Regeling
huurtoeslaggrenzen 2009
Regeling van de
Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 11 december 2008,
nr. BJZ2008121495, houdende aanpassing voor het tijdvak dat loopt van
1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 van de bedragen,
genoemd in de artikelen 14, eerste lid, en 18, eerste lid, van de Wet
op de huurtoeslag, van de minimum-inkomensijkpunten, bedoeld in artikel
17, eerste lid, van die wet en van de bedragen, genoemd in artikel 2a,
tweede lid, onderdelen b en c, van het Besluit op de huurtoeslag,
alsmede aanpassing voor het tijdvak dat loopt van 1 januari 2009
tot en met 30 juni 2009 van de factoren, bedoeld in artikel 19,
tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag (Regeling huurtoeslaggrenzen
2009)
De Minister voor Wonen, Wijken
en
Integratie,
Gelet
op artikel 27, vierde, vijfde en zesde lid, van de Wet op de
huurtoeslag, en artikel 2a, vierde lid, van het Besluit op de
huurtoeslag;
Besluit:
§ 1.
Wijziging
van de Wet op de huurtoeslag voor het tijdvak dat loopt van
1 januari 2009 tot en met 31 december
2009
Artikel 1
In
artikel 14, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag wordt:
a. in onderdeel a
‘€ 20 600’ vervangen door
‘€ 20 975’;
b. in
onderdeel b ‘€ 27 950’ vervangen door
‘€ 28 475’;
c. in
onderdeel c ‘€ 18 331,86’ vervangen door
‘€ 18 678,34’
en
d. in onderdeel d
‘€ 24 266,93’ vervangen door:
€ 24 725,58.
Artikel 2
Het
minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet
op de huurtoeslag,
is:
a. voor
een eenpersoonshuishouden:
€ 15 050;
b. voor een
meerpersoonshuishouden:
€ 19 400;
c. voor een
eenpersoonsouderenhuishouden: € 15 575
en
d. voor een
meerpersoonsouderenhuishouden:
€ 20 975.
Artikel 3
In
artikel 18, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag wordt:
a. in onderdeel a
‘€ 21 100’ vervangen door
‘€ 21 925’;
b. in
onderdeel b ‘€ 27 150’ vervangen door
‘€ 28 400’;
c. in
onderdeel c ‘€ 19 300’ vervangen door
‘€ 20 725’
en
d. in onderdeel d
‘€ 25 075’ vervangen door:
€ 27 825.
§ 2.
Wijziging
van de Wet op de huurtoeslag voor het tijdvak dat loopt van 1 januari
2009 tot en met 30 juni
2009
Artikel 4
De
factoren, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de
huurtoeslag,
zijn:
Factor | Eenpersoonshuishouden | Meerpersoonshuishouden | Eenpersoonsouderenhuishouden | Meerpersoonsouderenhuishouden |
---|
a | 0,000000706053 | 0,000000404075 | 0,000001237574 | 0,000000697690 |
b | 0,001852978340 | 0,001841866802 | –0,007333639821 | –0,005853123089 |
§ 3.
Wijziging
van het Besluit op de
huurtoeslag
Artikel 5
In
artikel 2a, tweede lid, van het Besluit op de huurtoeslag
wordt:
a. in onderdeel b
‘€ 3 600’ vervangen door
‘€ 3 668’
en
b. in onderdeel c
‘€ 39 500’ vervangen door:
€ 40 250.
§ 4.
Slotbepalingen
Artikel 6
De
Regeling huurtoeslaggrenzen 2008 wordt
ingetrokken.
Artikel 7
Deze
regeling treedt in werking met ingang van 1 januari
2009.
Artikel 8
Deze
regeling wordt aangehaald als: Regeling huurtoeslaggrenzen
2009.
Deze
regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.
Den
Haag,, 11 december
2008.
De
Minister voor Wonen,
Wijken en Integratie,, E.E. van
der Laan.
TOELICHTING
Algemeen
Op
1 januari van elk jaar worden de zogenoemde inkomensgerelateerde
parameters van de Wet op de huurtoeslag (hierna: Wht), te weten de
maximale inkomensgrenzen, genoemd in artikel 14, eerste lid, van die
wet, de minimum-inkomensijkpunten, bedoeld in artikel 17, eerste lid,
van die wet, de referentie-inkomensijkpunten, genoemd in artikel 18,
eerste lid, van die wet, en de factoren, bedoeld in artikel 19, tweede
lid, van die wet bij ministeriële regeling aangepast. Deze
regeling strekt daartoe.
De overige parameters uit de Wht, te
weten de maximale huurgrenzen huurtoeslag, genoemd in artikel 13,
eerste lid, onderdelen a en b, van de Wht, de kwaliteitskortingsgrens,
genoemd in artikel 20, eerste lid, van die wet, en de
aftoppingsgrenzen, genoemd in artikel 20, tweede lid, van die wet,
worden onveranderd per 1 juli van elk jaar aangepast.
Voorts
wordt nog een tweetal bedragen uit het Besluit op de huurtoeslag
(hierna: Bht) gewijzigd. Voor een nadere toelichting hierop kan worden
verwezen naar het artikelsgewijze gedeelte van deze
toelichting.
Artikelsgewijs
Artikel
1
Met dit artikel zijn de norminkomens,
genoemd in artikel 14, eerste lid, van de Wht, aangepast met de
inflatiecorrectie over het tijdvak 1 juli tot en met 30 juni
in het jaar voorafgaand aan het zogenoemde berekeningsjaar, zijnde
1,89%. Dit percentage is berekend als de verhouding van de gemiddelde
consumentenprijsindex over juli 2007 tot en met juni 2008 ten opzichte
van de gemiddelde consumentenprijsindex over juli 2006 tot en met juni
2007.
Geen huurtoeslag wordt verstrekt indien het rekeninkomen
bij de 65min-huishoudens meer bedraagt dan de (afgeronde) grens,
genoemd in artikel 1, onderdelen a en b, van deze regeling, zijnde
€ 20 975 voor eenpersoonshuishoudens en
€ 28 475 voor meerpersoonshuishoudens.
Bij de
65plus-huishoudens worden de norminkomens, zoals die zijn opgenomen in
artikel 1, onderdelen c en d, van deze regeling, nog vermeerderd met de
tegemoetkoming, bedoeld in artikel 33b van de Algemene Ouderdomswet
(per 1 januari 2009: € 437,40 bij
eenpersoonsouderenhuishoudens en € 874,80 bij
meerpersoonsouderenhuishoudens). In verband met het per 1 januari
2009 afschaffen van de fiscale aftrekmogelijkheid voor buitengewone
uitgaven worden de norminkomens voor eenpersoonshuishoudens verhoogd
met € 665 en voor meerpersoonsouderenhuishoudens met
€ 1462.
De (afgeronde) som van deze bedragen,
zijnde € 19 800 voor eenpersoonsouderenhuis-houdens en
€ 27 075 voor meerpersoonsouderenhuishoudens, vormt
het rekeninkomen voor de 65plus-huishoudens waarboven geen huurtoeslag
wordt verstrekt.
Artikel
2
Ingevolge artikel 27, vijfde lid, van de
Wht dienen jaarlijks per 1 januari de
minimum-inkomensijkpunten te worden vastgesteld. De basis
voor deze bedragen wordt blijkens artikel 17, eerste lid, van de Wht
gevormd door bedragen die in de Wet werk en bijstand en de Algemene
Ouderdomswet zijn opgenomen.
De onafgeronde
minimum-inkomensijkpunten zijn vervolgens overeenkomstig artikel 27,
zevende lid, van de Wht naar boven afgerond op een veelvoud van
€ 25.
Voor ouderen is daarenboven de ongewijzigde
franchise van € 1675 voor alleenstaanden en
€ 1050 voor gehuwden bijgeteld.
Tenslotte is voor
ouderen een bedrag van € 665 voor eenpersoonshuishoudens
onderscheidenlijk € 1462 voor meerpersoonhuishoudens
toegevoegd als (gedeeltelijke) compensatie voor het verlies aan
huurtoeslag als gevolg van het afschaffen van de huidige fiscale
aftrekmogelijkheid voor buitengewone
uitgaven.
Artikel
3
Ingevolge artikel 27, zesde lid, van de
Wht dienen de referentie-inkomensijkpunten aangepast te worden met
hetzelfde percentage als waarmee de minimum-inkomensijkpunten worden
aangepast.
Ook de onafgeronde referentie-inkomensijkpunten zijn
vervolgens overeenkomstig artikel 27, zevende lid, van de Wht naar
boven afgerond op een veelvoud van
€ 25.
Artikel
4
Sinds 1 januari 2008 worden de normhuren niet meer
in tabellen vastgesteld, maar berekend overeenkomstig de in artikel 19
van de Wht opgenomen formule (Wet van 21 juli 2007 tot wijziging
van de Wet op de huurtoeslag (formule berekening normhuur)
(Stb.
290)). De bij de berekening volgens de formule, genoemd in
artikel 19, tweede lid, van de Wht gebruikte factoren dienen ingevolge
artikel 19, vierde lid, van die wet jaarlijks per 1 januari en per
1 juli te worden
herzien.
Artikel
5
Op verzoek blijft voor de toepassing van
artikel 2 van de Wht, van artikel 7 van de Algemene wet
inkomensafhankelijke regelingen en de op die artikelen berustende
bepalingen, een partner of medebewoner buiten beschouwing indien sprake
is van een verzorgingsbehoefte bij de huurder, diens partner of een
medebewoner.
In voorkomende gevallen kan een beroep worden
gedaan op deze zogenoemde ‘bijzondere gevallen’ indien
(onder meer) het voordeel uit sparen en beleggen als bedoeld in artikel
5.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 over het berekeningsjaar van de
buiten beschouwing te laten persoon, niet meer bedraagt dan
€ 3 600, dan wel het gezamenlijke toetsinkomen van de
huurder, diens partner en de medebewoners, met inbegrip van de hiervoor
bedoelde buiten beschouwing te laten persoon, niet meer bedraagt dan
€ 39 500.
Ingevolge artikel 2a, vierde lid,
van het Bht worden die bedragen, genoemd in artikel 2a, tweede lid,
onderdelen b en c, van het Bht, jaarlijks geïndexeerd op de wijze
zoals beschreven in artikel 27, vierde lid, van de Wht en dus aangepast
met de inflatiecorrectie over het tijdvak 1 juli tot en met
30 juni in het jaar voorafgaand aan het zogenoemde
berekeningsjaar, zijnde 1,89%. Dit percentage is berekend als de
verhouding van de gemiddelde consumentenprijsindex over juli 2007 tot
en met juni 2008 ten opzichte van de gemiddelde consumentenprijsindex
over juli 2006 tot en met juni 2007. Vervolgens wordt het bedrag,
genoemd in artikel 2a, tweede lid, onderdeel c, van het Bht, naar boven
afgerond op een veelvoud van € 25. Per 1 januari 2009
gelden dan de volgende bedragen: ten aanzien van het voordeel uit
sparen en beleggen geldt een grens van € 3 668, en voor het
gezamenlijke toetsingsinkomen geldt een grens van
€ 40 250.
De Minister voor
Wonen, Wijken en
Integratie,,
E.E. van
der Laan.