Klachtenregeling Afdeling bestuursrechtspraak

1 september 2010

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State maakt bekend dat de Afdeling de volgende regeling heeft vastgesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State,

Gelet op artikel 45, eerste lid, van de Wet op de Raad van State;

Gelezen het voorstel van de voorzitter van de Afdeling;

Stelt de volgende regeling vast:

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

1. Afdeling:

de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;

2. Voorzitter:

de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Artikel 2 Behandeling schriftelijke klacht

  • 1. De behandeling van een schriftelijke klacht over de wijze waarop de Afdeling, een lid van de Afdeling of een ambtenaar in het kader van een bij de Afdeling aanhangige zaak zich in een bepaalde aangelegenheid heeft gedragen, geschiedt door de voorzitter. Hij onderzoekt de klacht en draagt zorg voor de beantwoording.

  • 2. Indien de klacht betrekking heeft op een gedraging waarover ingevolge artikel 45, tweede lid, van de Wet op de Raad van State geen klacht mogelijk is, wordt de klacht buiten behandeling gelaten. De klager wordt hiervan zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van de klacht schriftelijk in kennis gesteld.

  • 3. Een klacht met betrekking tot een gedraging die langer dan een jaar voor indiening van de

    klacht heeft plaatsgevonden, zal niet in behandeling worden genomen.

Artikel 3 Klachtadviescommissie

  • 1. De voorzitter kan een commissie belasten met de advisering over de klacht. Daartoe gaat hij in elk geval over indien de klacht op hemzelf betrekking heeft.

  • 2. De klachtadviescommissie bestaat uit drie personen. De voorzitter benoemt de leden, onder wie de commissievoorzitter, en wijst de secretaris aan.

  • 3. Degene op wie de klacht betrekking heeft, kan geen deel uitmaken van de klachtadviescommissie.

  • 4. De klachtadviescommissie bestaat uit leden van de Afdeling. Indien de klacht uitsluitend of mede betrekking heeft op een gedraging van een ambtenaar in het kader van een bij de Afdeling aanhangige zaakbestaat de klachtadviescommissie uit twee leden van de Afdeling en een ambtenaar.

  • 5. De klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, worden schriftelijk in kennis gesteld van de inschakeling van de klachtadviescommissie.

Artikel 4 Werkwijze klachtadviescommissie

  • 1. De klachtadviescommissie stelt de klager en de persoon of de personen op wie de klacht betrekking heeft in de gelegenheid te worden gehoord.

  • 2. De klachtadviescommissie kan het horen opdragen aan een van haar leden.

  • 3. De klachtadviescommissie kan van het horen van de klager afzien, indien de klacht kennelijk ongegrond is, de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord of aan de klacht volledig tegemoet wordt gekomen.

  • 4. De klachtadviescommissie zendt een rapport van bevindingen, vergezeld van haar advies en eventuele aanbevelingen, aan de voorzitter. Het rapport bevat het verslag van het horen.

Artikel 5 Conclusie voorzitter indien een klachtadviescommissie is ingesteld

  • 1. De klager ontvangt met de conclusie van de voorzitter tevens het advies van de klachtadviescommissie.

  • 2. Indien de conclusie van de voorzitter afwijkt van het advies, worden in de conclusie de redenen voor die afwijking vermeld.

  • 3. Indien de klacht betrekking heeft op de voorzitter, is het advies bindend.

Artikel 6 Overgangsbepaling

Deze regeling is niet van toepassing op klachten die vóór 1 september 2010 zijn ingediend.

Artikel 7 Bekendmaking, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2010.

  • 3. Zij wordt aangehaald als: Klachtenregeling Afdeling bestuursrechtspraak.

Vastgesteld op 1 september 2010

De voorzitter,

J.E.M. Polak.

TOELICHTING

Op 1 september 2010 is de wet van 22 april 2010 tot wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State (Stb. 175) in werking getreden. Daarmee zijn de tot dan geldende artikelen 32 tot en met 35 van de Wet op de Raad van State vervallen, die een regeling bevatten over de behandeling van klachten met betrekking tot gedragingen van leden van de Afdeling bestuursrechtspraak. Het nieuwe artikel 45 van de Wet op de Raad van State verplicht de Afdeling zelf een regeling voor de behandeling van klachten vast te stellen. Daartoe strekt de onderhavige regeling.

De regeling werkt terug tot en met 1 september 2010. Alle vanaf die datum ingediende schriftelijke klachten worden volgens de onderhavige regeling behandeld, ook als ze betrekking hebben op gedragingen die voor 1 september 2010 hebben plaatsgevonden.

Ingevolge het nieuwe artikel 45, derde lid, van de Wet op de Raad van State zijn de afdelingen 9.1.1 en 9.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing. De facultatieve regeling van afdeling 9.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht is in de onderhavige regeling niet van overeenkomstige toepassing verklaard. Wel bevatten de artikelen 3 tot en met 5 van de Klachtenregeling Afdeling bestuursrechtspraak een regeling die in hoofdlijn met afdeling 9.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht overeenkomt.

Naar boven