Bestuursreglement rechtbank Roermond

Gelet op artikel 19, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, besluit het bestuur van de rechtbank Roermond het navolgend reglement vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Organisatie

Artikel 1.1 Onderdelen van de organisatie

De rechtbank Roermond kent in ieder geval de volgende onderdelen:

a. het bestuur

b. het bedrijfsbureau

c. de sector bestuursrecht; ingedeeld in teams

d. de sector civiel recht; ingedeeld in teams

e. de sector kanton; ingedeeld in teams

f. de sector strafrecht; ingedeeld in teams

g. de gerechtsvergadering

h. de sectorvergadering

i. het managementteam in de sector.

Hoofdstuk 2. Bestuur

Artikel 2.1 Werkwijze bestuur

1. Het bestuur komt ten minste tien maal per jaar bijeen.

2. Het bestuur komt in ieder geval bijeen:

a. voor bespreking en vaststelling van de onderwerpen in de Wet op de rechterlijke organisatie genoemd en die behoren tot de verantwoordelijkheid van het bestuur;

b. op verzoek van de president, of

c. op verzoek van tenminste twee leden van het bestuur en

d. voor de bespreking en vaststelling van het bestuursreglement, van de klachtenregeling en de jaarstukken zoals genoemd in de Wet op de rechterlijke organisatie.

3. Het bestuur komt ten minste éénmaal per jaar bijeen voor het evalueren van zijn werkwijze.

4. Het bestuur vergadert volgens een tevoren vastgesteld schema.

5. Een bijeenkomst als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, wordt binnen veertien dagen gehouden nadat het verzoek bij de president is binnengekomen.

6. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving aan de leden van het bestuur.

7. Bestuursvergaderingen zijn niet openbaar. Derden kunnen door het bestuur worden uitgenodigd de vergadering bij te wonen.

Artikel 2.2 Agenda en verslag

1. De president is verantwoordelijk voor het opstellen van een concept agenda voor elke bijeenkomst. De agenda wordt definitief tijdens de bijeenkomst vastgesteld. De president plaatst in ieder geval op de agenda:

a. de door een lid van het bestuur opgegeven onderwerpen;

b. het verslag van de vorige bijeenkomst.

2. De president is verantwoordelijk voor de verzending van de schriftelijke kennisgeving, bedoeld in artikel 2.1, zesde lid, de agenda en eventuele overige stukken aan de leden van het bestuur. Dit gebeurt in beginsel op een zodanig tijdstip, dat de leden van het bestuur de stukken tenminste twee werkdagen voor de vergadering ontvangen hebben. De agenda alsmede de daarbij behorende bescheiden worden tegelijkertijd openbaar gemaakt c.q. in elke sector en het bedrijfsbureau ter inzage gelegd, met uitzondering van die onderwerpen ten aanzien waarvan de president van oordeel is, dat deze (vooralsnog) niet in de openbaarheid dienen te worden gebracht.

3. De president is verantwoordelijk voor het opstellen van een verslag zo spoedig mogelijk na elke bijeenkomst. Dit concept verslag wordt openbaar gemaakt, met uitzondering van die onderwerpen ten aanzien waarvan het bestuur van oordeel is, dat deze niet in de openbaarheid dienen te worden gebracht.

4. Het verslag, bedoeld in het derde lid, wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld en vervolgens openbaar gemaakt, met uitzondering van die onderwerpen ten aanzien waarvan het bestuur van oordeel is, dat deze niet in de openbaarheid dienen te worden gebracht.

Artikel 2.3 Orde

1. Besluiten kunnen slechts worden genomen in een bijeenkomst waarin ten minste de helft van het aantal leden van het bestuur aanwezig is.

2. Een bijeenkomst wordt voorgezeten door de president.

3. Indien de president afwezig is, zit de sectorvoorzitter, oudste in anciënniteit de bijeenkomst voor.

Artikel 2.4 Besluitvorming

1. Het bestuur beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken geeft de stem van de president de doorslag.

2. Een besluit tot vaststelling van het jaarplan en van het jaarverslag kan slechts worden genomen bij meerderheid van stemmen, indien de president tot die meerderheid behoort.

3. Een lid van het bestuur kan zijn stem alleen tijdens een bijeenkomst uitbrengen.

4. Blanco stemmen worden beschouwd als niet uitgebrachte stemmen.

5. De president is verantwoordelijk voor het opnemen van een besluitenlijst in het verslag, bedoeld in artikel 2.2, derde lid.

6. Het bestuur neemt geen besluit over de bevordering van de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing dan nadat zij daarover overleg heeft gevoerd met een sectorvergadering of de gerechtsvergadering.

Artikel 2.5 Besluitvorming buiten bijeenkomst

1. In door de president te bepalen gevallen kan buiten een bijeenkomst een besluit worden genomen.

2. In de in het vorige lid bedoelde gevallen wordt alle leden van het bestuur een schriftelijk voorstel daartoe, voorzien van een motivering, voorgelegd.

3. Indien geen van de bestuursleden te kennen geeft dat hij het voorstel op de agenda van de eerstvolgende bijeenkomst geplaatst wil hebben, neemt de president namens het bestuur het betreffende besluit.

4. Het besluit wordt opgenomen in de besluitenlijst van de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 2.6 Onverwijlde besluitvorming

1. Indien door ontstentenis het in artikel 2.3, eerste lid, bedoelde aantal leden niet aanwezig is en besluitvorming onverwijld gewenst is, is de president gemachtigd in overeenstemming met de leden van het bestuur die wel aanwezig zijn te beslissen.

2. De besluitvorming, bedoeld in het eerste lid, is niet toepasbaar op de onderwerpen genoemd in artikel 2.4 zesde lid.

3. Over de besluiten, bedoeld in het eerste lid, licht de president terstond de andere leden van het bestuur in. De besluiten worden geagendeerd voor de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 2.7 Uitgaande stukken

Namens de rechtbank uitgaande stukken, niet zijnde processtukken en correspondentie die op gerechtelijke procedures betrekking heeft, worden door de president dan wel het meest betrokken lid van het bestuur ondertekend.

Artikel 2.8 Vervanging bestuursleden

1. Indien de president langer dan dertig dagen niet in staat is aan de werkzaamheden van het bestuur deel te nemen wordt hij vervangen door een bestuurslid met rechtspraak belast, aangewezen door het bestuur, gehoord de sectorvergaderingen en het bedrijfsbureau.

2. Bij een verhindering van dertig dagen of minder wordt de president vervangen door de sectorvoorzitter oudste in anciënniteit.

3. Een sectorvoorzitter die langer dan dertig dagen niet in staat is aan de werkzaamheden van het bestuur deel te nemen wordt vervangen door een door de sectorvoorzitter, gehoord de sectorvergadering en met instemming van het bestuur aangewezen rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast.

4. Indien de directeur bedrijfsvoering langer dan dertig dagen niet in staat is aan de werkzaamheden van het bestuur deel te nemen wordt hij vervangen door het hoofd bedrijfsbureau. Bij verhindering van dertig dagen of minder kan de directeur bedrijfsvoering het hoofd bedrijfsbureau verzoeken hem te vervangen.

5. Vervanging van een bestuurslid vindt, als de vervanging niet op de voet van de vorige leden kan worden gerealiseerd, plaats door aanwijzing door het bestuur, waarna zo spoedig mogelijk degene die vervangen wordt en de sectorvergadering dan wel het bedrijfsbureau worden gehoord.

6. Een vervanger als bedoeld in de vorige leden heeft dezelfde rechten als het lid dat hij vervangt. Bij vervanging van meer dan 30 dagen ontvangt hij een vervangingstoelage.

7. De vervanging eindigt:

a. als het betreffende lid zijn plaats in het bestuur weer inneemt;

b. als de vervanger hierom schriftelijk het bestuur verzoekt;

c. als het bestuurslidmaatschap van het betreffende lid eindigt.

Artikel 2.9 Mandatering

Het bestuur kan een of meer van zijn bevoegdheden mandateren aan een of meer leden van het bestuur. Hiertoe wordt een mandaatregeling opgesteld. Het bestuur staat toe dat ondermandaat wordt verleend conform de in de mandaatregeling uitgewerkte ondermandatering.

Artikel 2.10 Toewijzing aandachtsgebieden

1. Het bestuur kan op voorstel van de president aandachtsgebieden toewijzen aan de leden van het bestuur. Leden van het bestuur zijn bevoegd - met instemming van het bestuur - bevoegdheden met betrekking tot deze aandachtsgebieden aan anderen te mandateren.

2. Het bestuur kan aan de toewijzing bedoeld in het eerste lid, een termijn verbinden.

3. De toewijzing, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgelegd in een besluit van het bestuur en wordt openbaar gemaakt.

Artikel 2.11 De president

1. De president is voorzitter van het bestuur en van de gerechtsvergadering.

2. De president vertegenwoordigt de rechtbank tegenover de Raad voor de rechtspraak en andere externe partijen.

3. De president bewaakt de voortgang van de uitvoering van het jaarplan en voert daartoe regelmatig overleg met de sectorvoorzitters

4. De president ondertekent de besluiten van het bestuur.

Hoofdstuk 3. Bedrijfsbureau

Artikel 3.1 De directeur bedrijfsvoering en het bedrijfsbureau

1. De directeur bedrijfsvoering is binnen de door het bestuur gestelde kaders belast met de algemene leiding, de organisatie en de bedrijfsvoering van het bedrijfsbureau.

2. De directeur bedrijfsvoering houdt toezicht op de planningscyclus van de rechtbank.

3. Het bedrijfsbureau is belast met beleidsontwikkeling, advisering en ondersteuning van het bestuur en van de leidinggevenden van de sectoren en van de teams, met name op de gebieden van personeel, informatie, organisatie, financiën, automatisering en huisvesting, de zogenaamde PICOFAH-taken.

4. Het hoofd bedrijfsbureau ondersteunt de directeur bedrijfsvoering bij de leiding van het bedrijfsbureau. De directeur bedrijfsvoering kan bevoegdheden en taken ten aanzien van het bedrijfsbureau mandateren aan het hoofd bedrijfsbureau.

Hoofdstuk 4. Sectoren

Artikel 4.1 De sectoren

De sectoren zijn verdeeld in teams en wel een of meer teams juridisch blok (rechters en juridisch medewerkers) en een team administratief blok (medewerkers administratie). Elk team wordt aangestuurd door een teamleider.

Artikel 4.2 De sectorvoorzitter

1. De sectorvoorzitter is binnen de door het bestuur gestelde kaders belast met de algemene leiding, de organisatie en de bedrijfsvoering van de sector.

2. De sectorvoorzitter heeft voorts tot taak binnen de sector de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing te bevorderen. Bij de uitvoering van deze taak treedt de sectorvoorzitter niet in de procesrechtelijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in concrete categorieën van zaken.

3. Binnen de kaders door het bestuur gesteld bepaalt de sectorvoorzitter welke van zijn bevoegdheden door de teamleiders worden uitgeoefend.

4. De voorzitter vormt met de teamleiders het managementteam van de sector. Het managementteam komt regelmatig bijeen voor overleg over de uitvoering van de taken van de sectorvoorzitter en de teamleiders. Met inachtneming van het gestelde in lid 3 blijft de beslissingsbevoegdheid bij de sectorvoorzitter liggen.

5. De sectorvoorzitter bevordert binnen de sector het werkoverleg.

Artikel 4.3 De teamleider

1. De teamleider is binnen de door het bestuur en de sectorvoorzitters gestelde kaders belast met de dagelijkse operationele leiding en de personeelszorg binnen het team.

2. De teamleider is voorts verantwoordelijk voor de kwalitatieve en kwantitatieve prestaties van het team en bevordert daarbij de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing. Bij de uitvoering van deze taak treedt de teamleider niet in de procesrechtelijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in een concrete zaak en categorieën van zaken.

3. De teamleider is verantwoordelijk voor het werkoverleg binnen het team.

Artikel 4.4 De sectorvergadering

1. De bij de sector werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, de gerechtsauditeurs, de rechterlijke ambtenaren in opleiding en de gerechtsambtenaren vormen tezamen de sectorvergadering. De bij de sector werkende rechters-plaatsvervangers als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de rechterlijke organisatie evenals de gerechtsambtenaren-stagiaires kunnen op uitnodiging deelnemen aan deze vergadering.

2. De sectorvergadering komt bijeen volgens een tevoren vastgesteld schema. De sectorvoorzitter doet daartoe een voorstel.

3. De sectorvergadering komt in ieder geval bijeen:

a. voor het bespreken van een reglement als bedoeld in het vierde lid;

b. voor het bespreken van een advies als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

c. voor het bespreken van de sectorplannen;

d. op verzoek van de sectorvoorzitter, of

e. op verzoek van ten minste een kwart van de bij de sector werkzame rechterlijke ambtenaren en gerechtsambtenaren.

4. De sectorvergadering kan bij reglement nadere regels vaststellen met betrekking tot in ieder geval de:

a. wijze van bijeenkomen;

b. wijze van besluitvorming;

c. wijze van oordeelsvorming.

Artikel 4.5 Vorming van kamers en verdeling van zaken over de sectoren

De werkzaamheden zijn als volgt verdeeld in de sectoren en kamers van de rechtbank:

1. De sector bestuursrecht behandelt, met uitzondering van de desbetreffende zaken genoemd in het derde lid, in meervoudige en enkelvoudige kamers de bestuursrechtelijke zaken die de wet op grond van hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht en voor behandeling overeenkomstig dit hoofdstuk aan de rechtbank heeft opgedragen.

2. De sector civiel recht behandelt, met uitzondering van de desbetreffende zaken genoemd in het derde lid, in meervoudige en enkelvoudige kamers de burgerlijke zaken, die de wet aan de rechtbank heeft opgedragen alsmede zaken als bedoeld in artikel 27 van de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen. Zij behandelt voorts, met uitzondering van de desbetreffende zaken genoemd in het derde lid en met inachtneming van het vijfde lid, in meervoudige en enkelvoudige kamers strafzaken tegen personen die ten tijde van het begaan van het feit de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt. Tot de enkelvoudige kamers in de sector civiel recht behoren de enkelvoudige kamers (kinderrechter) als bedoeld in artikel 53, eerste lid van de wet op de rechterlijke organisatie.

3. De sector kanton behandelt in eerste aanleg in enkelvoudige kamers als bedoeld in artikel 48, eerste lid van de Wet op de rechterlijke organisatie de zaken ten aanzien waarvan de wet uitdrukkelijk bepaalt dat de kantonrechter daarvan kennis neemt. Tevens behandelt de sector kanton in meervoudige pachtkamers als bedoeld in artikel 48, tweede lid van de Wet op de rechterlijke organisatie de zaken die aan deze sector zijn opgedragen op grond van artikel 1019j van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

4. De sector strafrecht behandelt met uitzondering van de desbetreffende zaken genoemd in het tweede lid en in het derde lid en met inachtneming van het vijfde lid, in meervoudige en enkelvoudige kamers de aan de rechtbank opgedragen strafzaken. Tot die kamers in de sector strafrecht horen de enkelvoudige kamers (politierechter) als bedoeld in artikel 51 van de Wet op de rechterlijke organisatie en de enkelvoudige en meervoudige kamers (economische politierechter en economische kamer) als bedoeld in artikel 52 van die wet.

5. De sectoren strafrecht en civiel recht behandelen strafzaken van minderjarige verdachten respectievelijk meerderjarige verdachten die samenhangen met een strafzaak tegen een meerderjarige, respectievelijk minderjarige verdachte.

6. De enkelvoudige kamers in de sectoren bestuursrecht, civiel recht en kanton behandelen aan de onderscheiden sectoren opgedragen zaken, waarvoor in verband met onverwijlde spoed een voorziening wordt gevraagd (voorzieningenrechter).

7. Voor niet in de voorgaande artikelleden voorziene gevallen is het bestuur bevoegd een voorlopige regeling te treffen, vooruitlopende op een definitieve vastlegging in het reglement.

Artikel 4.6 Bezetting van de enkelvoudige en meervoudige kamers

1. Iedere rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast die werkzaam is in de sector kanton, heeft zitting in de enkelvoudige kamer als bedoeld in artikel 4.4, derde lid en zit de meervoudige pachtkamer voor, een en ander overeenkomstig het zittingrooster van de sector kanton.

2. Het bestuur stelt, onverminderd artikel 47, derde lid van de Wet op de rechterlijke organisatie, jaarlijks de bezetting van de sectoren vast en wijst daarbij de rechters-commissarissen, belast met de behandeling van strafzaken aan. Indien noodzakelijk kan het bestuur de vastgestelde bezetting en aanwijzing tussentijds wijzigen.

3. De enkelvoudige en meervoudige kamers van de sectoren worden bezet overeenkomstig het zittingrooster van de desbetreffende sector.

Artikel 4.7 Nevenvestigings- en nevenzittingsplaats

1. De behandeling van de aan de sector kanton opgedragen zaken vindt plaats in de hoofdplaats dan wel nevenvestigingsplaats van het arrondissement Roermond overeenkomstig de gebiedsindeling die als bijlage is opgenomen bij het Besluit nevenvestigings en nevenzittingsplaatsen van 10 december 2001, Stb. 2001, 616, laatstelijk gewijzigd bij Besluit van 21 juli 2007, Stb. 281 en 282 en overeenkomstig de regels voor de verdeling van zaken zoals neergelegd in dat besluit.

2. Het bestuur bepaalt welke sectoren verder zitting hebben in de bij de wet aan de rechtbank Roermond aangewezen nevenvestigingsplaats en nevenzittingsplaats. Het hoort de sectorvergadering van de betreffende sector over het houden van zittingen in de nevenzittingsplaats.

Artikel 4.7.a

De behandeling van zaken waarbij personeel van de rechtbank betrokken is, geschiedt in een nevenzittingsplaats buiten het arrondissement, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

Artikel 4.7.b

Indien de Raad voor de rechtspraak ingevolge artikel 8 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen voor een of meer zaken of categorieën van zaken op verzoek van het bestuur een nevenzittingsplaats buiten het arrondissement heeft aangewezen, worden de in dat verzoek aangeduide zaken of categorieën van zaken behandeld in de door de Raad voor de rechtspraak aangewezen nevenzittingsplaats, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

Artikel 4.7.c

Megastrafzaken in de zin van artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit nevenzittingsplaatsen megastrafzaken (Stcrt. 1 juli 2004, 123, pag. 12) worden, indien de landelijke coördinator megazaken daartoe aan het bestuur een voorstel heeft gedaan, behandeld in de door deze voorgestelde nevenzittingsplaats, behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

Artikel 4.8 Openingstijden griffie, zittingsdagen en zittingstijden

1. De griffie en de centrale balie van de rechtbank zijn geopend overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van het Besluit orde van dienst gerechten (Staatsblad 2001, nr. 619) en wel gedurende de uren van 8.30 tot 16.30 uur.

2. Het bestuur kan zonodig de griffie en / of de centrale balie op andere dagen en / of tijden openhouden.

3. De zittingen van de meervoudige en enkelvoudige kamers als bedoeld in de artikelen 4.5 en 4.6 zullen op maandag tot en met vrijdag voor zover nodig dagelijks worden gehouden, overeenkomstig de zittingroosters van de rechtbank.

4. De zittingen van de voorzieningenrechter worden gehouden op alle dagen en uren, telkens voor elke zaak nader vast te stellen.

5. Op de dagen als bedoeld in artikel 3 van de Algemene termijnenwet en daarmee gelijkgestelde dagen worden in beginsel geen zittingen gehouden.

Hoofdstuk 5. De gerechtsvergadering

Artikel 5.1 De gerechtsvergadering

1. De bij de rechtbank werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, de gerechtsauditeurs en de rechterlijke ambtenaren in opleiding vormen tezamen de gerechtsvergadering. De bij de rechtbank werkzame of in opleiding zijnde rechters-plaatsvervangers evenals bij de rechtbank werkzame gerechtsambtenaren kunnen op uitnodiging deelnemen aan deze vergadering.

2. De gerechtsvergadering komt in beginsel tweemaal per jaar bijeen.

3. De gerechtsvergadering komt in ieder geval bijeen:

a. voor het opstellen van een, gevraagd of ongevraagd, advies aan het bestuur over de uitvoering van zijn taak om binnen het gerecht de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing te bevorderen,

b. op verzoek van de president, of

c. op verzoek van ten minste een kwart van de gezamenlijke bij het gerecht werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, gerechtsauditeurs en rechterlijke ambtenaren in opleiding.

4. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving van de president. Deze doet dit ten minste zeven dagen voorafgaand aan de bijeenkomst.

5. Een bijeenkomst als bedoeld in het derde lid, onderdeel c, wordt binnen veertien dagen gehouden nadat het verzoek bij de president is binnengekomen.

6. De gerechtsvergadering kan bij reglement nadere regels vaststellen met betrekking tot in ieder geval de wijze van bijeenkomen.

Hoofdstuk 6 Benoeming

Artikel 6.1 Benoeming rechters

Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een lijst van aanbeveling voor de benoeming van rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast. Het bestuur stelt hiervoor een procedure vast, waarin in ieder geval de samenstelling van de selectieadviescommissie is geregeld.

Artikel 6.1.a Beëdigingen

Voor beëdigingen als bedoeld in artikel 9a van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt de president in geval van ziekte of andere verhindering vervangen door de sectorvoorzitters en de voorzitters van de enkelvoudige of meervoudige kamers.

Hoofdstuk 7. Planning en verantwoording

Artikel 7.1 Planning & verantwoording

Het bestuur is verantwoordelijk voor de planning en verantwoording, bedoeld in paragraaf 3 van afdeling 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het bestuur stelt hiervoor een procedure vast, waarin in ieder geval is geregeld:

a. de totstandkoming van het jaarplan, inclusief het meerjarenplan, bedoeld in 31, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie,

b. de totstandkoming van het jaarverslag, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie,

c. de wijze van informatieverschaffing door de verschillende onderdelen van de organisatie;

d. de wijze van behandeling van de stukken, genoemd onder a en b, door het bestuur;

e. de presentatie van de stukken, genoemd onder a. en b. van dit artikel.

Artikel 7.2 Verantwoording en control

1. Het bestuur is verantwoordelijk voor het laten plaatsvinden van verantwoording en control. Het bestuur stelt hiervoor een procedure vast, waarin in ieder geval is geregeld:

a. waarop de verantwoording en de control gericht kan zijn;

b. in welke vorm ze plaatsvinden;

c. wie gerechtigd is tot de opdrachtverlening;

d. wat de resultaten kunnen zijn;

e. hoe de resultaten worden bekendgemaakt.

2. Het bestuur stelt een gerechtsambtenaar aan die onder de verantwoordelijkheid van het bestuur wordt belast met de control. De gerechtsambtenaar neemt daarbij artikel 23, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie in acht.

3. De gerechtsambtenaar, genoemd in het tweede lid, functioneert zonder last of ruggespraak en kan het bestuur rechtstreeks adviseren.

Artikel 7.3 Strategie en beleid

Het bestuur komt jaarlijks bijeen om te toetsen of de resultaten sporen met het uitgestippelde beleid en of dit beleid - mede gelet op datgene wat de omgeving (extern en intern) van de organisatie vraagt - bijstelling behoeft. In het jaarverslag doet het bestuur hieromtrent verslag.

Hoofdstuk 8. Vaststellings- en wijzigingsprocedure

Artikel 8.1 Wijziging reglement

Een voorstel tot wijziging van dit reglement kan worden gedaan door een lid van het bestuur.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur d.d. 8 februari 2002 en gewijzigd in de vergaderingen van het bestuur d.d. 29 maart 2002 en d.d. 28 juni 2002 en 27 augustus 2004, 4 april 2006 en 16 september 2008.

Naar boven