Besluit van de secretaris-generaal houdende de verlening van ondermandaat, volmacht en machtiging aan de directeur stafbureau deltacommissaris (Ondermandaatbesluit directeur stafbureau deltacommissaris)

16 december 2010

Nr. VenW/BSK-2010/216061

De Secretaris-Generaal,

Gelet op artikel 22, vierde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Verkeer en Waterstaat 2010;

Besluit:

Artikel 1: Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. directeur:

de directeur stafbureau deltacommissaris;

b. stafbureau deltacommissaris:

het bureau, genoemd in artikel 4, eerste lid, van het Instellingsbesluit deltacommissaris;

c. deltacommissaris:

de deltacommissaris, genoemd in artikel 2 van het Instellingsbesluit deltacommissaris;

d. aan de secretaris-generaal verleende bevoegdheden:

de door de minister aan de secretaris-generaal verleende bevoegdheden, genoemd in artikel 22 van het Organisatie- en mandaatbesluit Verkeer en Waterstaat 2010;

e. taken:

ondersteuning van de deltacommissaris, als genoemd in artikel 4, eerste lid, van het Instellingsbesluit deltacommissaris.

Artikel 2: Verlening ondermandaat

Aan de directeur worden de aan de secretaris-generaal verleende bevoegdheden, voor zover die behoren bij zijn taken, in mandaat verleend, met dien verstande dat het ondermandaat slechts geldt voor de uitoefening van bevoegdheden aangaande de ambtelijke rechtspositie ten aanzien van de onder de directeur ressorterende functionarissen.

Artikel 3: Omvang ondermandaat

  • 1. Het in artikel 2 verleende mandaat behelst mede de uitoefening van bevoegdheden betreffende de aanstelling van functionarissen in schaal 13 en hoger en de verdeling van personeelsbudgetten, doch niet:

    • a. de ontslagverlening als bedoeld in de artikelen 96, 96a, 96b, 98 en 99 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

    • b. het verlenen van buitengewoon verlof voor lange duur of bijzonder verlof bedoeld in artikel 34 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

    • c. het opleggen van disciplinaire straffen, bedoeld in hoofdstuk VIII van het Algemeen Rijksambtenarenreglement; en

    • d. de schorsing, bedoeld in artikel 91 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, en de inhouding van bezoldiging als bedoeld in artikel 92 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

  • 2. Het in artikel 2 verleende mandaat omvat niet de bevoegdheid tot:

    • a. het beslissen op bezwaar; en

    • b. de vaststelling, wijziging of intrekking van beleidsregels.

Artikel 4: Volmacht en machtiging

Aan de directeur wordt ten aanzien van de aan de secretaris-generaal verleende bevoegdheden, voor zover het zijn taken betreft, tevens volmacht en machtiging verleend, met dien verstande dat de volmacht is beperkt tot het aangaan van financiële verplichtingen met een waarde lager dan de drempelbedragen, bedoeld in het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten.

Artikel 5: Informatieplicht

  • 1. Elke functionaris aan wie bij dit besluit mandaat, volmacht of machtiging is verleend, heeft een informatieplicht en signaleringsplicht jegens de secretaris-generaal.

  • 2. Elke functionaris aan wie bij dit besluit mandaat, volmacht of machtiging is verleend, informeert de bewindspersoon bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de verleende bevoegdheden.

Artikel 6: Wijze van ondertekening

  • 1. Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling, dient te geschieden op briefpapier van het ministerie met het hoofd:

    ‘MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU’.

  • 2. In geval van ondermandaat luidt de ondertekening als volgt:

    DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

    namens deze,

    gevolgd door de aanduiding van de gemandateerde functionaris.

  • 3. In geval van volmacht luidt de ondertekening als volgt:

    NAMENS DE STAAT DER NEDERLANDEN,

    DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

    namens deze,

    gevolgd door de aanduiding van de gevolmachtigde functionaris.

  • 4. In geval van ondermandaat of volmacht voor een aangelegenheid die behoort tot de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris, wordt de in het tweede onderscheidenlijk derde lid voorgeschreven vermelding van de minister vervangen door:

    DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU.

Artikel 7: Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8: Titel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Ondermandaatbesluit directeur stafbureau deltacommissaris.

Dit besluit wordt met toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Secretaris-Generaal,

S. Riedstra.

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunt u tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van Hoofddirectie Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt, onder vermelding van datum en nummer of kenmerk; en

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

In het onderhavige besluit wordt overeenkomstig artikel 22, vierde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Verkeer en Waterstaat 2010 ondermandaat, volmacht en machtiging verleend aan de directeur van het stafbureau deltacommissaris. Het onderhavige besluit dient in samenhang met het Organisatie- en mandaatbesluit Verkeer en Waterstaat 2010 te worden gelezen. In dat besluit zijn onder meer voorbehouden gemaakt ten behoeve van de bewindspersonen en is een aantal bevoegdheden bij uitsluiting van anderen in mandaat verleend aan de secretaris-generaal en specifieke diensthoofden.

Dit besluit is opgebouwd als volgt:

Artikel 1 bevat de begripsbepalingen.

Artikel 2 bevat de verlening van ondermandaat.

Artikel 3 bevat beperkingen ten aanzien van de omvang van het ondermandaat, onder meer met betrekking tot het beslissen op bezwaar.

Artikel 4 bevat de doorverlening van volmacht en machtiging, onder andere voor het aangaan van financiële verplichtingen.

Artikel 5 bevat een informatie- en signaleringsplicht van de ondergemandateerde. Verwezen zij naar de toelichting op de overeenkomstige verplichtingen in artikel 30 van het Organisatie- en mandaatbesluit Verkeer en Waterstaat 2010.

In de artikelen 6 tot en met 8 zijn overige bepalingen opgenomen.

Verdere ondermandatering of doorverlening van volmacht en machtiging is op basis van het onderhavige besluit niet mogelijk.

De Secretaris-Generaal,

S. Riedstra.

Naar boven