Hofreglement ’s-Hertogenbosch

Gelet op artikel 19, eerste lid, Wet op de rechterlijke organisatie, besluit het bestuur van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch het reglement van 14 april 2005, gepubliceerd in de Staatscourant van 19 april 2005, nr. 75, laatstelijk gewijzigd 11 september 2008, gepubliceerd in de Staatscourant van 3 oktober 2008, nr. 192, vast te stellen als volgt.

Hoofdstuk 1. Organisatie gerecht

Artikel 1.1 Onderdelen organisatie gerecht

Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch kent de volgende onderdelen:

a. het bestuur;

b. het bedrijfsbureau;

c. de sector belastingrecht;

d. de sector civiel recht;

e. de sector strafrecht;

f. de gerechtsvergadering.

Hoofdstuk 2. Bestuur

Artikel 2.1 Werkwijze bestuur

1. Het bestuur komt ten minste twaalf maal per jaar bijeen.

2. Het bestuur komt in ieder geval bijeen:

a. voor de bespreking en vaststelling van het reglement, bedoeld in artikel 19, eerste lid, Wet op de rechterlijke organisatie;

b. voor de bespreking en vaststelling van de klachtenregeling, bedoeld in artikel 26, eerste lid, Wet op de rechterlijke organisatie;

c. voor de bespreking en vaststelling van het jaarplan, bedoeld in artikel 31, eerste lid, en het jaarverslag als bedoeld in artikel 35, eerste lid, Wet op de rechterlijke organisatie;

d. voor de bespreking en vaststelling van gerechtsbrede beleidsstukken;

e. op verzoek van de president, of

f. op verzoek van ten minste twee leden van het bestuur.

3. Het bestuur komt bijeen volgens een tevoren vastgesteld schema. De president doet daartoe een voorstel.

4. Een bijeenkomst als bedoeld in het tweede lid, onderdeel f, wordt binnen veertien dagen gehouden nadat het verzoek bij de president is binnengekomen.

5. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving aan de leden van het bestuur.

6. Het bestuur komt ten minste een maal per jaar bijeen voor het evalueren van zijn werkwijze.

Artikel 2.2 Agenda en verslag

1. De president draagt zorg voor het opstellen van een agenda voor elke bijeenkomst. De agenda wordt tijdens de bijeenkomst vastgesteld. De president plaatst in ieder geval op de agenda:

a. de door een lid van het bestuur opgegeven onderwerpen;

b. het verslag van de vorige bijeenkomst.

2. De president draagt zorg voor de verzending van de schriftelijke kennisgeving, bedoeld in artikel 2.1, vijfde lid, de agenda en eventuele overige stukken aan de leden van het bestuur. Dit gebeurt in beginsel ten minste een week voorafgaand aan de bijeenkomst. De agenda wordt tegelijkertijd bekendgemaakt.

3. De president draagt zorg voor het opstellen van een verslag zo spoedig mogelijk na een bijeenkomst.

4. Het verslag, bedoeld in het derde lid, wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld en vervolgens bekendgemaakt. Het bestuur kan om gewichtige redenen besluiten dat een of meer delen van het verslag niet bekend worden gemaakt.

Artikel 2.3 Orde

1. Besluiten kunnen slechts worden genomen in een bijeenkomst waarin ten minste de helft van het aantal leden van het bestuur aanwezig is.

2. Een bijeenkomst wordt voorgezeten door de president.

3. Indien de president afwezig is, zit de waarnemend president de bijeenkomst voor. Indien beiden afwezig zijn zit een ander lid van het bestuur de bijeenkomst voor. Dit lid wordt door de president of, indien deze daartoe niet in staat is, door het bestuur aangewezen.

4. De voorzitter van de bijeenkomst kan de vergadering schorsen.

5. De voorzitter van de bijeenkomst bepaalt de duur van de schorsing en het moment van hervatten van de bijeenkomst.

Artikel 2.4 Besluitvorming

1. Het bestuur beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken geeft de stem van de president de doorslag.

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid stelt het bestuur het jaarplan en het jaarverslag vast met meerderheid van stemmen, waaronder de stem van de president.

3. Een lid van het bestuur kan zijn stem alleen tijdens een bijeenkomst uitbrengen.

4. Blanco stemmen worden beschouwd als niet uitgebrachte stemmen.

5. De president draagt zorg voor het opnemen van een besluitenlijst in het verslag, bedoeld in artikel 2.2, derde lid.

Artikel 2.5 Besluitvorming buiten bijeenkomst

1. In door de president te bepalen gevallen kan buiten een bijeenkomst een besluit worden genomen.

2. In de in het vorige lid bedoelde gevallen wordt alle leden van het bestuur een schriftelijk voorstel daartoe, voorzien van een motivering, voorgelegd.

3. Het bepaalde in artikel 2.3, eerste, tweede en derde lid, en in artikel 2.4, eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

4. Het besluit wordt opgenomen in de besluitenlijst van de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 2.6 Onverwijlde besluitvorming

1. Indien door ontstentenis het in artikel 2.3, eerste lid, bedoelde aantal leden niet aanwezig is en besluitvorming onverwijld gewenst is, is de president gemachtigd te beslissen. Hij kan dit uitsluitend doen met instemming van de leden van het bestuur die wel aanwezig zijn.

2. De besluitvorming, bedoeld in het eerste lid, is niet toepasbaar op de in artikel 2.1, tweede lid, onder a tot en met d, genoemde onderwerpen.

3. Over de besluiten, bedoeld in het eerste lid, licht de president terstond de andere leden van het bestuur in. De besluiten worden geagendeerd voor de eerstvolgende bijeenkomst.

Artikel 2.7 Uitgaande stukken

Namens het gerechtshof uitgaande stukken, niet zijnde processtukken en correspondentie die op gerechtelijke procedures betrekking heeft, worden door de president dan wel het meest betrokken lid van het bestuur ondertekend.

Artikel 2.8 Vervanging bestuursleden

1. Voor ieder lid van het bestuur wordt door het bestuur een vervanger aangewezen als volgt

a. een sectorvoorzitter, indien het de president betreft;

b. op voorstel van de betrokken sectorvoorzitter een rechterlijk ambtenaar uit dezelfde sector, indien het een sectorvoorzitter betreft;

c. op voorstel van de directeur bedrijfsvoering een gerechtsambtenaar, indien het de directeur bedrijfsvoering betreft.

2. Een vervanger als bedoeld in het vorige lid heeft dezelfde rechten als het lid dat hij vervangt. Indien de vervanging langer dan dertig dagen aaneengesloten voortduurt ontvangt hij een vervangingstoelage.

3. De vervanging eindigt:

a. als het betreffende lid zijn plaats in het bestuur weer inneemt;

b. als de vervanger hierom schriftelijk het bestuur verzoekt;

c. als het bestuurslidmaatschap van het betreffende lid is geëindigd en diens opvolger in functie is getreden.

4. Met betrekking tot het afleggen van de eed of belofte als bedoeld in artikel 1g, eerste lid, Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren juncto artikel 9a, tweede lid, onder b, Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren kan de president zich doen vervangen door een der sectorvoorzitters of hun vervangers.

Artikel 2.9 Verdeling van taken

1. Het bestuur kan op voorstel van de president taken toedelen aan de leden van het bestuur.

2. Een zodanig besluit wordt intern en extern bekendgemaakt.

Artikel 2.10 Machtiging

1. Het bestuur kan een of meer leden van het bestuur machtigen een of meer van zijn bevoegdheden uit te oefenen.

2. Een zodanig besluit wordt intern en extern bekendgemaakt.

Artikel 2.11 Dagelijks bestuur

1. Er is een dagelijks bestuur dat belast is met de voorbereiding en uitvoering van besluiten van het bestuur, voorzover een en ander niet wordt opgedragen aan anderen.

2. Het dagelijks bestuur bestaat uit de president en de directeur bedrijfsvoering.

Hoofdstuk 3. Het bedrijfsbureau

Artikel 3.1 Bedrijfsbureau

1. Het bestuur doet zich bijstaan door het bedrijfsbureau.

2. Het bedrijfsbureau is tevens belast met het adviseren en ondersteunen van de leidinggevenden van de sectoren.

3. De directeur bedrijfsvoering heeft de leiding over het bedrijfsbureau. Binnen de kaders door het bestuur gesteld heeft hij binnen het bedrijfsbureau in ieder geval de bevoegdheden, bedoeld in artikel 4.1.

Hoofdstuk 4. Sectoren

Artikel 4.1 Sectorvoorzitter

1. De sectorvoorzitter is belast met de dagelijkse leiding van de sector.

2. Binnen de kaders door het bestuur gesteld is de sectorvoorzitter binnen de sector in ieder geval bevoegd ten aanzien van:

a. personeelsaangelegenheden, waaronder:

1°. het toezien op en/of het voeren van evaluatiegesprekken met rechterlijke ambtenaren;

2°. het toezien op en/of het voeren van beoordelings- en functioneringsgesprekken met gerechtsambtenaren en gerechtsauditeurs;

b. budgetbeheer;

c. automatisering en bestuurlijke informatievoorziening;

d. bestuurlijk-organisatorische werkwijze;

e. huisvesting en beveiliging;

f. professionalisering.

3. De sectorvoorzitter bevordert binnen de sector werkoverleg.

Artikel 4.2 Sectorvergadering

1. De sectorvergadering bestaat uit de binnen een sector werkzame rechterlijke ambtenaren, de gerechtsauditeurs en de gerechtsambtenaren. Raadsheren-plaatsvervangers en buitengriffiers kunnen op uitnodiging van de sectorvoorzitter aan de sectorvergadering deelnemen.

2. De sectorvergadering komt ten minste twee maal per jaar bijeen volgens een tevoren vastgesteld schema. De sectorvoorzitter doet daartoe een voorstel.

3. De sectorvergadering stelt een commissie juridische kwaliteit in. Die commissie bestaat uit de door het bestuur aangewezen kwaliteitscoördinator en een of meer leden die worden gekozen door en uit de rechterlijke ambtenaren van de sector, met dien verstande dat de sectorvoorzitter en diens krachtens artikel 2.8 aangewezen vervanger geen deel uitmaken van deze commissie. De commissie heeft tot taak voorstellen te doen ter bevordering van de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing. De commissie brengt ten minste eenmaal per jaar verslag uit aan de sectorvergadering. De leden worden benoemd voor drie jaren en zijn eenmaal herkiesbaar.

4. De sectorvergadering komt in ieder geval bijeen:

a. voor het vaststellen en wijzigen van een reglement als bedoeld in het vijfde lid;

b. voor het bespreken van en het formuleren van een advies als bedoeld in artikel 28 Wet op de rechterlijke organisatie;

c. voor het bespreken van een sectorjaarplan en een sectorjaarverslag;

d. voor het bespreken van adviezen ten aanzien van opleiding en vorming;

e. op verzoek van de sectorvoorzitter, of

f. op verzoek van ten minste een kwart van de bij de sector werkzame rechterlijke ambtenaren, gerechtsauditeurs en gerechtsambtenaren.

5. De sectorvergadering stelt het reglement sectorvergadering vast, waarin in ieder geval is geregeld:

a. de wijze van bijeenkomen;

b. de wijze van besluitvorming.

6. Het reglement, bedoeld in het vijfde lid, behoeft de goedkeuring van het bestuur.

Artikel 4.3 Verdeling van zaken over de sectoren, de bezetting van de sectoren, de vorming en bezetting van kamers alsmede de verdeling van zaken over de hoofdplaats en de nevenzittingsplaatsen

1. Het bestuur besluit met inachtneming van de artikelen 6, 63 en 64 Wet op de rechterlijke organisatie omtrent:

a. de verdeling van zaken over de sectoren;

b. de vorming en bezetting van enkelvoudige en meervoudige kamers, waaronder in ieder geval de kamers bedoeld in de artikelen 63 en 64 Wet op de rechterlijke organisatie;

c. de verdeling van zaken over de hoofdplaats en de nevenzittingsplaatsen.

2. De besluiten bedoeld in lid 1 onder a t/m c worden intern en extern gepubliceerd.

3. Het bestuur stelt een Bijzonder reglement orde van dienst gerechten als bedoeld in artikel 2 Besluit orde van dienst gerechten vast. Dit bijzondere reglement is als bijlage bij het reglement gevoegd.

4. Het bestuur stelt jaarlijks de bezetting van de sectoren vast. Indien noodzakelijk kan het bestuur de vastgestelde bezetting tussentijds wijzigen.

Artikel 4.3.a

De behandeling van een zaak waarbij een personeelslid van het gerechtshof betrokken is, geschiedt in de nevenzittingsplaats Arnhem, behoudens anders luidende beslissing van het gerechtsbestuur.

Artikel 4.3.b

Indien de Raad voor de rechtspraak op verzoek van het bestuur ingevolge artikel 7 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen voor één of meerdere categorieën van zaken een nevenzittingsplaats buiten het ressort heeft aangewezen, worden de in het aanwijzingsbesluit genoemde zaken of categorieën van zaken behandeld in deze nevenzittingsplaats; behoudens andersluidende beslissing van het gerechtsbestuur.

In de gevallen als bedoeld in dit artikel kunnen stukken en zaken worden ingediend en gedeponeerd bij de griffie in de plaats waar de zaak wordt behandeld, tenzij het bestuur bij een zodanig besluit anders bepaalt.

Hoofdstuk 5. Gerechtsvergadering

Artikel 5.1 Gerechtsvergadering

1. De gerechtsvergadering bestaat uit de bij het gerecht werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, met uitzondering van de raadsheren-plaatsvervangers die niet zijn aangewezen voor het vervullen van een gehele of gedeeltelijke taak, de gerechtsauditeurs die tevens raadsheer-plaatsvervanger zijn en de rechterlijke ambtenaren in opleiding.

2. Personen die geen lid zijn van de gerechtsvergadering kunnen op uitnodiging de gerechtsvergadering bijwonen. De directeur bedrijfsvoering en de gerechtsauditeurs worden steeds uitgenodigd de gerechtsvergadering bij te wonen. De in dit lid bedoelde personen kunnen in de vergadering het woord voeren maar hebben geen stemrecht.

3. De gerechtsvergadering kan het bestuur gevraagd en ongevraagd adviseren over de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing, zoals bedoeld in artikel 28 juncto artikel 23, derde lid, Wet op de rechterlijke organisatie.

4. De gerechtsvergadering kan daartoe een commissie juridische kwaliteit instellen. De voorzitter wordt door de leden van de gerechtsvergadering benoemd, op voorstel van het bestuur.

5. De gerechtsvergadering wordt door het bestuur in de gelegenheid gesteld te adviseren omtrent een aanbeveling voor de eerste benoeming tot rechterlijk ambtenaar bij het gerechtshof, inhoudende een vaste aanstelling. De gerechtsvergadering kan deze bevoegdheid mandateren aan een selectieadviescommissie.

6. De gerechtsvergadering komt bijeen op verzoek van de president of op verzoek van ten minste een kwart van de bij het gerecht werkzame rechterlijke ambtenaren.

7. Het bijeenroepen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving van de president. Hij doet dit ten minste zeven dagen voorafgaand aan de bijeenkomst.

Artikel 5.2 Orde en besluitvorming

1. Besluiten kunnen slechts worden genomen in een bijeenkomst waarin ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is.

2. Een bijeenkomst wordt voorgezeten door de president.

3. Indien de president afwezig is, zit diens plaatsvervanger dan wel een ander lid van het bestuur de bijeenkomst voor. Dit lid wordt door het bestuur aangewezen.

4. De voorzitter van de bijeenkomst kan de vergadering schorsen.

5. De voorzitter van de bijeenkomst bepaalt de duur van de schorsing en het moment van hervatten van de bijeenkomst.

6. De gerechtsvergadering beslist bij meerderheid van stemmen.

7. Een lid kan zijn stem alleen tijdens een bijeenkomst uitbrengen, behoudens in gevallen als bedoeld in het tiende lid.

8. Blanco stemmen worden beschouwd als niet uitgebrachte stemmen.

9. De president draagt zorg voor het opstellen van een verslag.

10. Ook buiten een bijeenkomst kan een besluit worden genomen.

11. In de in het vorige lid bedoelde gevallen wordt door of namens het bestuur aan alle leden van de gerechtsvergadering een schriftelijk voorstel gedaan, voorzien van een motivering.

12. Tenzij eenvierde gedeelte van de gerechtsvergadering bezwaar heeft tegen het voorstel dan wel tegen de schriftelijke procedure, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

Hoofdstuk 6. Benoeming

Artikel 6.1 Selectie- en aanbevelingsprocedure

1. Het bestuur stelt, waar nodig na goedkeuring door de gerechtsvergadering, een regeling vast inzake de selectie- en aanbevelingsprocedure voor rechterlijke ambtenaren.

Hoofdstuk 7. Planning en control

Artikel 7.1 Planning

1. Het bestuur is verantwoordelijk voor de planning, bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, paragraaf drie, Wet op de rechterlijke organisatie. De directeur bedrijfsvoering bewaakt en ziet toe op:

a. de totstandkoming van het jaarplan, inclusief de meerjarenraming, bedoeld in artikel 31, eerste lid, Wet op de rechterlijke organisatie,

b. de totstandkoming van het jaarverslag, bedoeld in artikel 35, eerste lid, Wet op de rechterlijke organisatie,

c. de wijze van informatieverschaffing door de verschillende onderdelen van de organisatie;

d. de wijze van behandeling van de stukken, genoemd in de onderdelen a en b, door het bestuur;

e. de presentatie van de stukken, genoemd in de onderdelen a en b.

Artikel 7.2 Control

1. Het bestuur is verantwoordelijk voor het laten plaatsvinden van control. Daartoe gemandateerd door het bestuur bewaakt en ziet de directeur bedrijfsvoering toe op:

a. wat onderwerp van control kan zijn;

b. in welke vorm control plaatsvindt;

c. wie gerechtigd is tot de opdrachtverlening;

d. wat de resultaten van control kunnen zijn;

e. hoe de resultaten worden bekendgemaakt.

2. De president ziet toe op de uitvoering van het jaarplan, bedoeld in artikel 31, eerste lid, Wet op de rechterlijke organisatie.

3. Het bestuur stelt een gerechtsambtenaar aan die onder de verantwoordelijkheid van het bestuur wordt belast met control. De gerechtsambtenaar neemt daarbij artikel 23, tweede lid, Wet op de rechterlijke organisatie in acht.

4. De gerechtsambtenaar, genoemd in het derde lid, functioneert zonder last of ruggespraak en kan het bestuur rechtstreeks adviseren.

Hoofdstuk 8. Vaststellings- en wijzigingsprocedure

Artikel 8.1 Vaststelling en wijziging reglement

1. Een besluit tot vaststelling of wijziging van dit reglement kan slechts worden genomen in een vergadering waarin alle bestuursleden aanwezig zijn en met meerderheid van stemmen, waaronder die van de president.

2. Een voorstel tot wijziging van dit reglement kan worden gedaan door een lid van het bestuur.

Artikel 8.2 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Hofreglement ’s-Hertogenbosch.

Artikel 8.3 Inwerkingtreding

Dit gewijzigde reglement treedt in werking op 1 oktober 2008.

Instemming verleend door de Raad voor de rechtspraak d.d. 24 september 2008.

24 september 2008.
Namens het bestuur,
G.A.M. Stevens, president.

Bijlage

Bijzonder reglement orde van dienst als bedoeld in artikel 4.3., derde lid van het Reglement van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch en artikel 2 van het Besluit orde van dienst gerechten, Stb. 2001, 619

Gelet op artikel 2 van het Besluit orde van dienst gerechten, Stb. 2001, 619 en artikel 4.3, derde lid van het Reglement van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, besluit het bestuur het navolgend bijzonder reglement vast te stellen:

Artikel 1 Bereikbaarheid griffie

1. De griffie van het gerechtshof in de hoofdplaats ’s-Hertogenbosch is ten minste geopend op werkdagen van 09.00 uur tot 16.00 uur.

2. In nevenzittingsplaatsen is op de dagen waarop aldaar terechtzittingen worden gehouden, de griffie geopend een half uur voor de aanvang van de terechtzitting tot een half uur na sluiting van de zitting.

Artikel 2 Zittingsdagen

1. De gewone terechtzittingen van alle kamers van het gerechtshof kunnen worden gehouden op alle dagen van de week.

2. Behoudens bijzondere omstandigheden, zullen geen terechtzittingen worden gehouden op zaterdag en zondag, nieuwjaarsdag, de christelijke tweede paas- en pinksterdag, de beide kerstdagen, hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag des Konings wordt gevierd en bevrijdingsdag (5 mei).

Artikel 3 Aanvang van de zittingen

1. De terechtzittingen vangen in het algemeen aan om 09.30 uur.

2. De voorzitters van de diverse kamers zijn bevoegd terechtzittingen op een ander tijdstip dan bovenvermeld te doen aanvangen.

3. Behandeling van zaken geschiedt op telkens door de voorzitter van de meervoudige kamer of het lid van de enkelvoudige kamer te bepalen dag en uur.

4. De rol voor dagvaardingzaken wordt afgehandeld op dinsdag. Het tijdstip waarop processtukken, met uitzondering van de dagvaarding, en berichten bij het gerechtshof moeten zijn ingeleverd is dinsdag om 10.00 uur voor de rol van die dag.

5. Behandeling van zaken in raadkamer, getuigenverhoren, comparities van partijen en verder buiten de gewone openbare terechtzittingen vallende verrichtingen, voor zover niet plaatsvindend ten overstaan van een raadsheer-commissaris, vinden plaats op telkens door de voorzitter van de betreffende kamer te bepalen dag en uur.

Artikel 4 Plaats van de zittingen

1. De terechtzittingen in de hoofdplaats ’s-Hertogenbosch vinden plaats in het gerechtsgebouw te ’s-Hertogenbosch.

2. Het bestuur kan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 59 lid 8 Wet Rechterlijke organisatie, bepalen dat in een zaak de terechtzitting zal worden gehouden op een andere locatie in de hoofdplaats ’s-Hertogenbosch, buiten de hoofdplaats ’s-Hertogenbosch of buiten het ressort ’s-Hertogenbosch, indien dit noodzakelijk is in verband met de veiligheid van personen of andere zwaarwegende omstandigheden.

3. De terechtzittingen kunnen ook plaatsvinden op een overeenkomstig artikel 4.3a en b van het Hofreglement ’s-Hertogenbosch aangewezen nevenzittingsplaats, naargelang de sectorvoorzitter van de betreffende sector zal bepalen.

5. De terechtzittingen die bij gelegenheid van een plaatsopneming, bezichtiging, een comparitie, een getuigenverhoor en dergelijke plaatsvinden, kunnen ook buiten de hoofdplaats ’s-Hertogenbosch of buiten de nevenzittingsplaats worden gehouden.

Dit gewijzigde bijzonder reglement treedt in werking op 1 oktober 2008.

24 september 2008.

Namens het bestuur,

G.A.M. Stevens, president.

Naar boven