Besluit van ................, houdende wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 en enkele reparaties van het Binnenvaartbesluit

Ontwerpbesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 22 september 2009, nr. CEND/HDJZ-2009/1087, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op de op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijnvaartakte, de resolutie van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart van 27 november 2008 (protocollen 2008-II-9, 2008-II-10 en 2008-II-11) en de artikelen 4 en 19 van de Scheepvaartverkeerswet;

De Raad van State gehoord (advies van 30 september 2009, nr. W09.09.0376/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van (...), nr. CEND/HDJZ-2009/1171 sector SCH, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Rijnvaartpolitiereglement 1995 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.01 wordt als volgt gewijzigd:

1. in onderdeel t wordt de zinsnede ‘de Voorschriften omtrent de kleur en de sterkte der lichten, alsmede omtrent de goedkeuring der navigatielantaarns voor de Rijnvaart’ vervangen door: de eisen van tabel 2 van de Europese norm EN 14744 : 2006;

2. in onderdeel u wordt de zinsnede ‘de Voorschriften omtrent de kleur en de sterkte der lichten, alsmede omtrent de goedkeuring der navigatielantaarns voor de Rijnvaart’ vervangen door: de eisen van tabel 1 van de Europese norm EN 14744 : 2006;

3. onderdeel v komt te luiden:

v. flikkerlicht, snel flikkerlicht:

een periodelicht waarvan het aantal regelmatige lichtverschijningen als flikkerlicht voldoet aan de eisen van regel 1 en als snel licht aan de eisen van regel 2 of regel 3 van tabel 3 van de Europese norm EN 14744 : 2006.

B

In artikel 1.10, eerste lid, onderdeel i, wordt de zinsnede ‘de verklaring betreffende’ vervangen door: de volgens artikel 7.06, eerste lid, van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn vereiste verklaring betreffende.

C

Artikel 3.02, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. onderdeel a komt te luiden:

  • a. waarvan de lantaarnhuizen en toebehoren het keurmerk dragen, voorgeschreven in de richtlijn nr. 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996, inzake uitrusting van zeeschepen (PbEG L 46), zoals gewijzigd door richtlijn nr. 2008/67/EG van de Commissie van 30 juni 2008 (PbEU L 171), en.

2. Aan het slot van het tweede lid wordt een nieuwe alinea toegevoegd, die niet behoort tot onderdeel b, luidende:

Navigatielantaarns, waarvan de lantaarnhuizen, toebehoren en lichtbronnen voldoen aan de eisen van het op 30 november 2009 geldende Rijnvaartpolitiereglement of van richtlijn nr. 2006/87/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van richtlijn nr. 82/714 van de Raad, kunnen nog steeds worden gebruikt.

D

Artikel 4.06, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het is uitgerust met een radarinstallatie en een aanwijzer van de snelheid van de draaiing van het schip overeenkomstig artikel 7.06, eerste lid, van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn.

E

Artikel 6.08, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Bij het naderen van door het teken A.4 (bijlage 7) aangeduide vakken is het ontmoeten en voorbijlopen verboden. Dit verbod kan tot een schip of een samenstel van een bepaalde lengte of breedte worden beperkt. In dat geval worden de lengte of de breedte op een rechthoekig wit teken aangeduid, dat onder het teken A.4 is bevestigd. Voor het overige zijn de voorschriften van artikel 6.07, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.

F

Artikel 11.01, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Een schip, met uitzondering van een passagiersschip, met een lengte van meer dan 110 meter, kan alleen dan bovenstrooms van Mannheim varen, indien het aan de vereisten van artikel 22a.05, tweede lid, van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn voldoet. Een passagiersschip met een lengte van meer dan 110 meter kan alleen dan bovenstrooms van Mannheim varen indien het aan de vereisten van artikel 22a.05, derde lid, van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn voldoet. De door de bevoegde autoriteiten voor het te bevaren riviergedeelte tussen Basel en Mannheim reeds verleende vergunningen voor schepen met een lengte tussen 110 en 135 meter, die op 30 september 2001 geldig waren, blijven onder de voorwaarden die in verband met de veiligheid gesteld zijn op het betreffende riviergedeelte van kracht.

G

Artikel 14.09 komt te luiden:

Artikel 14.09 Wesseling
  • 1. De rede strekt zich voor Wesseling uit aan de linkeroever van km 668,90 tot km 672,80 voor Köln-Godorf.

  • 2. Voor schepen die niet verplicht zijn een teken als bedoeld in artikel 3.14 te voeren en die te Wesseling of te Köln-Godorf willen laden of lossen, dan wel die aldaar hebben geladen of gelost, zijn gereserveerd de ligplaatsen:

    van km 669,65 tot km 670,10,

    van km 670,34 tot km 670,45,

    van km 670,60 tot km 670,75,

    van km 670,85 tot km 671,00.

  • 3. Voor schepen die niet verplicht zijn een teken als bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, te voeren en die te Wesseling of te Köln-Godorf willen laden of lossen, dan wel die aldaar hebben geladen of gelost, is gereserveerd de ligplaats:

    van km. 671,00 tot km 671,35.

  • 4. Voor schepen die niet verplicht zijn een teken als bedoeld in artikel 3.14, tweede lid, te voeren en die te Wesseling of te Köln-Godorf willen laden of lossen, dan wel die aldaar hebben geladen of gelost, is gereserveerd de ligplaats:

    van km 671,65 tot km 671,80.

  • 5. Voor schepen die niet verplicht zijn een teken als bedoeld in artikel 3.14 te voeren en voor schepen die verplicht zijn een teken bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, te voeren, en die te Wesseling of te Köln-Godorf willen laden of lossen, dan wel die aldaar hebben geladen of gelost, zijn gereserveerd de ligplaatsen:

    Aires de stationnement,

    van km 668,80 tot km 669,20,

    van km 672,30 tot km 672,80.

ARTIKEL II

Het Binnenvaartbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 12, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. pleziervaartuigen en reddingsboten;.

B

In artikel 38 wordt ‘artikel 2, eerste lid’ vervangen door: artikel 2, tweede lid.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 december 2009.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage,

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

NOTA VAN TOELICHTING

De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) heeft het Rijnvaartpolitiereglement 1995 gewijzigd. Dit besluit is vastgelegd in de protocollen 2008-II-9, 2008-II-10 en 2008-II-11 en wordt met deze algemene maatregel van bestuur integraal in de Nederlandse rechtsorde geïmplementeerd.

Voorts worden met het onderhavige besluit twee omissies in het Binnenvaartbesluit hersteld.

Administratieve lasten en nalevingskosten

Het onderhavige besluit leidt niet tot nieuwe informatieverplichtingen of tot het vervallen ervan voor burgers of bedrijven; het ontwerpbesluit is derhalve niet voorgelegd aan het Adviescollege voor de toetsing van administratieve lasten.

Uit het onderhavige besluit vloeien eveneens geen nieuwe nalevingskosten voor burgers of bedrijven voort.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I
A en C

De CCR heeft er voor gekozen om de eigen richtlijnen omtrent navigatieverlichting te vervangen door de Europese norm EN 14744 : 2006. Dit vergroot te interoperabiliteit van de scheepvaart en vereenvoudigt de regelgeving.

Dienovereenkomstig wordt in artikel 3.02 voor de keuring van de navigatielantaarns niet meer verwezen naar de eigen keuringsnormen, maar naar de Europese norm als opgenomen in de richtlijn 2006/87/EG.

B en D

Recentelijk is het Reglement onderzoek schepen op de Rijn aangepast ten aanzien van de voorschriften voor radarapparatuur en bochtaanwijzers. Deze aanpassing is het gevolg van het invoeren van diverse Europese normen voor deze apparatuur, alsmede van de invoering van Inland AIS-systemen.

De artikelen 1.10 en 4.06 worden aangepast aan de nieuwe artikelen van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn.

E

Voor sommige vaarwegen geldt dat passeren wel mogelijk is, maar dat de schepen niet te breed mogen zijn. Een algemeen ontmoetingsverbod strekt daarom te ver. Met deze wijziging van artikel 6.08 wordt een mogelijkheid gecreëerd om voor bepaalde categorieën schepen een ontmoetingsverbod in te voeren. Om te voorkomen dat voor elke categorie schepen een apart verkeersbord moet worden ingevoerd, wordt gewerkt met een 'onderbord' waarop de afmetingen van schepen en samenstellen worden weergegeven, waarvoor het ontmoetingsverbod geldt.

In Nederland is het gebruik van onderborden reeds praktijk.

F

In het voorjaar van 2007 is reeds een wijziging van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn aangenomen, waarin voor schepen met een lengte van meer dan 110 m, die boven Mannheim varen, aanvullende eisen zijn gesteld. In de praktijk blijkt er ook behoefte aan te bestaan om in het Rijnvaartpolitiereglement, dat het gedrag van de scheepvaart reguleert, duidelijk te maken dat de betreffende schepen uitsluitend boven Mannheim mogen varen als aan alle voorwaarden van art. 22a.05 van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn is voldaan.

G

De praktijksituatie omtrent de ligplaatsen van de Reede Wesseling is aangepast. Er zijn méér ligplaatsen voor de scheepvaart gecreëerd. Het Rijnvaartpolitiereglement wordt overeenkomstig aangepast.

Artikel II
A

Dit betreft het herstel van het abusievelijk ontbreken van reddingsboten bij de in artikel 12, tweede lid, van het Binnenvaartbesluit genoemde uitzonderingen. Hiermee is tevens hersteld dat arbeid aan boord van reddingsboten buiten het toepassingsbereik van het Arbeidstijdenbesluit vervoer valt. Met het gebruik van de term ‘reddingsboten’ in plaats van het voorheen gebruikelijke ‘schepen, bestemd tot het redden van drenkelingen’ is aangesloten bij de formulering in de Wet op de omzetbelasting 1968.

B

Dit betreft het herstel in het Binnenvaartbesluit van een foutieve verwijzing in artikel 38 van dat besluit.

Artikel III

De inwerkingtredingsdatum vloeit voort uit besluiten van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (protocollen 2008-II-9, 2008-II-10 en 2008-II-11) die tot deze wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement leiden.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Advies Raad van State

No. W09.09.0376/lV

‘s-Gravenhage, 30 september 2009

Aan de Koningin

Bij Kabinetsmissive van 29 september 2009, no. 09.002708, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt een ontwerpbesluit houdende wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Hij geeft U in overweging dienovereenkomstig te besluiten.

Gelet op artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de wet op de Raad van State, is het college van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege dient te blijven.

De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,

H.D. Tjeenk Willink.

Nader Rapport

CEND/HJDZ-2009/1171 sector SCH

Hoofddirectie Juridische Zaken

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur houdende wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995

Aan de Koningin

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 29 september 2009, nr. 09.002708, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 30 september 2009, nr. W09.09.0376/IV, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State kan zich met het ontwerp verenigen.

Na de indiening van het bovengenoemde ontwerpbesluit kwamen twee omissies, van beperkte aard, in het Binnenvaartbesluit aan het licht. Deze betreffen een verwijzingsfout en het ontbreken van reddingsschepen bij de schepen die zijn uitgezonderd van de bemanningseisen. Uit oogpunt van doelmatigheid worden bij het bovengenoemde besluit tevens beide omissies hersteld.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven