Wrakingsregeling Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft haar van 2006 daterende wrakingsregeling gewijzigd.

De gewijzigde Wrakingsregeling van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is hieronder weergegeven en ook te vinden op de website van de Raad van State (www.raadvanstate.nl). Zij is in werking getreden op 1 augustus 2008.

Den Haag, 8 augustus 2008.
Voor de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State,
P. van Dijk, voorzitter.

Wrakingsregeling Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Artikel 1. Het wrakingsverzoek

1. Een verzoek om wraking1 dient:

a. afkomstig te zijn van een partij;

b. schriftelijk te worden gedaan, met dien verstande dat het gedurende het onderzoek ter zitting en gedurende het horen van partijen of getuigen in het vooronderzoek ook mondeling kan geschieden;2

c. te worden gedaan zodra de feiten en omstandigheden waardoor volgens de indiener de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden aan de verzoeker bekend zijn geworden;3

d. de in dit verband van belang zijnde feiten of omstandigheden te vermelden waardoor volgens de indiener de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, met dien verstande dat alle feiten en omstandigheden tegelijk moeten worden voorgedragen; en

e. specifiek betrekking te hebben op een of meer leden van de kamer die de zaak behandelt.

2. Een wrakingsverzoek kan niet worden ingediend na het tijdstip waarop de uitspraak openbaar is gemaakt.

Artikel 2. Niet in behandeling nemen van het verzoek

1. Een verzoek om wraking wordt niet in behandeling genomen indien het een volgend verzoek ten aanzien van hetzelfde lid betreft en geen feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.4

2. Een verzoek om wraking wordt niet in behandeling genomen indien het een volgend verzoek betreft en de Afdeling eerder wegens misbruik heeft bepaald dat zulk een verzoek niet in behandeling zal worden genomen.5

3. Een verzoek om wraking wordt niet in behandeling genomen voor zover dit een of meer niet met de behandeling van de zaak belaste leden, dan wel de Afdeling bestuursrechtspraak als zodanig betreft.

4. Indien de wrakingskamer beslist dat het verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen, wordt de behandeling van de zaak voortgezet. De beslissing om het verzoek niet in behandeling te nemen wordt met vermelding van de gronden hetzij schriftelijk aan partijen medegedeeld, hetzij mondeling medegedeeld.

Artikel 3. De wrakingskamer

1. De kamer die de zaak behandelt, legt het verzoek onverwijld voor aan een wrakingskamer. Is het verzoek ter zitting gedaan, dan wordt het onderzoek ter zitting geschorst.6

2. Behoudens het bepaalde in het derde lid, is de wrakingskamer een meervoudige kamer van de Afdeling. Leden wier wraking is verzocht, hebben in de wrakingskamer geen zitting. De leden van de wrakingskamer worden aangewezen door de Voorzitter van de Afdeling. Indien het verzoek om wraking (mede) de Voorzitter van de Afdeling betreft, worden de leden van de wrakingskamer aangewezen door het in dienstjaren oudste aanwezige lid van de Afdeling, die niet behoort tot degenen wier wraking is verzocht.7

3. Indien het verzoek om wraking is gedaan in het kader van een hoger beroep in een vreemdelingenzaak en betrekking heeft op een lid van de enkelvoudige kamer, is de wrakingskamer een enkelvoudige kamer van de Afdeling.8

Artikel 4. De behandeling van het verzoek

1. Buiten toepassing van artikel 2, neemt de wrakingskamer het verzoek om wraking onverwijld in behandeling.

2. De verzoeker en het lid wiens wraking is verzocht, worden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.9

3. Indien het wrakingsverzoek wordt gedaan nadat partijen in de bodemprocedure zijn uitgenodigd om op een zitting van de Afdeling te verschijnen, maar voordat het onderzoek ter zitting in die zaak is aangevangen, worden de verzoeker en het lid om wiens wraking is verzocht in de gelegenheid gesteld te worden gehoord op de datum en het tijdstip van die zitting, tenzij aan hen mededeling wordt gedaan dat zij op een andere datum en tijdstip voorafgaand aan die zitting in die gelegenheid worden gesteld.

Artikel 5. De beslissing op het verzoek

1. De wrakingskamer beslist zo spoedig mogelijk.

2. De beslissing is gemotiveerd en wordt hetzij mondeling ter zitting uitgesproken en nadien schriftelijk vastgelegd in het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, hetzij schriftelijk gegeven en in het openbaar uitgesproken.

3. De schriftelijke of schriftelijk vastgelegde beslissing wordt onverwijld ter hand gesteld of toegezonden aan de verzoeker, de andere partijen en het lid wiens wraking was verzocht.10

4. De beslissing strekt tot inwilliging of afwijzing van het verzoek.

5. In geval van inwilliging wijst de Voorzitter van de Afdeling een lid of meerdere leden van de Afdeling aan om in de Kamer die de zaak behandelt de plaats van het gewraakte lid of de gewraakte leden in te nemen. Betreft de wraking de Voorzitter van de Afdeling, dan geschiedt deze aanwijzing door de voorzitter van de wrakingskamer.

6. Na de openbaarmaking van de beslissing wordt de behandeling van de zaak zo spoedig mogelijk voortgezet.

7. Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.11

1 Artikel 8:15 Awb:

Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2 Artikel 8:16, tweede lid, Awb:

Het verzoek geschiedt schriftelijk en is gemotiveerd. Na de aanvang van het onderzoek ter zitting onderscheidenlijk na de aanvang van het horen van partijen of getuigen in het vooronderzoek kan het ook mondeling geschieden.

3 Artikel 8:16, eerste lid, Awb:

Het verzoek wordt gedaan zodra de feiten en omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.

4 Artikel 8:16, vierde lid, Awb:

Een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter wordt niet in behandeling genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.

5 Artikel 8:18, vierde lid, Awb:

In geval van misbruik kan de rechtbank bepalen dat een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen. Hiervan wordt in de beslissing melding gemaakt.

6 Artikel 8:16, vijfde lid, Awb:

Geschiedt het verzoek ter zitting, dan wordt het onderzoek ter zitting geschorst.

7 Artikel 8:18, eerste lid, Awb:

Het verzoek om wraking wordt zo spoedig mogelijk behandeld door een meervoudige kamer waarin de rechter wiens wraking is verzocht, geen zitting heeft.

8 Artikel 90 Vw 2000:

In afwijking van artikel 8:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt een verzoek om wraking van een lid van de enkelvoudige kamer behandeld door een enkelvoudige kamer waarin de rechter wiens wraking is verzocht geen zitting heeft.

9 Artikel 8:18, tweede lid, Awb:

De verzoeker en de rechter wiens wraking is verzocht, worden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. De rechter kan ambtshalve of op verzoek van de verzoeker of de rechter wiens wraking is verzocht, bepalen dat zij niet in elkaars aanwezigheid zullen worden gehoord.

10 Artikel 8:18, derde lid, Awb:

De rechtbank beslist zo spoedig mogelijk. De beslissing is gemotiveerd en wordt onverwijld aan de verzoeker, de andere partijen en de rechter wiens wraking was verzocht medegedeeld.

11 Artikel 8:18, vijfde lid, Awb.

Naar boven