die overeenstemt met de toekomstige beroepscontext van de deelnemer en is afgestemd op de leerweg, het niveau en de mogelijkheden van de deelnemer.

Voorwaarde 2

Het leerbedrijf werkt mee aan het beschikbaar stellen en actueel houden van gegevens ten behoeve van het matchen van deelnemer en leerbedrijf.

Voorwaarde 3

Het leerbedrijf stelt een werkplek, deskundigheid, tijd en middelen beschikbaar voor een goede praktijkopleiding, afgestemd op de deelnemer.

Voorwaarde 4

Het leerbedrijf heeft een praktijkopleider benoemd, die verantwoordelijk is voor het leerwerkproces van de deelnemer tijdens de praktijkperiode op het bedrijf, en faciliteert deze praktijkopleider.

De praktijkopleider is in staat om leeractiviteiten te coördineren en een leerwerkomgeving te creëren waarin de deelnemer zich persoonlijk en vakmatig kan ontwikkelen.

De praktijkopleider kan zijn deskundigheid aan de hand van een diploma/certificaat of ervaring aantonen.

Voorwaarde 5

Het leerbedrijf heeft contact met de onderwijsinstelling om afspraken te maken over de praktijkopleiding en draagt bij aan afstemming van leeractiviteiten en communicatie over de voortgang van de praktijkopleiding.

Voorwaarde 6

Het leerbedrijf leidt deelnemers op een gestructureerde manier op, waarbij gebruik wordt gemaakt van een leerwerkplan of vaste werkwijze.

Voorwaarde 7

Het leerbedrijf werkt aan het handhaven of verbeteren van de kwaliteit van opleiden in het bedrijf, met ondersteuning van de bedrijfsadviseur.

Naar boven