Besluit mandaat, volmacht en machtiging portefeuille secretaris-generaal 2008

Besluit van de secretaris-generaal van 21 april 2008, DJZ2008037480, houdende doorverlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de functionarissen van de organisatieonderdelen binnen zijn portefeuille

De secretaris-generaal,

Gelet op artikel 4 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging VROM 2007;

Besluit:

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. portefeuillehouder: secretaris-generaal, voor zover het zijn portefeuille als bedoeld in het Organisatiebesluit VROM 2008 betreft;

b. portefeuille: geheel van organisatieonderdelen, zoals in artikel 1 van de bijlage bij het Organisatiebesluit VROM 2008 aan de secretaris-generaal toebedeeld, zijnde:

1°. Auditdienst;

2°. directie Bestuursondersteuning;

3°. directie Financiële en Economische Zaken;

4°. Centrale Strategie en Kenniseenheid;

c. hoofd van een organisatieonderdeel: functionaris, onder wiens leiding een in het vorige lid genoemde organisatieonderdeel valt, zijnde:

1°. directeur Auditdienst;

2°. directeur Bestuursondersteuning;

3°. directeur Financiële en Economische Zaken;

4°. hoofd Centrale Strategie en Kenniseenheid;

d. competentieregister: register, waarin is vastgelegd welke functionarissen handelingen met financiële gevolgen mogen verrichten, dat ter inzage ligt bij de directie Financiën, Control en Inkoop.

Artikel 2 Plaatsvervanging portefeuillehouder

Bij afwezigheid van de portefeuillehouder worden het aan de portefeuillehouder verleende mandaat, de volmacht en de machtiging uitgeoefend door de plaatsvervangend secretaris-generaal.

Artikel 3 Het uitoefenen van bevoegdheden door gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden

1. De hoofden van de organisatieonderdelen en hun plaatsvervangers zijn bevoegd de aan de portefeuillehouder, krachtens artikel 3, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging VROM 2007, verleende bevoegdheden uit te oefenen, voor zover deze betrekking hebben op de taken van deze organisatieonderdelen als genoemd in het Organisatiebesluit VROM 2008.

2. De hoofden van de organisatieonderdelen zijn bevoegd tot het wijzigen van de organisatiestructuur en de werkwijze binnen hun organisatieonderdelen.

Artikel 4 Doorverlening volmacht en machtiging

1. De hoofden van de organisatieonderdelen zijn bevoegd tot het doorverlenen van hun volmacht en machtiging aan onder hen ressorterende functionarissen ten aanzien van het aangaan van financiële verplichtingen, voor zover in dit besluit niet anders is bepaald en voor zover de in het bestedingsplan van het betreffende organisatieonderdeel vastgestelde budgetten niet worden overschreden.

2. De uitoefening van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid geschiedt door middel van inschrijving van de betreffende functionarissen in het competentieregister van het ministerie.

Artikel 5 Voorbehoud portefeuillehouder

1. Ten aanzien van aangelegenheden op personeels- en organisatiegebied blijft aan de portefeuillehouder voorbehouden:

a. het vaststellen en wijzigen van de taken van een organisatieonderdeel;

b. het herschikken van taken tussen organisatieonderdelen;

c. het vaststellen en wijzigen van de formatie;

d. het openstellen van vacatures;

e. het toekennen van buitengewoon verlof zonder bezoldiging;

f. het stopzetten van bezoldiging bij weigering van dienstverrichting;

g. het toepassen van flankerend beleid;

h. het herplaatsen van medewerkers;

i. het verlenen van reorganisatieontslag.

2. Ten aanzien van aangelegenheden op financieel gebied blijft aan de portefeuillehouder voorbehouden:

a. het beoordelen en vaststellen van begrotingsvoorstellen en wijzigingen daarvan op grond van de vastgelegde ontwikkeling, planning en prioriteitsstelling en de richtlijnen van de directie Financiële en Economische Zaken en van het ministerie van Financiën;

b. het vaststellen van het beleid op het gebied van de interne administratieve organisatie;

c. het vaststellen van het intern controlbeleid;

d. het aangaan van verplichtingen vanaf € 150.000,- exclusief BTW, per verplichting, voor zover niet anders is bepaald met betrekking tot specifieke kosten dan wel investeringen.

Artikel 6 Beslissing op bezwaar

Een beslissing op een bezwaarschrift wordt genomen door een functionaris die hiërarchisch hoger is dan de functionaris die de beslissing heeft genomen waartegen het bezwaarschrift is gericht.

Artikel 7 Algemene begrenzing van gebruik van bevoegdheden

1. De uitoefening van het mandaat, de volmacht en de machtiging geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken, de functieomschrijving en met inachtneming van het ter zake geldende recht alsmede de voor de rijksdienst en voor het ministerie geldende beleids- en uitvoeringsregels.

2. Het nemen van beslissingen of het verrichten van (privaatrechtelijke) rechtshandelingen inzake aangelegenheden met mogelijke financiële gevolgen geschiedt overigens met inachtneming van:

a. de van toepassing zijnde begrotingswet en de daarbij gegeven financiële ruimte;

b. de aan de gemandateerde toegekende budgetten op basis van het geldende jaarplan;

c. het bepaalde bij of krachtens de Comptabiliteitswet 2001 en de aanwijzingen van de directeur Financiële en Economische Zaken op grond van die wet en de daarop berustende regelgeving;

d. de algemene richtlijnen van de portefeuillehouder ten aanzien van het financiële beheer.

Artikel 8 Geen besluit nemen of (rechts)handeling verrichten m.b.t. zichzelf

Een gemandateerde of ge(vol)machtigde is niet bevoegd een besluit te nemen of een (rechts)handeling te verrichten met betrekking tot zichzelf. Tot het nemen van een dergelijk besluit of het verrichten van een dergelijke (rechts)handeling is uitsluitend een in hiërarchie hoger geplaatste functionaris bevoegd.

Artikel 9 Verwerking van persoonsgegevens

1.Ter uitvoering van de Wet bescherming persoonsgegevens en de Regeling Wet bescherming persoonsgegevens Ministerie van VROM zijn de hoofden van de organisatieonderdelen bevoegd om ten aanzien van hun organisatieonderdelen de taken en bevoegdheden van de beheerder, bedoeld in de Regeling Wet bescherming persoonsgegevens Ministerie van VROM, uit te oefenen.

Artikel 10 Ondertekening

1. Indien een besluit wordt afgedaan door een daartoe op grond van dit besluit gemandateerde functionaris, luidt de ondertekening:

De Minister van Volkshuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

voor deze:

de secretaris-generaal,

op last:

gevolgd door functieaanduiding,

handtekening en naam van de functionaris

2. In afwijking van het eerste lid wordt een besluit in het kader van de beleidsterreinen:

a. integratie en inburgering;

b. coördinatie integratie minderheden;

c. antidiscriminatie;

d. grotestedenbeleid;

e. wonen en huisvesting;

f. huurbeleid en huurtoeslag;

g. buurtbudgetten;

h. bestrijding van lokale overlast;

i. bevordering van buurtgerichte veiligheid,

als volgt ondertekend:

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

voor deze:

de secretaris-generaal,

op last:

gevolgd door de functieaanduiding,

handtekening en naam van de functionaris.

3. Bij ondertekening van stukken op grond van de volmacht wordt de aanduiding van de bewindspersoon voorafgegaan door: namens de Staat der Nederlanden.

Artikel 11 Slotbepalingen

1. Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Concernstaf 2006 wordt ingetrokken.

2. Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Auditdienst 2006 wordt ingetrokken.

3. Dit besluit treedt in werking met ingang van 30 april 2008.

4. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging portefeuille secretaris-generaal 2008.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 21 april 2008.
De secretaris-generaal,
J. van der Vlist.

Naar boven