Beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende ontheffing van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

29 juni 2009

Nr. IVW TBE 45.1.a 2009 - 077

De minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 11 juni 2009, ontvangen op 16 juni 2009 van 4CB Ballonvaarten;

Besluit:

Enig artikel

Naar aanleiding van uw verzoek voor een ontheffing ex. artikel 45, eerste lid onder a van het Luchtverkeersreglement voor het uitvoeren van een commercïele ballonvlucht nabij de Westgasfabriek te Amsterdam, bericht ik u als volgt.

Uw aanvraag is op 16 juni 2009 door de Inspectie Verkeer en Waterstaat ontvangen. De betreffende vlucht waarvoor u een ‘laagvliegvergunning’ aanvraagt heeft reeds op 12 juni 2009 plaatsgevonden. Hoewel het zeer ongebruikelijk is een vergunning achteraf te verlenen bevat uw aanvraag niet de argumentatie waarom een vergunning achteraf noodzakelijk zou zijn.

In het algemeen worden ‘laagvliegvergunningen’ afgegeven met een specifiek doel zoals voor meetvluchten of vluchten met een maatschappelijk relevante noodzaak. Voor commerciële rondvluchten met ballonnen wordt daarom geen laagvliegvergunning afgegeven. Het uitvoeren van commerciële rondvluchten is geen reden voor de Inspectie om afwijking van de minimum VFR-vlieghoogte toe te staan. In uw aanvraag wordt boven een dicht bevolkt woongebied in Amsterdam gevlogen hetgeen een hoger risico in kan houden. Daarnaast is het verkeersbeeld in het plaatselijk verkeersleidingsgebied van Amsterdam Airport Schiphol doorgaans niet geschikt voor het uitvoeren van ballon vluchten.

Tenslotte wil ik u wijzen op de Aeronautical Information Circular, Series B 09/04 waarin ballonvaren in het Amsterdam FIR wordt behandeld. Daarin wordt specifiek in punt 6 onder b aangegeven dat ballonvaarders zich aan de minimum vlieghoogtes moeten houden.

Op grond van de bovenstaande argumenten wijs ik uw verzoek voor een aanvraag ex artikel 45, eerste lid onder a van het Luchtverkeersreglement af.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

namens deze:

de unitmanager Unit Kennis, Advies en Berichtgeving, Toelating/Continuering Luchtruim,

R.J. Putters.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

Unit Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR Den Haag

Naar boven