Mededeling op grond van artikel 65, tweede lid, Mededingingswet

Zaaknummer 3309 – Besluit op bezwaar NIP, LVE, NVVP

  • 1. Bij besluit van 26 april 2004 (het primaire besluit) heeft de d-g NMa vastgesteld dat de ondernemersverenigingen Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), Landelijke Vereniging van Eerstelijnspsychologen (LVE), Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP) en Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten (NVVP) artikel 6, eerste lid, Mw hebben overtreden door het nemen van besluiten aangaande tariefadviezen aan hun leden in de periode van 1998 tot en met 2003.

  • 2. De betrokken partijen hebben vervolgens tijdig bezwaar aangetekend tegen dit besluit. Het bezwaar is voorgelegd aan Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet waarnaar de NMa bij besluit van 20 april 2005 de bezwaren, conform het Advies van de Adviescommissie, deels gegrond en deels ongegrond verklaard en in bezwaar, onder aanvulling van de motivering, de in het primaire besluit oplegde sancties gehandhaafd. Het NIP, de NVVP en de LVE hebben tegen het eerste besluit op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank Rotterdam. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het eerste besluit op bezwaar wegens strijd met artikel 7:12 Algemene wet bestuursrecht (Awb) en bepaalt dat de Raad van Bestuur van de NMa met inachtneming van de uitspraak een nieuwe beslissing op de bezwaren neemt. De NMa heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

  • 3. Hangende dit hoger beroep heeft de NMa op 21 december 2006 een nieuwe, tweede beslissing op bezwaar genomen, waarin een nadere motivering van de mededingingsbeperkende strekking is opgenomen. Zo is aandacht besteed aan de rol van de huisarts en verzekeraars en is bij nadere beschouwing van die rol niet gebleken dat prijsconcurrentie daardoor als factor van betekenis zou worden uitgeschakeld. De NMa verklaart de bezwaren van het NIP inzake de duur van de overtreding en de bezwaren van het NIP, de LVE en de NVVP met betrekking tot de motivering van de hoogte van de boetes gegrond, de bewaren van de LVE inzake de duur van de overtreding gedeeltelijk gegrond en de overige bezwaren tegen het besluit van 26 april 2004, onder aanvulling van de motivering, ongegrond.

  • 4. Het College van beroep voor het bedrijfsleven heeft op 6 oktober 2008 uitspraak gedaan. Het College is van oordeel dat de NMa bij voorbereiding van de tweede beslissing op bezwaar onvoldoende onderzoek heeft verricht en dat de door haar getrokken conclusie dat de tariefadviezen de strekking hebben de mededinging te verhinderen, beperken of vervalsen niet berust op een deugdelijke motivering. Het College vernietigt de beslissing op bezwaar en draagt de NMa op opnieuw op de bezwaren van NIP, NVVP en LVE te beslissen.

  • 5. In het besluit op bezwaar van 17 maart 2009 oordeelt de Raad dat op basis van het voorliggende dossier niet genoegzaam kan worden vastgesteld dat het NIP, de LVE en NVVP artikel 6 Mw hebben overtreden. Zo kan het mededingingsbeperkende karakter van hun tariefadviezen niet worden vastgesteld zonder nader onderzoek te doen naar de economische en juridische context waarin die tariefadviezen gegeven werden. De Raad acht het niet waarschijnlijk dat hij met een dergelijk onderzoek de economische context wel met voldoende nauwkeurigheid vast kan stellen nu betrouwbare gegevens mogelijk niet meer voorhanden zijn. Derhalve is het doen van nader onderzoek op dit punt niet opportuun.

  • 6. De Raad herroept zijn besluit van 26 april 2004 zodat de aan partijen opgelegde boete komt te vervallen.

  • 7. Op grond van artikel 65, eerste lid, Mw, ligt de openbare versie van het bovengenoemde besluit ter inzage ten kantore van de NMa, Wijnhaven 24 te Den Haag. Wanneer u dit besluit wilt inzien, wordt u verzocht tussen 9.00 en 12.00 uur telefonisch een afspraak te maken met de griffier van de NMa, telefoon 070-330 33 30. Het openbare besluit wordt tevens gepubliceerd op de website van de NMa: www.nmanet.nl.

  • 8. Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de rechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht, postbus 50951, 3007 BM Rotterdam.

Naar boven