Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 augustus 2008, nr. 2008-0000310464, CS/CZW/WVOB houdende wijziging van de Regeling politiehonden in verband met de toevoeging van de speurhond geld, de mogelijkheid van protest tegen keuring- en herkeuringsbesluiten, het vervangen van keuringsreglementen en enkele andere wijzigingen

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Justitie;

Gelet op artikel 49 van de Politiewet 1993;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling politiehonden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Er is een keuringscommissie voor de politiespeurhond, waarvan de leden worden aangewezen door de rijksgecommitteerden voor de politiespeurhond. De rijksgecommitteerden bepalen voor welke keuring van geleider en politiespeurhond de verschillende leden van de keuringscommissie worden ingezet.

2. In het vierde lid wordt ‘Wetboek van Strafrecht’ vervangen door: Wetboek van Strafvordering.

B

In artikel 7 wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Artikel 6, vierde en vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de rijksgecommitteerden voor de politiespeurhond, respectievelijk voor de politiesurveillancehond en voor de AOE-hond.

C

Aan artikel 9, vierde lid, wordt na onderdeel g, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. voor de politiespeurhond geld: het zelfstandig willen en kunnen zoeken van een aantal bankbiljetten van verschillende soorten, verborgen bij personen, in handbagage, in kluisjes, in kasten en andere plaatsen.

D

In artikel 10 wordt, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. De geleider van de politiespeurhond geld wordt door de keuringscommissie voor de politiespeurhond geëxamineerd over kennis van:

    • a. bankbiljetten;

    • b. de zoekmogelijkheden van de politiespeurhond geld;

    • c. het africhten van de politiespeurhond geld;

    • d. de inzetbaarheid van de politiespeurhond geld bij opsporingsonderzoeken;

    • e. de toepasselijke bepalingen van het Wetboek van Strafvordering.

E

Artikel 14, tweede lid komt te luiden:

  • 2. De herkeuring van een combinatie van een geleider en een politiespeurhond vindt alleen plaats als de geleider aantoont dat hij sinds de laatste keuring of herkeuring jaarlijks een door de rijksgecommitteerden voor de politiespeurhond aangewezen bijscholingscursus heeft gevolgd.

F

Na artikel 14 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 4a. Protest

Artikel 14a
  • 1. Betrokkenen bij de keuring of herkeuring kunnen bij de voorzitter van de rijksgecommitteerden die toezicht houden op de betreffende keuring of herkeuring, een gemotiveerd schriftelijk protest indienen tegen het keurings- of herkeuringsbesluit van de keuringscommissie. Het protest kan tot acht dagen na ontvangst van het keuringsrapport worden ingediend.

  • 2. Om het protest te beoordelen wijst de voorzitter van de rijksgecommitteerden die het protest ontvangt drie rijksgecommitteerden aan die niet betrokken zijn geweest bij de desbetreffende keuring of herkeuring.

  • 3. De aangewezen rijksgecommitteerden onderzoeken de gronden van het protest en beslissen binnen drie maanden schriftelijk over het protest.

  • 4. De aangewezen rijksgecommitteerden kunnen het besluit van de keuringscommissie bekrachtigen of vernietigen. Bij vernietiging kunnen zij in de plaats van de keuringscommissie een nieuw besluit nemen of bepalen dat er een nieuwe keuring of herkeuring zal plaatsvinden. De rijksgecommitteerden nemen hierbij de keuringsreglementen in acht.

G

1. Het keuringsreglement voor de politiespeurhond menselijke geur wordt vervangen door bijlage 1 bij deze regeling.

2. Het keuringsreglement voor de politiespeurhond stoffelijke resten wordt vervangen door bijlage 2 bij deze regeling.

3. Het keuringsreglement voor de politiespeurhond explosieven wordt vervangen door bijlage 3 bij deze regeling.

4. Het keuringsreglement voor de politiespeurhond brandversnellende middelen wordt vervangen door bijlage 4 bij deze regeling.

5. Het keuringsreglement voor de politiespeurhond verdovende middelen wordt vervangen door bijlage 5 bij deze regeling.

6. Het keuringsreglement voor de politiespeurhond geld wordt vastgesteld in bijlage 6 bij deze regeling.

7. Het keuringsreglement voor de AOE-hond wordt vervangen door bijlage 7 bij deze regeling.

8. Het keuringsreglement voor de politiesurveillancehond wordt vervangen door bijlage 8 bij deze regeling.

ARTIKEL II

Artikel I, onderdeel B, is niet van toepassing op rijksgecommitteerden die voor 1 maart 2008 als zodanig waren aangewezen.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling wordt de Regeling politiehonden gewijzigd. Aanleiding voor deze wijziging is de invoering van een nieuw type speurhond, de speurhond geld. Verder worden er nog enkele andere wijzigingen in de regeling aangebracht.

De speurhond geld is een speurhond die getraind is in het opsporen van grote hoeveelheden bankbiljetten. Bankbiljetten dragen een specifieke geur die deze speurhond kan ruiken. Met name de nationale recherche heeft belang bij het gebruiken van de speurhond geld. Bij praktijkproeven is gebleken dat deze speurhond bijzonder behulpzaam kan zijn bij het opsporen van illegale transacties waarbij grote hoeveelheden bankbiljetten worden bewaard of vervoerd.

Een beslissing van een keuringscommissie over certificering van de combinatie politiehond en begeleider is uitgesloten van bezwaar en beroep conform de Algemene wet bestuursrecht (artikel 8:4, onderdeel e, Awb). Het is echter wel wenselijk om heroverweging van een besluit van de keuringscommissie mogelijk te maken. In deze regeling is daarom de mogelijkheid gecreëerd om een schriftelijk protest in te dienen bij de rijksgecommitteerden. Zij zijn gelet op hun eerder genoemde taak, het aangewezen orgaan om protesten tegen het keurings- of herkeuringsbesluiten in behandeling te nemen. Het besluit van de rijksgecommitteerden is definitief. Het onderwerp van protest kan onder andere zijn: de gang van zaken tijdens de keuring, de keuringsomstandigheden, een verschil van inzicht over de toepassing van het keuringsreglement en de waardering van de puntentoekenning. Tot dusver was in een aantal keuringsreglementen wel de mogelijkheid tot protest opgenomen, maar niet in alle reglementen.

De wijze van benoeming van de leden van de keuringscommissie voor de politiespeurhond wordt in lijn gebracht met de benoeming van de leden van de keuringscommissie voor de politiesurveillancehond en de AOE-hond. In plaats van een benoeming door de Minister, worden de leden van de keuringscommissie politie speurhond voortaan benoemd door de rijksgecommitteerden. De rijksgecommitteerden houden toezicht op de kwaliteit en de objectiviteit van de keuringen en herkeuringen van politiehonden en op de naleving van de regels ter zake (artikel 7, tweede lid, van de Regeling politiehonden). Gezien de taak en de specifieke deskundigheid van rijksgecommitteerden worden zij belast met de benoeming van de leden van de keuringscommissies. De rijksgecommitteerden zelf worden, evenals voorheen, benoemd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Met de onderhavige wijziging wordt ook geregeld dat voor de benoeming van rijksgecommitteerden dezelfde eisen gelden als voor de benoeming van keurmeesters. Deze eisen houden in dat rijksgecommitteerden ambtenaren van politie, of buitengewone opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering zijn. Daarnaast wordt vereist dat zij een ruime dressuurtechnische ervaring en praktische politie-ervaring hebben. Op deze wijze wordt de verbondenheid van de rijksgecommitteerden met het politie- of opsporingswerk gewaarborgd.

Tot nu toe moesten de geleiders van de politiehonden jaarlijks een theorie-examen afleggen. Het nut van dit examen wordt niet langer ingezien. Een jaarlijkse opfriscursus is beter om de kennis op peil te houden en op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied. Dit betekent niet dat de geleider van een politiehond slechts eenmaal een theorie-examen hoeft te doen. Iedere keer wanneer er een nieuwe combinatie politiehondspeurhond en geleider wordt gekeurd, moet de geleider bij de eerste keuring een theorie-examen doen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A onder 2

Deze bepaling herstelt een fout in de Regeling politiehonden.

Onderdeel C

Onderdeel C bevat een globale beschrijving van wat de politiespeurhond geld moet kunnen. De uitwerking van gedetailleerde prestaties is opgenomen in het keuringsreglement voor de speurhond geld in bijlage 6 bij deze regeling.

Onderdeel D

In dit onderdeel worden de eisen aan de theoretische kennis van de geleider bij de speurhond geld beschreven. Hierbij is zowel de kennis over de mogelijkheden van de hond, kennis over het opsporingsmateriaal, als de kennis over de wet- en regelgeving van belang.

Onderdeel F

Het eerste lid bepaalt dat betrokkenen een protest schriftelijk en gemotiveerd kunnen indienen tegen het keuringsbesluit bij de voorzitter van de rijksgecommitteerden. Met betrokkenen wordt bedoeld iedereen die een rol bij de keuring heeft, zoals de geleider, de keurmeesters en de helpers.

Het tweede lid regelt dat rijksgecommitteerden alleen de protesten mogen behandelen als zij niet betrokken zijn geweest bij de keuring of herkeuring. Hiermee wordt de onafhankelijkheid van de aangewezen rijksgecommitteerden gewaarborgd.

Het derde lid verplicht rijksgecommitteerden het protest te onderzoeken en binnen drie maanden na ontvangst van het protest te beslissen. De rijksgecommitteerden zijn in de uitoefening van hun functie een bestuursorgaan dat een besluit neemt over de keuring of herkeuring. Daarom moeten de beslissingen van de rijksgecommitteerden voldoen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Het vierde lid regelt de rechtsgevolgen die een beslissing van de aangewezen rijksgecommitteerden heeft. Het besluit van de keuringscommissie kan worden vernietigd of bekrachtigd. Ook kunnen de rijksgecommitteerden besluiten dat de keuring opnieuw wordt gehouden. Wanneer de keuring opnieuw moet worden gehouden geldt dit niet als een herkansing als bedoeld in artikel 12, vijfde lid, en artikel 14, vierde lid, van de Regeling politiehonden. Het verschil tussen een protest en de herkansing is dat bij de herkansing de combinatie hond en geleider om terechte redenen is afgekeurd. Het protest dient ervoor om fouten bij de (her)keuring aan de orde te kunnen stellen.

Onderdeel G

De keuringsreglementen die in de bijlagen zijn opgenomen worden alle vervangen. Hoewel het om relatief kleine wijzigingen gaat, moeten de bijlagen wel in zijn geheel worden vervangen. Het gaat om de volgende wijzigingen:

het keuringsreglement voor de speurhond geld wordt toegevoegd aan de bijlagen;

in verband met het opnemen van de mogelijkheid tot protest tegen de keuringsbesluiten (onderdeel F) moeten de eerdere bepalingen daaromtrent, die in een aantal bijlagen was opgenomen, worden verwijderd.

voor de speurhond menselijke geur zijn de vereisten voor de helpers bij het uitvoeren van de keuring aangescherpt.

in het keuringsreglement voor de AOE-hond is het onderdeel ‘afliggen’ als oefening geschrapt. Dit onderdeel kan bij andere oefeningen op afdoende wijzen worden geëxamineerd.

De genoemde bijlagen worden vervangen, maar vanwege hun omvang niet gepubliceerd in de Staatscourant. In plaats daarvan worden zij ter inzage gelegd op het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De vastgestelde keuringsreglementen zullen tevens worden gepubliceerd op de website van het Ministerie, www.minbzk.nl.

Artikel II

Dit artikel voorziet in een overgangsregeling voor zittende rijksgecommitteerden die op 1 maart 2008 als zodanig waren aangewezen, maar die niet voldoen aan de gestelde eisen. Bijvoorbeeld wanneer zij geen ambtenaar van politie of bijzonder opsporingsambtenaar zijn. In dit artikel wordt geregeld dat artikel I, onderdeel B, op hen niet van toepassing zal zijn.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

Naar boven