Besluit van ....., tot wijziging van het Tijdelijk besluit arbeidsovereenkomst post

Ontwerpbesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 15 januari 2010, nr. WJZ/10006442, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 8 van de Postwet 2009;

De Raad van State gehoord (advies van ....., nr. W..........);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken van ....., nr. WJZ/....., uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goed gevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 3 van het Tijdelijk besluit arbeidsovereenkomst post komt te luiden:

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en vervalt met ingang van 1 april 2013. Een koninklijk besluit wordt niet genomen dan nadat gebleken is dat de omstandigheden, bedoeld in artikel 8, van de Postwet 2009 zich voordoen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

NOTA VAN TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

Dit besluit voorziet in een wijziging van het Tijdelijk besluit arbeidsovereenkomst post (hierna: Tijdelijk besluit) met betrekking tot de inwerkingtreding van dat besluit. Met de wijziging kan het Tijdelijk besluit op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treden. Aan deze wijziging wordt terugwerkende kracht gegeven tot en met 1 januari 2010 teneinde duidelijk te maken dat met betrekking tot de periode waarin het Tijdelijk besluit van kracht was (1 januari 2010 tot de dag van inwerkingtreding van dit besluit) geen uitvoering of toepassing wordt gegeven aan het Tijdelijk besluit, en er eerst uitvoering of toepassing wordt gegeven aan het Tijdelijk besluit op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Op de noodzaak van deze wijziging met terugwerkende kracht wordt hierna in de toelichting verder ingegaan.

Goede arbeidsvoorwaarden van de postverspreiders zijn steeds als een belangrijke voorwaarde gesteld voor volledige opening van de postmarkt. Het Tijdelijk besluit geeft hieraan invulling. Met dit besluit wordt bevorderd dat de omzetting van overeenkomsten van opdracht naar arbeidsovereenkomsten plaats vindt in een progressief tempo en dat de omzetting plaatsvindt, ook al zou de cao worden opgezegd.

Op dit moment mag er echter geen uitvoering worden gegeven aan het Tijdelijk besluit. Op 31 december 2009 heeft de Rechtbank ’s-Gravenhage in het door een aantal postvervoerbedrijven aangespannen kort geding geoordeeld dat aan dit besluit geen uitvoering mag worden gegeven. De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan het vereiste van artikel 8, onderdeel c, van de Postwet 2009. Dit op grond van het gegeven dat een deel van de partijen in de postsector in het najaar van 2008 een cao heeft afgesloten. Derhalve doet zich volgens de rechtbank niet de omstandigheid voor dat het probleem in de arbeidsvoorwaarden in de postsector niet kan worden opgelost bij overeenkomst tussen de desbetreffende werkgever en vertegenwoordigers van werknemersorganisaties.

In de cao is onder meer de afspraak gemaakt dat de overeenkomsten van opdracht van postverspreiders binnen drie en een half jaar na marktopening in toenemende mate worden omgezet in arbeidsovereenkomsten. Het is wenselijk dat de omzetting naar arbeidsovereenkomsten doorgang vindt. De cao die door partijen is afgesloten kan daarin voorzien. Echter, voor het geval deze cao wordt beëindigd of onvoldoende wordt nageleefd, zal zeker moeten worden gesteld dat de omzetting van overeenkomsten van opdracht van postverspreiders naar arbeidsovereenkomsten ook in dat geval doorgang vindt. Daarvoor is nodig dat wanneer de cao (voortijdig) wordt beëindigd, of wanneer partijen de afspraken in de cao omtrent de ingroei naar arbeidsovereenkomsten niet voldoende naleven, alsnog toepassing kan worden gegeven aan het Tijdelijk besluit. In dat geval is immers in de woorden van de rechtbank ’s-Gravenhage geen sprake meer van het oplossen van een probleem ten aanzien van arbeidsvoorwaarden door middel van een algemeen verbindend verklaring of een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers.

Met dit besluit wordt gewaarborgd dat het Tijdelijk besluit op korte termijn in werking kan treden indien zich de situatie voordoet dat het probleem ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden niet opgelost kan worden door werkgevers en werknemers.

2. Artikelen

Artikel I

In dit artikel wordt de inwerkingtredingsbepaling van het Tijdelijk besluit, zoals dat besluit is vastgesteld op 8 oktober 2009, volledig vervangen. In plaats van een concrete inwerkingtredingsdatum wordt bepaald dat het Tijdelijk besluit op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treedt.

In de toelichting op het inwerkingtredingsbesluit zal te zijner tijd worden ingegaan op de voorwaarden van artikel 8 Postwet 2009 en hoe daaraan is voldaan gelet op de omstandigheden in de postsector op dat moment.

Artikel II

Aan de inwerkingtreding van dit besluit wordt terugwerkende kracht gegeven tot en met 1 januari 2010. Dit is van belang omdat de rechtbank ’s-Gravenhage in het vonnis van 31 december 2009 de Staat heeft gelast om geen uitvoering of toepassing te geven aan het Tijdelijk besluit. Het college van de Onafhankelijke post en telecommunicatie autoriteit is terstond van dit vonnis op de hoogte gebracht. Met deze bepaling wordt expliciet tot uiting gebracht dat met betrekking tot de periode waarin het Tijdelijk besluit van kracht was (1 januari 2010 tot de dag van inwerkingtreding van onderhavig besluit) geen uitvoering of toepassing gegeven wordt aan het Tijdelijk besluit.

Dit besluit dient op korte termijn in werking te treden. Met dit besluit wordt immers gewaarborgd dat het Tijdelijk besluit een voorziening biedt om eisen te stellen aan de arbeidsvoorwaarden indien zich de situatie voordoet dat dit probleem niet opgelost kan worden door middel van een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers. In afwijking van het beleid Vaste Verander Momenten treedt dit besluit daarom niet in werking op 1 juli 2010 maar met ingang van de dag na publicatie in het Staatsblad. Er is hier sprake van de in het beleid Vaste Verander Momenten geformuleerde uitzonderingsgrond ‘Reparatieregelgeving’.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Advies Raad van State

No. W10.10.0019/III

’s-Gravenhage, 4 februari 2010

Aan de Koningin

Bij Kabinetsmissive van 20 januari 2010, no. 10.000104, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Tijdelijk besluit arbeidsovereenkomst post, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit strekt ertoe de inwerkingtredingsbepaling van het Tijdelijk besluit arbeidsovereenkomst post (hierna: Tijdelijk besluit) te wijzigen. Met de wijziging wordt beoogd te regelen dat het Tijdelijk besluit op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking kan treden. Aan deze wijziging wordt terugwerkende kracht gegeven tot en met 1 januari 2010.

De Raad van State maakt naar aanleiding van het ontwerpbesluit opmerkingen over de wijziging van de inwerkingtredingsbepaling van een reeds in werking getreden besluit, en over inwerkingtreding bij onvoldoende naleving van de cao. Hij is van oordeel dat in verband met deze opmerkingen over het ontwerpbesluit niet positief kan worden geadviseerd.

1. Achtergrond

Het Tijdelijk besluit, waarover de Raad op 9 juli 2009 advies heeft uitgebracht1, is op 8 oktober 2009 vastgesteld (Staatsblad 2009, 418) en ingevolge artikel 3 op 1 januari 2010 in werking getreden.

Op 31 december 2009 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank ’s-Gravenhage in een door een aantal postbedrijven aangespannen kort geding geoordeeld dat het Tijdelijk besluit onmiskenbaar onverbindend is en dat daarom aan dit besluit geen uitvoering en toepassing mag worden gegeven.2 De voorzieningenrechter concludeerde dat niet is voldaan aan het vereiste van artikel 8, onderdeel c, van de Postwet 2009, dat de grondslag biedt voor het Tijdelijk besluit.3 Dit op grond van het gegeven dat een deel van de partijen in de postsector in het najaar van 2008 een cao heeft afgesloten. Derhalve doet zich volgens de rechtbank niet de omstandigheid voor dat het probleem in de arbeidsvoorwaarden in de postsector niet kan worden opgelost bij overeenkomst tussen de desbetreffende werkgever en vertegenwoordigers van werknemersorganisaties.

Tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter is, blijkens de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 15 januari 2010, hoger beroep ingesteld.4 Uit het voorstel leidt de Raad af dat de regering kennelijk geen reden heeft gezien om de uitspraak op dit beroep af te wachten.

2. Aanpassing inwerkingtredingsbepaling

De inwerkingtredingsbepaling van het Tijdelijk besluit luidt als volgt: ‘Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010 en vervalt met ingang van 1 april 2013’. Ingevolge artikel I van het ontwerpbesluit wordt deze bepaling vervangen door een bepaling inhoudende inwerkingtreding van het Tijdelijk besluit bij koninklijk besluit (Kb).

Het Tijdelijk besluit is op 1 januari 2010 in werking getreden. De uitspraak van de voorzieningenrechter heeft tot gevolg dat aan het Tijdelijk besluit geen uitvoering of toepassing mag worden gegeven. Dit doet echter niets af aan de inwerkingtreding als zodanig van het Tijdelijk besluit. De rechter kan ingevolge artikel 12 van de Wet algemene bepalingen een algemeen verbindend voorschrift immers niet buiten werking stellen.

De Raad wijst er op dat een inwerkingtredingsbepaling een eenmalige werking heeft. Met het in werking treden van het Tijdelijk besluit op 1 januari 2010 is de inwerkingtredingsbepaling uitgewerkt, zodat aanpassing van deze bepaling geen zin meer heeft. Voor zover met het ontwerpbesluit is beoogd het Tijdelijk besluit voor de periode tot de vaststelling van het beoogde Inwerkingtredings-Kb ‘uit werking te laten treden’, kan dat oogmerk niet slagen. Nu het Tijdelijk besluit al in werking is getreden, kan het enkel door middel van een besluit tot intrekking buiten werking worden gesteld.

De toelichting vermeldt nog dat met de terugwerkende kracht van het ontwerpbesluit wordt beoogd duidelijk te maken dat in de periode tussen 1 januari 2010 en de inwerkingtreding van het onderhavige ontwerpbesluit geen uitvoering of toepassing zal worden gegeven aan het Tijdelijk besluit. De Raad merkt in dit verband op dat mag worden verwacht dat, in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep, de uitspraak van de voorzieningenrechter wordt nageleefd. Zo nodig kan dit via voorlichting aan de marktpartijen worden bevestigd. Het ontwerpbesluit is daarvoor niet nodig en geen geëigend middel.

De Raad adviseert af te zien van het ontwerpbesluit.

3. Onvoldoende naleving van de cao

Onverminderd het bovenstaande merkt de Raad nog het volgende op.

Zoals al opgemerkt onder 1., is inmiddels een cao afgesloten tussen een deel van de partijen in de postsector. Deze cao heeft een looptijd van 1 april 2009 tot 30 september 2012. Naar de Raad heeft begrepen, is het thans aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om deze cao algemeen verbindend te verklaren. In de toelichting wordt gesteld dat alsnog toepassing kan worden gegeven aan het Tijdelijk besluit wanneer de cao (voortijdig) zou worden beëindigd, of wanneer partijen de afspraken in de cao omtrent de ingroei naar arbeidsovereenkomsten niet voldoende zouden naleven. In zoverre heeft het Tijdelijk besluit de functie van ‘stok achter de deur’.

De Raad beaamt dat indien de cao (voortijdig) zou worden beëindigd, de situatie kan intreden dat alsnog aan de voorwaarde van artikel 8, onderdeel c, van de Postwet 2009 wordt voldaan.5 In het geval partijen de afspraken in de cao niet voldoende zouden naleven, is echter naar het oordeel van de Raad niet onmiddellijk aan die voorwaarde voldaan. Het ligt in dat geval in de eerste plaats op de weg van de partijen bij de cao om nakoming te vorderen. Slechts indien in procedures tussen de contractspartijen geen afdoende resultaat zou worden behaald, zou er aanleiding kunnen ontstaan voor ingrijpen op grond van de Postwet 2009.

De Raad beveelt aan de toelichting in het licht van het bovenstaande aan te vullen.

De Raad van State heeft blijkens het vorenstaande bezwaar tegen het ontwerpbesluit en geeft U in overweging niet dienovereenkomstig te besluiten.

De Vice-President van de Raad van State,

H.D. Tjeenk Willink.

Nader Rapport

’s-Gravenhage, 29 juni 2010

No. WJZ / 10085721

Aan de Koningin

Nader rapport inzake Tijdelijk besluit arbeidsovereenkomst post

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 januari 2010, nr. 10.000104, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 februari 2010, nr. W10.10.0019/III, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State adviseert af te zien van het ontwerpbesluit. Dit advies is overgenomen. Hieronder wordt nog het volgende opgemerkt.

Goede arbeidsvoorwaarden zijn belangrijk in een volledig geopende postmarkt. Juist gedurende de overgangsfase waarin de postmarkt zich op dit moment bevindt, is het belangrijk dat de partijen in de postmarkt ertoe gedwongen kunnen worden om uitvoering te geven aan de omzetting van overeenkomsten van opdracht naar arbeidsovereenkomsten. Het ontwerpbesluit heeft als doel om de inwerkingtreding van het Tijdelijk besluit bij koninklijk besluit mogelijk te maken op een moment dat de partijen in de postmarkt hun verantwoordelijkheid niet voldoende oppakken. Het is ingegeven door het oordeel van de rechter in kort geding op 31 december 2009 dat het Tijdelijk besluit arbeidsovereenkomst post (hierna Tijdelijk besluit) gelet op de op dat tijdstip geldende feitelijke omstandigheden in relatie tot artikel 8, onderdeel c, van de Postwet 2009, niet mag worden toegepast of uitgevoerd.

De Raad geeft, onder punt 2, aan dat daarmee de inwerkingtreding van het Tijdelijk besluit formeel niet ongedaan is gemaakt en adviseert derhalve om af te zien van het ontwerpbesluit.

Op 13 april 2010 heeft het Hof Den Haag de uitspraak van de rechter in kort geding op 31 december 2009 vernietigd en (o.a.) de vordering om het Tijdelijk besluit onverbindend te oordelen afgewezen, wegens gebrek aan spoedeisend belang bij de betrokken postvervoerbedrijven. Dit betekent dat het Tijdelijk besluit toegepast kan worden.

Daartoe gemachtigd door de ministerraad moge ik U, mede namens mijn ambtgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in overweging geven het hierbij gevoegde ontwerpbesluit overeenkomstig het advies van de Raad van State niet te bekrachtigen en goed te vinden dat het onderhavige nader rapport tezamen met het advies van de Raad van State en het ontwerpbesluit en de daarbij behorende nota van toelichting, zoals deze aan de Raad van State zijn voorgelegd, openbaar wordt gemaakt.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.


XNoot
2

Vonnis van 31 december 2009, LJN BL8075.

XNoot
3

In zijn advies van 9 juli 2009 had de Raad een overeenkomstige conclusie getrokken.

XNoot
4

Kamerstukken II 2009/10, 25 902 nr. 26.

XNoot
5

De Raad wijst in deze overigens op de opmerkingen in zijn advies van 9 juli 2009 over het Tijdelijk besluit met betrekking tot de voorwaarden neergelegd in artikel 8, onderdelen a en b, en het Gemeenschapsrecht.

Naar boven