Charter aanpak wijk Maastricht Noordoost

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht, handelend als bestuursorgaan van deze gemeente, namens deze de wethouder van Milieu, Verkeer, Stadsbeheer en Monumenten, tevens stadsdeelwethouder Maastricht Noordoost, ir. Wim Hazeu,

en

de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, drs. Ella Vogelaar,

mede namens

minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mevrouw dr. G. ter Horst;

staatssecretaris van Economische Zaken drs. F. Heemskerk;

minister voor Jeugd en Gezin mr. A. Rouvoet;

minister van Justitie dr. E.M.H. Hirsch Ballin;

minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit mevrouw G. Verburg;

minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dr. R.H.A. Plasterk;

staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mevrouw J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart;

staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mevrouw S.A.M. Dijksma;

minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mr. J.P.H. Donner;

staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de heer A. Aboutaleb;

minister van Verkeer en Waterstaat ir. C.M.P.S. Eurlings;

minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dr. A. Klink;

staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport mevrouw dr. M. Bussemaker;

minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer mevrouw dr. J. Cramer;

handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden.

Preambule

De afgelopen vijftien jaar is hard gewerkt om de aandachtswijken er weer bovenop te helpen. In de meeste van deze wijken is de kwaliteit van de woningvoorraad en de woonomgeving er zichtbaar op vooruitgegaan. De sociaal-economische positie van de bewoners is veel minder vooruit gegaan of zelfs achteruit gegaan. Ondanks alle maatregelen op fysiek en sociaal gebied zijn de huishoudens aan de onderkant van de maatschappelijke ladder niet in staat geweest hierop te stijgen.

Complexe maatschappelijke problemen als schooluitval, een eenzijdige woonvoorraad en een verloederde leefomgeving met weinig mogelijkheden om sociale contacten te leggen, hoge (jeugd)werkloosheid, een gebrekkige inburgering van nieuwkomers en achterblijvende emancipatie en participatie van vooral niet-westerse vrouwen, weinig werkgelegenheid in de buurt, ontoereikende jeugdzorg, gezondheidsachterstanden, criminaliteit en gevoelens van onveiligheid, komen in sommige wijken veelvuldig en naast elkaar voor. Juist deze veelheid aan problemen veroorzaakt de hardnekkigheid van de problematiek in deze wijken. Alleen een langdurige, samenhangende inzet van preventieve, curatieve en repressieve maatregelen kan het verschil gaan maken.

Daarom zijn er 40 wijken aangewezen waar steden en rijk samen de komende 10 jaar aan de slag gaan. Steden en rijk willen deze wijken weer tot vitale woon-, werk-, leer-, en leefomgevingen maken, waar het prettig wonen is en mensen betrokken zijn bij de samenleving. We, stad en rijk, zetten in op een strategie die als doel heeft om de komende 10 jaar de kloof tussen kansarmen en kansrijken te verkleinen en waarmee de opeenstapeling van problemen bij kansarme huishoudens en in de wijken waar zij leven effectief wordt aangepakt. De afgelopen periode zijn door de steden in nauwe samenwerking met lokale partijen 40 wijkactieplannen opgesteld. De in het navolgende charter vastgelegde afspraken zijn gebaseerd op het wijkactieplan Maastricht Noordoost en vormen een aanvulling op de bestaande afspraken/overeenkomsten, zoals bijvoorbeeld geformuleerd in GSB en ISV. De afspraken tussen steden en rijk voor de 40 wijken sluiten aan bij de afspraken die tussen het rijk en de VNG zijn gemaakt in het kader van het Bestuursakkoord van 4 juni 2007.

Met deze verklaring spreken we, stad en rijk, ons uit om als bondgenoten in de 40 wijken er alles aan te doen om de hierna geformuleerde ambities voor de wijk te realiseren. Dat betekent dat we met louter ‘kan niet’ geen genoegen zullen nemen.

We verbinden ons om de afgesproken gezamenlijke maatschappelijke ambities te bereiken. Deze ambities zijn robuust en zullen daarom slechts in uitzonderlijke situaties worden aangepast. We spreken elkaar daarom aan op het inzetten van een effectief instrumentarium en blijven daarover met elkaar in gesprek. Als een instrument niet effectief genoeg blijkt, zoeken we naar andere, meer effectieve middelen. De weg waarlangs is dus minder onwrikbaar dan de ambities.

Afspraken met betrekking tot Maastricht Noordoost

Met dit charter leggen de gemeente Maastricht en het rijk vast welke activiteiten over een periode van 10 jaar zullen worden ondernomen om Maastricht Noordoost - te weten de buurten Limmel, Nazareth, Wyckerpoort en Wittevrouwenveld - tot een vitale wijk te maken. Deze afspraken zijn gebaseerd op het Wijkactieplan Maastricht Noordoost dat op 28 november 2007 door alle betrokken lokale partijen is ondertekend.

1. Wonen

Gezamenlijke ambitie

We gaan de wijk weerbaarder en aantrekkelijker maken. Dit willen we gaan doen door de bestaande fysieke barrières tussen de buurten op te heffen, nieuwe voorzieningen te creëren (waaronder brede scholen, winkels en kleinschalige buurtvoorzieningen), de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren en het woningaanbod qua variatie aantrekkelijk te maken voor verschillende doelgroepen. Bij dit laatste streven we naar verschuiving van de verhouding tussen huur- en koopwoningen van 75-25% naar 60-40%. We willen deze ambitie realiseren door middel van een intensieve samenwerking met de woningcorporaties Servatius en Woonpunt en andere betrokken partijen onder gemeentelijke regie.

Inzet stad

- Regie op uitwerking en operationalisering (via integrale buurtontwikkelingsplannen, bestemmingsplan en de vereiste publiekrechtelijke beschikkingen) inclusief het afgeven van randvoorwaarden voor de opstalontwikkeling.

- In aansluiting op de lopende uitvoering van het centrumplan Wittevrouwenveld maken de corporaties in samenwerking met de gemeente ook in de drie andere buurten woningbouwprojecten op korte termijn concreet, te weten centrumplan Nazareth, het Sareptaplein (Limmel) en Mosa porselein (Wyckerpoort).

- Naast herontwikkeling investeren de corporaties in de bestaande woningvoorraad, door middel van energiebesparing in combinatie met (onderhouds-)maatregelen aan de binnen- en buitenkant van de woning en upgrading van de directe woon- en leefomgeving. Op deze manier worden de komende 10 jaar in totaal 1.000 woningen aangepakt, met als resultaat ten minste 20% minder energieverbruik.

- In samenwerking met de corporaties en eventuele derden realiseren van infrastructuur en openbare ruimte.

- Samenwerking met de corporaties en eventuele derden realiseren van maatschappelijke voorzieningen.

- Een adequaat beheer van de openbare ruimte en straatgewijze regie, gericht op normhandhaving en vermindering overlast.

Inzet rijk

- Actieve steun/inspanning om samen met de gemeente Maastricht en andere relevante partijen de projecten tot opheffing barrièrewerking spoorwegovergang en hoogspanningspark Balijeweg te realiseren, in het bijzonder betreffende het vinden van financiële dekking voor de ondertunneling van het spoor (begroot op € 7,5 miljoen) en het verleggen van het hoogspanningspark (begroot op € 15 miljoen). Het rijk neemt de inspanningsverplichting op zich om, samen met de landelijk opererende private stakeholders (Prorail, Essent) en andere relevante partijen (niet zijnde de corporaties en de gemeente Maastricht), financiële middelen te vinden voor de helft van deze investering (begroot op € 11,25 miljoen). Zodra de financiering ervan rond is, worden deze projecten in samenwerking met alle betrokken partijen opgepakt en uitgevoerd.

2. Werken

Gezamenlijke ambitie

We gaan Maastricht Noordoost economisch versterken. Daartoe gaan we meer mogelijkheden tot werkgelegenheid in de wijk creëren. Ook gaan we werkzoekenden begeleiden naar een plaats op de arbeidsmarkt. De ambitie is om de hardnekkige werkloosheid (Maastricht NO telt ruim 1.200 niet werkende werkzoekenden) in 10 jaar tijd te halveren.

Inzet stad

- Individuele benadering van 600 (van de 1230) niet werkende werkzoekenden naar werk (225) of participatie (375) vanaf 2008. Hiervoor worden additioneel twee full time medewerkers aangesteld die vanuit de wijk opereren. Naast het reeds bestaande servicepunt voor Wittevrouwenveld/Wyckerpoort, wordt ook in Limmel/Nazareth een wijkservicepunt geopend.

- Adviseren van 900 (van de 1.230) niet werkende werkzoekenden over financiële (inkomensafhankelijke) regelingen (onder andere ter voorkoming van de ‘armoedeval’). Hiervoor wordt 1 full time medewerker aangesteld (budget coach) die opereert vanuit de twee wijkservicepunten.

- Realisatie van een nieuw bedrijvencentrum op een zichtlocatie in Noordoost voor (door)startende ondernemers met een huurprijs van € 60 tot € 100 per m2 per jaar.

- Starten van een pilot microfinanciering in samenspraak met de Projectdirectie Microfinanciering (Min. EZ) via de Stichting Starterscentrum Zuid-Limburg.

- Opzetten van een netwerk van werkgevers en hulpverleners om niet werkende werkzoekenden aan een baan te helpen.

- Met voorrang plaatsen van niet werkende werkzoekenden via social return: daartoe wordt een niet-vrijblijvende werkgelegenheidsparagraaf ter hoogte van minimaal 5% van de aanneemsom opgenomen in alle grote gemeentelijke aanbestedingen.

- De gemeente stemt in met deelname en medewerking aan het Participatiefonds op de drie terreinen inburgering, re-integratie en educatie. Daarnaast draagt de gemeente zorg voor een competente projectleider die verantwoordelijk is voor het voorbereidingstraject. Gedurende het voorbereidingstraject levert de gemeente verschillende producten en instrumenten, die tezamen met de opgedane kennis beschikbaar wordt gesteld voor verspreiding naar andere gemeenten.

Inzet rijk

- Ministerie EZ zal via het Programma Microfinanciering, dat zich richt op ondersteuning van kleine (startende) ondernemers, diensten aanbieden aan lokale initiatieven, die maatwerk bieden aan (startende) ondernemers. Tevens zal EZ een coachingsnetwerk opzetten en een landelijke garantieregeling introduceren. Steden kunnen in 2008 deelnemen aan projecten (pilots) in dit programma.

- SZW, OCW en WWI streven naar de totstandkoming van een Participatiefonds, waarin met ingang van 1 januari 2009 middelen voor volwasseneneducatie, inburgering en re-integratie worden gebundeld. Vooruitlopend hierop neemt Maastricht in 2008 deel aan het project voorbereidingstrajecten participatiefonds. De voorbereidingstrajecten zijn er op gericht om gemeenten beleidsmatig en organisatorisch voor te bereiden op de komst van het participatiefonds, zodat zij, zodra dit fonds feitelijk tot stand is gebracht, van start kunnen met een gerichte inzet hiervan voor het bevorderen van duurzame participatie.

- SZW, OCW en WWI zorgen voor begeleiding en ondersteuning bij de vormgeving van het proces. Daarnaast is er een financiële tegemoetkoming van € 225.000 beschikbaar van WWI, onder meer voor de inzet van een projectleider en het betrekken van medewerkers uit de betrokken beleidsterreinen (brief 1 februari 2008 (WWI/ W2008002440)).

3. Leren en opgroeien

Gezamenlijke ambitie

m.b.t. leren en opgroeien

We gaan de talenten van de jeugd tot bloei brengen. Dit willen we gaan doen door:

- De participatiegraad van de jeugd te vergroten, jongeren te stimuleren nieuwe uitdagingen aan te gaan en een bijdrage aan hun wijk te leveren (o.a. Jongerenraad, Ambassadeurs).

- De sportparticipatie onder jongeren (4-19 jaar) te verhogen door hen aan verschillende sport- en bewegingsactiviteiten te laten deelnemen.

- Voor alle jeugdigen die dat nodig hebben extra hulp en ondersteuning te bieden bij hun opvoeding, hun ontspanning en hun schoolloopbaan.

- Vrijwel alle kinderen van 0-4 jaar (640 kinderen ofwel 97%) ‘in beeld’ te hebben omdat ze het consultatiebureau bezoeken.

- Zoveel mogelijk kinderen van 2 tot 4 jaar uit de wijk naar een peuterspeelzaal in de wijk te laten gaan (als onderdeel van de brede school) en ondersteuning te geven in hun taalvermogen en sociaal-emotionele ontwikkeling. Gestreefd wordt naar het bereiken van 100% van de doelgroep met VVE.

- Zoveel mogelijk kinderen van 4-12 jaar uit de wijk naar de twee nieuwe kindcentra (brede scholen) in de wijk te laten gaan en leerresultaten te bereiken die overeenkomstig het stedelijk gemiddelde zijn (indicator: primacohort).

- Zorg te dragen voor adequate voor-, tussen- en naschoolse opvang in twee kindcentra met programma’s op het gebied van techniek, cultuur, muziek, dans en sport (dagarrangementen) en voldoende faciliteiten voor huiswerkbegeleiding.

- Jongeren met problemen individueel aan te pakken en te begeleiden van de straat naar thuis, school, sociale activiteiten of werk.

- Het aantal vroegtijdige schoolverlaters in de leeftijd 12-18 jaar in de periode 2007-2013 te halveren.

m.b.t. CJG

- We streven naar de realisatie van een laagdrempelig en herkenbaar Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in de wijk waar alle ouders, jeugdigen en kinderen met alle mogelijke vragen over opvoeden en opgroeien en voor hulp terechtkunnen. Diverse functies van opvoed- en gezinsondersteuning, waaronder preventief jeugdbeleid en jeugdgezondheidszorg, zullen in het CJG gebundeld worden. Tevens vormt het CJG de schakel naar de geïndiceerde jeugdzorg en naar de kindcentra (brede scholen).

m.b.t. versterking welzijnsinstelling

- We gaan bevorderen dat de inzet van welzijnsinstelling Trajekt beter aansluit op de vraag van bewoners en er beter wordt (samen)gewerkt. Om dit te bereiken gaan we de versnippering in het welzijnsaanbod tegen en komen we, op basis van een grondige inventarisatie in Noordoost, tot een passend ondersteuningsaanbod.

Inzet stad

m.b.t. leren en opgroeien

- Revitalisering Letterdoes (bestaande brede school in Wyckerpoort) met ambitie om aantal leerlingen in 8 jaar tijd (2008-2016) te verdubbelen (van 125 naar 250). In de brede school concentreren de leidsters en leerkrachten zich op gestructureerd onderwijs, behalen de kinderen goede leerprestaties, wordt schooluitval tot een minimum beperkt, is een peuterspeelzaal, zijn ruime voor- en naschoolse voorzieningen aanwezig (incl. kinderopvang/ dagarrangementen) en wordt waar nodig effectief sociale hulp ingeroepen.

- Na ondertunneling van de A2 (2016) realiseren van hét nieuwe kindcentrum voor alle (600) kinderen uit Wittevrouwenveld en Wyckerpoort, in de (monumentale) omgeving van de openluchtschool in Wittevrouwenveld met het aangrenzende buurtpark.

- In 2011 realiseren van een nieuw kindcentrum voor alle (300) kinderen uit Limmel en Nazareth. Ook hier concentreren de leidsters en leerkrachten zich op gestructureerd onderwijs, behalen de kinderen goede leerprestaties, wordt schooluitval tot een minimum beperkt, is een peuterspeelzaal, zijn ruime voor- en naschoolse voorzieningen aanwezig (incl. kinderopvang/dagarrangementen) en wordt waar nodig effectief sociale hulp ingeroepen.

- Aanstelling/continuering op elk (van de twee) kindcentra in de wijk van een full time conciërge (cofinanciering) en activiteitenbegeleider sport (combinatiefunctie), alsmede één projectleider dagarrangementen voor beide kindcentra samen (combinatiefunctie).

- Maatschappelijke stages in overleg met de betrokken onderwijsinstellingen bij voorrang in de wijk realiseren.

m.b.t. CJG

- De ambitie is om op 1 juli 2008 een gedragen plan van aanpak gereed te hebben voor de realisering van een Centrum voor Jeugd en Gezin in de wijk, dat gedragen wordt door alle partijen.

m.b.t. versterking welzijnsinstelling

- Het door welzijnsinstelling Trajekt laten verzorgen van een passend ondersteuningsaanbod (in 2008 te concretiseren via de twee integrale buurtontwikkelingsplannen).

Inzet rijk

m.b.t. leren en opgroeien

- Vanuit de Impuls ’brede school, cultuur en sport’ worden door VWS en OCW middelen ter beschikking gesteld voor combinatiefuncties. Dit betreft functies voor professionals die bij één werkgever in dienst zijn, maar werkzaam zijn in of ten behoeve van meerdere sectoren. Met de gemeente worden apart afspraken gemaakt over het aantal combinatiefuncties.

- Het rijk richt een platform op om de sluitende aanpak 0-4 jarigen in gemeenten teondersteunen op het delen van expertise en informatie met betrekking tot harmonisatie.

- Het rijk bevordert verruiming van de regelgeving voor voor- en vroegschoolse educatie met betrekking tot werving en toeleiding (kan nu slechts 15% van het OAB-budget inhouden).

- De middelen voor VVE worden verhoogd. Voor het jaar 2008 komt er in ieder geval 53,5 miljoen extra beschikbaar. Deze middelen zijn gespecificeerd in de brief van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie(1 februari 2008 (WWI/ W2008002440)).

- Er komt een aanvraagregeling voor basisscholen die tegemoet komt in de kosten van een conciërge. Voor geheel Nederland is voor de regeling € 20 miljoen beschikbaar. Basisscholen in de aandachtswijken en de G4 kunnen met voorrang gebruik maken van deze regeling. De regeling is beschikbaar onder de voorwaarde van cofinanciering. Over de specifieke uitwerking vindt op dit moment nog overleg plaats. De maximale bijdrage vanuit OCW is 0,4 fte per basisschool (€ 12.937,-). Vanaf augustus 2008 kunnen alle aandachtswijken een beroep doen op deze regeling. Met de G-4 worden aparte afspraken gemaakt voor de basisscholen in de niet-aandachtswijken in hun gemeente. Daarna komt er een regeling voor alle basisscholen.

m.b.t. CJG

- Het rijk zal zorgen voor een wettelijke verankering van het basismodel CJG. Wettelijk zal worden vastgelegd dat gemeenten de verplichting krijgen te komen tot sluitende en wederkerige afspraken met de organisaties die de taken uit het basismodel CJG uitvoeren, alsmede met een bredere kring van organisaties.

- Financiële middelen voor de vorming van een Centrum voor Jeugd en Gezin en ondersteuning bij de realisatie ervan (in samenwerking met de VNG), in de vorm van een website, concrete handreikingen, het verspreiden van goede voorbeelden en organisatie van (thematische) bijeenkomsten.

m.b.t. versterking welzijnsinstellingen

- Inzet van de beschikbare kennisinfrastructuur tot verbetering van de inzet van welzijnsinstellingen. De kennisinfrastructuur (Movisie) ontvangt extra middelen voor onderzoek naar de effectiviteit van interventies, een scholingsaanbod aan welzijnswerkers op het gebied van bewezen interventies, interdisciplinaire samenwerking en andere competenties.

4. Integratie en participatie

Gezamenlijke ambitie

We willen de gemeenschapszin versterken door de bewoners sterker te hechten en te verbinden aan de buurt, dusdanig dat iedereen zich er thuis voelt, trots is op de eigen buurt, zelf initiatief en verantwoordelijkheid neemt en in sociale netwerken deelneemt. Het (verder) ontwikkelen van de eigen kracht van individu, groep en buurt staat hierin centraal. De inburgering van nieuwkomers wordt gekoppeld aan allerlei vormen van buurtactiviteiten. De gemeenschapsaccommodaties in de buurt worden daarop aangepast.

Inzet stad

- Stimuleren en professioneel ondersteunen van het vrijwilligerswerk op de terreinen van bewonersparticipatie, cultuur, kunst en hulpverlening van burgers.

- Continuering van het budget voor bewonersinitiatieven van € 80.000 per jaar (in de vier buurten samen) gedurende de planperiode.

- Belemmeringen voor actief burgerschap (b.v. taalachterstand) wegnemen.

- Alle inburgeringsplichtigen en

-behoeftigen krijgen een individueel duaal traject, gericht op taal, opvoeding, sociale participatie, maatschappelijke stage en/of economische participatie.

- Begeleiding van 20 allochtone vrouwen per jaar in de vorm van opvoedingsondersteuning, sociale activering en/of werktoeleiding.

- Deelname aan het voorbereidingstraject Participatiefonds (zie ook onder ‘werken’, par. 2).

- Verbreden van het kleinschalig buurtinitiatief Buurtbrök (activiteiten- en ontmoetingswinkel) en de Pileer (bezinningscentrum) naar andere plekken in de wijk.

- Naast de reeds bestaande buurthuizen in Limmel (Lochtmanhuis), Wyckerpoort (Letterdoes) en Wittevrouwenveld (Trefcentrum) op korte termijn (2008/2009) realiseren van een nieuwe gemeenschapsaccommodatie in Nazareth.

Inzet rijk

- WWI stelt in 2008 20 miljoen voor burgerinitiatieven ter beschikking. Hiervan zal € 10 miljoen beschikbaar komen voor de 40 wijken. De gemeente Maastricht krijgt in 2008 € 190.000.

- Experiment: Het rijk stelt zich als taak om in het kader van het bevorderen van bewonersparticipatie in de wijk de komende jaren experimenten te starten die hieraan zullen bijdragen. De nadere invulling van deze experimenten zal samen met de gemeenten die aangetoond hebben interesse te hebben in dit experiment vastgesteld worden.

- SZW, OCW en WWI streven naar de totstandkoming van een Participatiefonds, waarin met ingang van 1 januari 2009 middelen voor volwasseneneducatie, inburgering en re-integratie worden gebundeld.

- Gemeenten kunnen een beroep doen op procesmanagement van WWI bij de uitvoering van het Deltaplan inburgering.

- Via de landelijke stimuleringsregeling ‘Ruimte voor contact’ (www.ruimtevoorcontact.nl) kunnen lokale instellingen een beroep doen op financiële ondersteuning voor projecten gericht op duurzame interetnische ontmoeting.

- Op Forum kan een beroep worden gedaan voor advies en begeleiding in het integratieproces. Zie o.a. de producten ‘woonateliers’ en ‘wijktafels’ om allochtone burgers bij het WAP te betrekken. www.forum.nl.

5. Veiligheid

Gezamenlijke ambitie

We beogen een reductie van criminaliteit en overlast met 25% in 2010 t.o.v. 2002, in samenwerking met de ketenpartners en vrijwilligers. Hiertoe volgen wij een aanpak die niet vrijblijvend is, zo concreet mogelijk en gericht op het direct wegnemen van het probleem. Preventie waar mogelijk en drang en dwang in combinatie met zorg waar nodig.

Prioriteit hebben: aanpak jeugdoverlast, aanpak woonoverlast, aanpak drugsgerelateerde overlast, aanpak veel- en meerplegers en daders huiselijk geweld. De stadsdeelleider en de wijkagent voeren gezamenlijk regie op de samenwerkende partners in de uitvoering. Ook bewoners worden actief bij de verbetering van de veiligheid betrokken. De inzet van jeugd- en buurtbemiddeling en mentoren op straat draagt extra bij aan vermindering van de overlast en vormt een laagdrempelig aanspreekpunt voor bewoners. Bovendien worden bewoners daardoor positief actief in/voor hun buurt.

Inzet stad

- Er komen minimaal 5 wijkagenten, waarvan 3 full time. De 3 full time wijkagenten zijn in 2008 aangesteld en in functie.

- In de wijk koppels van opbouwwerk - politie preventief op straat inzetten (conform pilot Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie).

- Buurtbewoners actief betrekken bij de verbetering van de veiligheid door hen als vrijwilligers op te leiden en in te zetten bij bemiddeling (jeugd- en buurtbemiddeling, mentoren op straat) en met hen tot gedragen afspraken komen die de beleefde veiligheid vergroten (gedragscodes).

- Aanpak van 280 in het district Zuid-Limburg geregistreerde drugsrunners; de in nabijheid van scholen gelegen coffeeshop wordt in 2008 uit de wijk geplaatst.

- Er komt een Jeugdinterventieteam dat overlast aanpakt door per jeugdgroep en per individuele jongere een plan van aanpak op te stellen en uit te voeren, gericht op begeleiding naar huis, school, sociale activiteiten of werk. Het Veiligheidshuis realiseert deze persoonsgerichte aanpak in een gesloten justitiële- en zorgketen.

Inzet rijk

De ministers van BZK en Justitie ondersteunen de gemeenten met de volgende beleidsmaatregelen uit het project ‘Veiligheid begint bij Voorkomen’.

- Rijk en gemeenten maken samen werk van de aanpak van problemen rond jongeren en gezinnen. Vanuit het Ministerie voor Jeugd en Gezin wordt samen met de partijen uit ‘opvoeden in de buurt’ gewerkt aan praktische handreikingen en afspraken om de regierol van gemeente c.q. de wethouder jeugd ten aanzien van de lokale jeugdketen concreet handen en voeten te geven. Het kabinet bekijkt voorts in het kader van het Actieplan Overlast en Verloedering, samen met de G4-gemeenten, hoe de aanpak van overlast op dit terrein verder versterkt kan worden. Het ministerie van BZK komt in het eerste kwartaal van 2008 met de G4 en de andere betrokken departementen met een voorstel over doorzettingsmacht. Dit voorstel zal ook in andere gemeenten inzetbaar zijn. Het rijk brengt het actieplan Overlast en verloedering ten uitvoer.

- Het rijk stelt 500 extra wijkagenten beschikbaar. De verdeling van de extra wijkagenten over de regio’s gaat volgens het reguliere budgetverdeelsysteem in de vorm van een bijzondere bijdrage. De uitbreiding van wijkagenten zal, conform de landelijke prioriteiten van de politie, het eerst plaatsvinden in de wijken met de grootste problemen. Het is aan het regionaal college, op voordracht van de regionale driehoek, om te bepalen welke wijken dat in de regio zijn. Met de korpsen is afgesproken dat hierbij specifieke aandacht wordt besteed aan de 40 WWI-wijken. Het korps Limburg-Zuid krijgt in de periode 2007 - 2011 20 extra wijkagenten.

- De helpdesk Privacy ondersteunt de wijken en geeft (juridisch) advies indien instanties tegen problemen aanlopen op het gebied van privacy en gegevensuitwisseling. Het rijk betrekt de problemen van de wijken bij de ontwikkeling van het kaderconvenant Veiligheid in 2008.

6. Multiprobleem-huishoudens

Gezamenlijke ambitie

In Noordoost geeft 30% tot (ruim) 40% van de inwoners aan een laag inkomen te hebben.

Een klein deel van de inwoners krijgt te maken met schuldhulpverlening. De faciliteiten hiervoor worden uitgebreid. In de wijk zijn er naar schatting ca. 200 multiprobleem-huishoudens (die veelal ook kampen met schuldproblemen). De ambitie is om deze moeilijke groep weer perspectief te bieden op de leefgebieden gezondheid, welzijn, inkomen, participatie, wonen, onderwijs en veiligheid. Hiertoe volgen wij een individuele benadering in combinatie met een gecoördineerde samenwerking tussen de betrokken instellingen (ketenaanpak). Voor ieder multiprobleem-huishouden wordt een ketenplan opgesteld (maatwerk) en onder begeleiding van een persoonlijke casemanager uitgevoerd. Aldus krijgen de betrokken huishoudens hun leven weer op de rails.

Inzet stad

- Uitvoering persoonsgerichte ketenaanpak in de planperiode of zoveel eerder zodra alle multiprobleem-huishoudens in de wijk naar tevredenheid hun leven weer op de rails hebben.

- Gerichte benadering van mensen die lange tijd niet meer actief zijn in de samenleving met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt.

- Gerichte aanpak van zware overlastsituaties, bestaande uit uithuiszetting door de corporatie, strafrechtelijke vervolging door de politie en/of het sluiten van een woning door de burgemeester. Hierbij wordt aangesloten op het landelijk Actieplan Overlast en Verloedering. Ook wordt gebruik gemaakt van het experiment Slagkracht in de wijk.

- Toevoegen van collectieve dimensie aan persoonsgerichte aanpak (straatgewijze aanpak) met als doel om collectief bepaalde normen (b.v. werkloosheid en afzondering) te veranderen (in resp. werk en sociale participatie).

- Bij het toewijzingsbeleid voor leegkomende woningen (met name voor wat betreft de categorie urgenten) rekening houden met de betrokkenheid bij en relatie met de buurt.

- Door de budgetcoach (zie par. 2) opleiden van (buurt)vrijwilligers om inkomensafhankelijke regelingen beter te benutten.

- Verzorgen van extra schuldsaneringstrajecten voor volwassenen en jongeren.

Inzet rijk

- Ondersteuning van het experiment begeleiding multiprobleem-huishoudens (woonmaatschappelijk werk nieuwe stijl).

7. Experimenten

Inzet rijk

Om op bepaalde terreinen doorbraken te forceren, wil het rijk experimenteerruimte creëren voor gemeenten om innovatieve en onorthodoxe aanpakken mogelijk te maken. Het rijk wil samen met de gemeenten die hun interesse kenbaar hebben gemaakt aan de slag op de volgende onderwerpen:

1. samenhang en integraliteit

2. bewoners

3. slagkracht in de wijk

4. slagkracht achter de voordeur

5. opheffen bureaucratische structuren

In de eerste helft van 2008 zal het rijk in samenspraak met de gemeenten die zich voor een bepaald onderwerp hebben ongegeven invulling geven aan deze experimenten.

Inzet stad

De gemeente Maastricht doet graag mee aan het experiment ‘Slagkracht in de wijk’, mede ter ondersteuning van de ambities genoemd onder de punten 5 en 6.

8. Kennis

Ambitie rijk

Een vraaggericht kennisaanbod vanuit verscheidene kenniscentra die het terrein van de wijkaanpak bestrijken, waardoor steden op adequate wijze worden ondersteund bij de uitvoering van hun wijkactieplannen, inclusief experimenten, en er een optimale kennisontwikkeling en -uitwisseling plaatsvindt binnen en tussen de steden en waar nodig de wijken onderling.

Inzet rijk

- WWI heeft een consortium van kenniscentra tot stand gebracht dat zijn aanbod onderling afstemt en waar nodig aanpast en uitbreidt ten behoeve van de kennisbehoefte onder de 40 wijken/18 gemeenten.

- WWI heeft één digitaal loket ’40 wijkenaanpak’ tot stand gebracht, waar gemeenten via een portal de diverse kenniscentra kunnen raadplagen en benaderen; waar een gemeenschappelijke agenda van symposia, workshops en opleidingen wordt aangeboden; waar good practices staan beschreven.

- WWI heeft een gezamenlijke help desk gerealiseerd, waar gemeenten hun vragen m.b.t. de wijkaanpak kunnen stellen en binnen korte tijd antwoord of toelichting krijgen.

- WWI zorgt voor een vraaggerichte aanbod van opgedane kennis en onderzoek m.b.t. thema’s die binnen de wijkactieplannen beschreven staan en waar aanvullende kennis en kennisdeling noodzakelijk zijn. Dit kan onder andere in de vorm van kleine bijeenkomsten, cursussen en excursies.

9. Landelijke alliantie

Ambitie rijk en partners

Veel partijen uit het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven willen een bijdrage leveren aan het aanpakken van de wijkproblematiek. Op landelijk niveau wordt met deze organisaties een landelijke alliantie worden gevormd die ondersteuning biedt aan de lokale coalities in de wijken. WWI faciliteert deze landelijke alliantie.

Inzet rijk

- Ondersteuning en faciliteren van de landelijke alliantie. Met de partners worden afspraken gemaakt over concrete inzet in de 40 wijken (kennis, investeringen of (pilot)activiteiten). Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de logistiek, infrastructuur en achterban van deze partijen. WWI is een makelaar tussen gemeente en de partners.

- Twee keer per jaar wordt een landelijk evenement georganiseerd voor alle betrokken partijen. Doel is kennisuitwisseling en een podium bieden aan alle betrokkenen.

- Samen met de brede alliantie sport wil WWI ondersteuning bieden aan lokale initiatieven gericht op het bevorderen van sport en bewegen. Daarmee willen we ook een verbinding leggen naar bedrijven die vanuit maatschappelijk verantwoord ondernemen, initiatieven in de wijken ondersteunen, of voornemens zijn dit te doen. WWI zal hiertoe goede voorbeelden uitdragen en stimuleren.

- WWI maakt afspraken met de partners van de landelijke alliantie over het aanbod dat de partners doen aan gemeenten voor concrete inzet in de 40 wijken (kennis, investeringen of (pilot-)activiteiten).

- WWI is een makelaar tussen gemeente en de partners en zal met iedere gemeente apart in overleg treden om te bezien welke afspraken met welke partijen kunnen worden gemaakt.

10. Financiering

1. Drie extra geldstromen

Om de doelstellingen in de wijkactieplannen te verwezenlijken staan drie extra geldstromen ter beschikking:

Een additionele inzet vanuit de corporatiesector

Het rijk heeft met Aedes, vereniging van woningcorporaties, afspraken gemaakt over een additionele bijdrage van de woningcorporaties in de 40 wijken. De indicatieve verdeling van deze additionele bijdrage over de 40 wijken en de verdelingsmethodiek is beschreven bij brief van 3 oktober 2007 (WWI/ W2007092376).

Delen van extra rijksmiddelen t.b.v. gemeenten en lokale/regionale organisaties

Het gaat hier om intensiveringen in de rijksbegroting, die een relatie hebben met de wijkenaanpak. Deze extra middelen komen ter beschikking aan alle gemeenten in Nederland alsmede aan lokale organisaties (bijv. scholen) en regionale organisaties (bijv. politiekorpsen, bureaus jeugdzorg). Uitgangspunt van de afspraken is dat gemeenten waarin zich een van de 40 Krachtwijken bevindt de door hen te ontvangen extra middelen prioriteren voor deze wijken en dat gemeenten met de andere lokale organisaties overleg voeren over een dergelijke prioritering. Daar waar extra gelden lopen via indicatieprocessen, zoals bij de jeugdzorg, is automatisch te verwachten dat de extra middelen bovengemiddeld terecht zullen komen in wijken met veel jeugdzorgproblemen, i.c. dus ook de 40 aandachtswijken. Verder is in het bestuursakkoord tussen rijk en VNG afgesproken dat in het bijzonder op het gebied van zorg, openbare orde en veiligheid, wijken, onderwijs, armoedebeleid en schuldhulpverlening en Jeugd en Gezin er voor gemeenten en rijk beleidsmatig en budgettair gezamenlijke opgaven liggen. In de brieven van 15 november 2007 (DGWWI/ W2007103016) en 1 februari 2008 (DGWWI/ W2008002440 is een overzicht gegeven van de extra geldstromen die via het gemeentefonds, specifieke regelingen of brede doeluitkeringen ter beschikking zullen komen van de 18 gemeenten, als ook van het accres van het gemeentefonds en de geldstromen die via andere kanalen in de 40 wijken terecht kunnen komen.

Gemeentemiddelen

Gezien de problematiek die in de 40 wijken speelt, is te verwachten dat naast de extra rijksinzet de gemeenten ook zelf een extra inzet vanuit de eigen gemeentelijke middelen in die wijken zullen plegen.

Door de gemeente, woningcorporaties en overige partners zijn op basis van deze uitgangspunten afspraken gemaakt over de financiering en uitvoering van het wijkactieplan. Dit heeft tot de volgende afspraken geleid:

1. De gezamenlijke woningcorporaties werkzaam in Maastricht Noordoost (Servatius, Woonpunt en Maasvallei) dragen jaarlijks € 5,2 miljoen bij aan de wijkaanpak conform de in het Wijkactieplan Maastricht Noordoost 2008 t/m 2017 opgenomen afspraken.

2. Voor de jaren 2008 t/m 2012 zullen indicatief de in de brief van 1 februari 2008 (DGWWWI/ W2008002440) aangegeven middelen vanuit het rijk voor de gemeente Maastricht beschikbaar komen via het gemeentefonds en via brede doeluitkeringen voor de in de tabel aangegeven doelen.

3. Voor de jaren 2008 en 2009 zal de gemeente uit eigen middelen indicatief € 1 mln. inzetten ten behoeve van het wijkactieplan. Voor de periode 2010 t/m 2017 worden in het kader van het buurtontwikkelingsplan Limmel/ Nazareth en buurtontwikkelingsplan Wittevrouwenveld/ Wyckerpoort (financiële) vervolgafspraken gemaakt.

In deze charter worden van rijkszijde diverse financiële toezeggingen gedaan. Deze charter is echter geen beschikking. De genoemde geldstromen zijn of worden ieder in hun geëigende vorm (middels (doel)uitkeringen of subsidiebeschikkingen) en onder de daarvoor geldende voorwaarden vastgelegd en uitbetaald.

11. Voortgang en evaluatie

Om op de hoogte te blijven van de voortgang en onszelf scherp te houden op de urgentie daarvan organiseren we de volgende zaken:

Controle en verantwoording: Uitgangspunt is dat de reguliere vormen van verantwoording en controle een stevige basis vormen en dat daar alleen iets aan toe wordt gevoegd als dat strikt noodzakelijk is.

- Democratische controle: de gemeente doet jaarlijks verslag over de inzet aan haar Gemeenteraad, het rijk brengt jaarlijks verslag uit aan de Tweede Kamer.

- Elkaar aanspreken: de stad en het rijk spreken elkaar op basis van bestaande documenten, waaronder de hier bovengenoemde, aan op de bereikte resultaten.

Overleg en aanpassing van het charter:

- Regelmatige ambtelijk overleg rijk-gemeente. Daartoe heeft elke stad een accountmanager bij WWI.

- Jaarlijks een bestuurlijk gesprek rijk-gemeente over de voortgang. Eventuele aanpassingen van het charter kunnen hier worden besproken. Indien beide partijen akkoord zijn kan het charter worden aangepast. Aanleidingen voor aanpassingen kunnen bijvoorbeeld zijn veranderde financiële omstandigheden.

- Visitatie: gemeenten en rijk gaan samen bepalen hoe een visitatie zal worden vormgegeven. Deze visitatie vindt in 2010 plaats.

Meten en kennisdelen:

‐ Monitoring: effectmeting. De (maatschappelijke) effecten van de verschillende maatregelen zullen via een jaarlijkse outcomemonitor worden gevolgd. Deze outcomemonitor brengt op beknopte wijze de ontwikkelingen in kaart op de terreinen wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid. Aan de hand van deze informatie kan worden vastgesteld hoe de situatie in de wijken zich ontwikkelt en kan worden vastgesteld of en in hoeverre de beoogde maatschappelijke effecten (zullen) worden gerealiseerd (doelbereik). Het onderzoek wordt in opdracht van VROM/WWI uitgevoerd door het CBS.

‐ Monitoring: acties en maatregelen. De gemeente geeft in dit charter aan welke inspanningen zij samen met andere partijen zullen plegen om de gewenste maatschappelijke effecten te realiseren. Deze partijen maken onderling afspraken over de wijze waarop de voortgang van deze inspanningen jaarlijks wordt gevolgd en geregistreerd en op welke wijze deze partijen naar elkaar verantwoording afleggen over de al dan niet gerealiseerde prestaties. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de informatie die de gemeenten in het kader van de reguliere verantwoordings- en begrotingscyclus verzamelen. De gemeente presenteert daarnaast ook informatie over de mate waarin en de wijze waarop wijkbewoners bij het wijkenbeleid zijn betrokken. Een afschrift van bovengenoemde informatie wordt de minister voor WWI aangeboden.

‐ Kennis delen: Over en weer worden best practises en kennis uitgewisseld ten behoeve van optimale voortgang in de wijken.

• Relatie met de Buurtontwikkelingsplannen

- Naast de activiteiten die op korte termijn (2008/2009) in gang worden gezet, bevat het WAP verschillende activiteiten die nog nader worden verdiept en uitgewerkt. Dit gebeurt in een buurtontwikkelingsplan (BOP) voor het noordelijk deel van de wijk (Limmel/ Nazareth) en een buurtontwikkelingsplan voor het zuidelijk deel van de wijk (Wittevrouwenveld/ Wyckerpoort). Deze buurtontwikkelingsplannen worden in de loop van 2009 vastgesteld. Vanaf 2010 vindt de uitvoering van het WAP en BOP geïntegreerd plaats. Vanaf dat moment brengt de gemeente jaarlijks één voortgangsrapportage WAP/BOP uit. Voorafgaand aan elk kalenderjaar geeft de gemeente aan welk deel van het WAP/BOP in dat jaar wordt opgepakt en uitgevoerd (jaarplan). Jaarplan en voortgangsrapportage worden zoveel mogelijk afgestemd op de reguliere planning- en controlcyclus (begroting, jaarrekening). Zowel WAP als BOP houden de nodige flexibiliteit om op nieuwe ontwikkelingen in te spelen. Daartoe worden beide plannen periodiek geëvalueerd en zonodig bijgesteld.

- Op gemeentelijk niveau worden de ontwikkelingen in Noordoost op buurtniveau (Limmel, Nazareth, Wittevrouwenveld, Wyckerpoort) gevolgd via de tweejaarlijkse buurtprofielen. De buurtprofielen geven voor alle buurten in de stad de ontwikkelingen aan op het gebied van wonen, voorzieningen, werken, leren, sociale samenhang/participatie, buurtproblemen en veiligheid. Aan de hand van deze informatie kan worden vastgesteld hoe de situatie zich in Noordoost t.a.v. de rest van de stad ontwikkelt en of de beoogde maatschappelijke effecten (zullen) worden gerealiseerd. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de gemeente.

12. Overig

• Mediation

Partijen zullen elkaar lopende het uitvoeringsproces informeren over de realisatie van de inhoudelijke en financiële inzet met betrekking tot de wijkactieplannen. Indien de gemeente lopende het proces van uitvoering van de wijkactieplannen van mening mocht zijn dat een woningcorporatie de in het wijkactieplan afgesproken inzet in onvoldoende mate levert, kan zij bij de minister voor Wonen, Wijken en Integratie een verzoek indienen voor mediation. Wanneer dit niet tot het gewenste resultaat c.q. afgesproken resultaat leidt, zal de minister uiteindelijk gebruik maken van het wettelijke handhavingsinstrumentarium.

• Deze afspraken gelden vanaf 1 maart 2008 tot en met 31 december 2017.

• Dit charter wordt gepubliceerd in de Staatscourant binnen een maand na ondertekening.

Aldus opgemaakt en in tweevoud ondertekend op 25 februari 2008 te Maastricht.

De wethouder van Maastricht,
W. Hazeu.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,C.P. Vogelaar.

Naar boven